T02855

Toezegging Invoeringsondersteuning vijf jaar laten doorlopen vanaf 2021 (34.986)



De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is.


Kerngegevens

Nummer T02855
Status openstaand
Datum toezegging 28 januari 2020
Deadline 1 januari 2027
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Milieu en Wonen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. M.H.H. Baay-Timmerman (50PLUS)
J. Dessing (FVD)
drs. T. Klip-Martin (VVD)
Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA)
Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen invoeringsondersteuning
Invoeringswet Omgevingswet
Omgevingswet
regioteams
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 17, item 3, blz. 4-31

De heer Dessing (FvD):

(…)

Voorzitter. Waar voor onze fractie nog wel een punt van aandacht ligt, is of er tijdens en na implementatie van de Omgevingswet voldoende aandacht blijft voor de factor mens. Dit omdat het vanwege de veelomvattendheid van dit wetstelsel voor met name het ambtenarenapparaat een risico kan zijn dat bij het ontstaan van problemen, zowel tijdens als na implementatie, iedere gemeente in staat moet zijn om deze problemen te verhelpen. Het stemt onze fractie gerust dat in dit kader het aanleveren van de boomstructuur van het DSO-systeem onderdeel uitmaakt van de bruidsschat, het startpakket dat gemeentes meekrijgen. Graag ziet onze fractie dat nazorg voor probleemoplossing tijdens maar ook na implementatie geruime tijd voorhanden blijft. Wij denken hierbij aan implementatie- en nazorgteams die de gemeentes nog geruime tijd helpen als probleemoplosser en vraagbaak om de kennis en vaardigheden van het ambtenarenapparaat te garanderen. Kan de minister dit aan onze fractie toezeggen?

(…)

Mevrouw Nooren (PvdA):

(…)

Dat brengt me op een bredere vraag over de ondersteuning van de verandering. Het programma Aan de slag met de Omgevingswet is ingezet om de implementatie te begeleiden. Heel goed. In de beantwoording staat dat dit programma doorloopt tot eind 2021. Is dat niet te kort, zo vragen wij de minister. Iedereen die een grote organisatie leidt, weet dat anders werken een kwestie van lange adem is. Is de minister bereid tot langdurig investeren — logisch lijkt tot 2029 — in de begeleiding van het veranderingstraject? Wij zijn benieuwd naar het antwoord van de minister daarop.

(…)

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

(…)

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesproken over speciale regioteams die hoogwaardige ondersteuning moeten gaan bieden aan overheden die met het DSO aan de slag gaan. Hoe zijn deze teams samengesteld? Welke expertise hebben zij? Wie financiert deze regioteams? Hoelang blijven de teams beschikbaar voor de lokale overheden? Kan de minister toezeggen dat deze regioteams ook na inwerkingtreding van de wet nog minimaal een jaar ondersteuning blijven geven aan die gemeenten die daaraan behoefte hebben en dat de kosten daarvan door het Rijk worden gedragen?

(…)

Mevrouw Klip-Martin (VVD):

(…)

(…) Er zullen zich verschillen tussen gemeenten voordoen in ambitie en tempo. Ik zei het al. Dat is nu ook al het geval. De rol van de gemeenteraad is hierbij belangrijk. Het te hanteren ambitieniveau — ik zei het net — is immers het gevolg van bestuurlijk lef en politieke keuzes, én van kennis, kunde en de benodigde competenties bij bestuur en ambtenaren. Hier hebben de rijksoverheid en koepelorganisaties een belangrijke rol via kennisprogramma's, die in onze optiek niet zouden moeten ophouden per 1 januari 2021. De minister heeft aangegeven deze opvatting te delen. Hoe ziet zij dit in de praktijk voor zich? Het interbestuurlijk programma Aan de slag met de Omgevingswet loopt immers tot ongeveer medio 2021. Met andere woorden, waar blijft de kennis van de huidige ambtenaren op BZK, die op enig moment — en de vraag is wanneer — weer een andere klus gaan klaren? De regering geeft in haar beantwoording aan dat steun door de koepels en het Rijk geboden zal blijven worden. Ook voor de leden van de VVD-fractie is dat een cruciaal aspect. Hoe gaat dit georganiseerd en geborgd worden? Welke criteria gaan gehanteerd worden voor continuering of afbouw van deze ondersteuning? Wij vragen de minister naar de beredeneerde systematiek op dit punt voor de toekomst en waar en hoe die afspraken zijn of worden vastgelegd.

Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 3, blz. 17

De heer Verkerk (ChristenUnie):

(…)

Als eerste de regioteams. In de nota naar aanleiding van het verslag, op pagina 64, deelt de minister mee dat er speciale regioteams in het leven geroepen worden om het bevoegd gezag te begeleiden bij de implementatie. De fractie van de ChristenUnie is blij met deze beslissing. Wij vragen de minister wanneer deze regioteams zullen starten, of de capaciteit van deze teams voldoende groot is, en vooral ook, hoe lang ze blijven functioneren.

Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 6, blz. 9-47

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik wil de minister danken voor de antwoorden en dat ze wilde reflecteren op de vraag rond de cultuurverandering bij het algemeen bestuur. U heeft met name geantwoord ten aanzien van de meer hogere lagen van het bestuur. Ik had de vraag ook gesteld met name gezien de raden en de staten. Ik wil de minister nog vragen welke programma's er zijn om te zorgen dat we wat betreft het omgevingsrecht ook echt sterke raden en staten hebben, die weten wat hun bevoegdheden zijn en welke macht ze moeten controleren, want dat verandert.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Absoluut, dat is een heel belangrijke vraag. Ik wilde daarop terugkomen bij de invoeringsondersteuning. Onderdeel van de manier waarop we nu bezig zijn met de implementatie, waar we de invoeringsondersteuning ook zullen doorzetten, is ook juist op dit soort aspecten gericht. Het is heel terecht dat de heer Verkerk daar aandacht voor vraagt. Een aantal andere leden heeft ook gevraagd: mooi dat dat er is voor de gemeenteraads- en statenleden van nu, maar wat als er straks verkiezingen zijn geweest en een deel van de kennis weer weg is? Juist daarom ben ik het met uw Kamer eens dat we die invoeringsbegeleiding echt langer moeten doorzetten. Het stond nu geloof ik gepland tot halverwege 2021. Dat zal echt langer nodig zijn. We zullen met elkaar de transitie in de cultuuromslag en een goed besef welke rol, verantwoordelijkheden en mogelijkheden gemeenteraden en staten hebben, de komende jaren moeten vormgeven. Daarbij moeten we ook zorgen voor blijvende opleidingen, informatie, en dergelijke trajecten. Dat zullen we ook doorzetten.

(…)

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

Een aantal leden heeft gevraagd: stopt de invoeringsondersteuning nou halverwege 2021? Nee, ik vind dat we die door moeten zetten. We constateren met elkaar dat dit niet alleen maar een moment is van een omklappen naar een digitaal systeem. Er is een heel proces waarin gemeenten kunnen besluiten om delen uit de bruidsschat aan te passen. Als in 2023 een gemeente zegt "ik wil dat nu doen maar ik heb er vragen bij en ik heb daar ondersteuning bij nodig", vind ik dat we ervoor moeten zorgen dat we die ondersteuning bieden.

(…)

Mevrouw Baay van 50PLUS vroeg expliciet of die regioteams ook blijven na de invoering van de Omgevingswet. En komen de kosten daarvoor niet bij de gemeenten, maar bij het Rijk terecht? Ja, dat kan ik bevestigen. Die regioteams blijven en die invoeringsondersteuning zal niet in rekening worden gebracht. Op kosten van het Rijk zullen we dat dus nog doorzetten, omdat — ik zei het net al — een zorgvuldige invoering van die Omgevingswet van groot belang is.

(…)

Mevrouw Klip-Martin (VVD):

(…)

Een andere vraag van ons was: waar blijft de kennis van al die ambtenaren die hier jaren mee bezig zijn geweest? Zij gaan natuurlijk op een gegeven moment iets anders doen. De minister zegt toe dat ze niet zal stoppen met het aanbieden van een kennis- en ondersteuningsprogramma. Daar zijn wij blij mee. Maar welke criteria spreek je nou af met elkaar bij de vraag wanneer je daarmee stopt? We verwachten dan natuurlijk niet het antwoord: we stoppen daarmee op 13 april 2026. Maar we zouden ons kunnen voorstellen dat er wel wordt overlegd over het gaan stoppen met dat kennis- en ondersteuningsprogramma. En dat zou moeten gebeuren op basis van een onderling akkoord met de decentrale overheden.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…) Hoe gaan we bekijken wat er nog nodig is? Ik heb zelf het idee dat we er eigenlijk wel van uit moeten gaan dat die ondersteuning in de eerste vijf jaar nog gewoon nodig is, en dat we na die vijf jaar gaan bekijken wat er nog nodig is. Dat zullen we uiteraard doen in overleg met de gemeenten, met de koepels, met de andere decentrale overheden. De gemeenten hebben de tijd tot 2029, maar ik kan me ook voorstellen dat de bulk van het werk wel in de eerste periode ligt. Maar uiteraard is dat iets wat we samen moeten bekijken. We moeten er samen een succes van maken. Dat betekent ook dat we het over dit soort dingen met elkaar moeten hebben.

(…)

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik wil de minister danken voor de verschillende toezeggingen die zij heeft gedaan. Ik heb in eerste instantie ook nog gevraagd naar het opleiden van gemeenteraden en Provinciale Staten, ook over de verkiezingen heen. Ik weet niet zeker meer of u hebt toegezegd dat u daarin investeert en dat u ervoor zorgt dat dat gaat gebeuren.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Als onderdeel van de implementatiebegeleiding is het absoluut belangrijk dat we niet alleen de mensen die er nu zitten opleiden, maar ook dat we de komende jaren aandacht houden voor een goede opleiding van gemeenteraden en Statenleden.

(…)

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat zullen we trouwens ook samendoen met de koepels, maar dat spreekt voor zich, lijkt mij.

Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 12, blz. 2-15

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. We hebben twee dagen intensief gedebatteerd over dit wetsvoorstel. Vervolgens hebben we een brief van de minister ontvangen, slechts één dag voorafgaande aan de stemming, met daarin een opsomming van de door haar gedane toezeggingen. Om deze te kunnen toetsen aan de Handelingen van het debat, heeft 50PLUS vorige week om uitstel van stemming gevraagd in het belang van een zorgvuldige behandeling. Mijn fractie hecht veel waarde aan de volgende specifieke toezeggingen: de garantie dat volledige werking, alsmede de toegankelijkheid voor eenieder van het DSO gereed zijn vóór inwerkingtreding; het starten van een landelijke voorlichtingscampagne, zodat de burger op de hoogte is van de komst en de inhoud van de Omgevingswet; dat gemeenten die daaraan behoefte hebben, ook na inwerkingtreding van de wet minimaal één jaar voldoende ondersteuning krijgen van de regioteams, op kosten van het Rijk; en het opnemen van een motiveringsplicht, waarmee de overheden moeten aangeven in hoeverre aan participatiebeleid is voldaan.

(…)

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

Mevrouw Baay noemde een aantal toezeggingen die voor haar van belang waren bij de Omgevingswet. Zij vroeg mij de volgende toezeggingen te bevestigen: zorgen voor toegankelijkheid van het DSO voor iedereen, een landelijke voorlichtingscampagne, na de inwerkingtreding minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams op kosten van de rijksoverheid en een wettelijke motiveringsplicht ten aanzien van de mate waarin participatiebeleid is toegepast. Ik ga dat allemaal doen.


Brondocumenten


Historie

  • 5 september 2023
    nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • 5 september 2023
    verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
  • 10 januari 2022
    nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
  • 10 januari 2022
    verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • 14 april 2020
    nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • 14 april 2020
    verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen
  • 28 januari 2020
    toezegging gedaan