Eerste Kamer voert scherp debat met kabinet over Europese code sociale zekerheid



Op 8 september, in haar eerste vergadering na het zomerreces, heeft de Eerste Kamer gedebatteerd over de eigen bijdrage van verzekerden in de ziektekosten. Op basis van twee wetsvoorstellen( 31.267 en 31.283 ) waarbij enerzijds een deel van de Europese Code inzake sociale zekerheid uit 1964 wordt opgezegd en anderzijds een nieuwe code wordt goedgekeurd, moest de Senaat een ‘dubbelbesluit’ nemen. Dit pakket stuitte in de Kamer echter op een stortvloed van bezwaren. Door een besluit over de twee wetsvoorstellen voorlopig uit te stellen voorkwam de Eerste Kamer een patstelling.

Na een debat in twee termijnen met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deed CDA-senator Van de Beeten het voorstel om de nieuwe Europese Code alvast goed te keuren, maar nog zo’n twee jaar te wachten met de parlementaire instemming met het door het kabinet genomen besluit tot opzegging van deel VI van de nu geldende Code. De CDA-senator vroeg de ministers Donner van SZW en Klink van VWS met klem om de Eerste Kamer schriftelijk te informeren over eventuele verdragsrechtelijke bezwaren tegen zo’n adempauze van twee jaar.

De fracties van CDA, PvdA en VVD spraken uit dat zij na Prinsjesdag het debat met de regering in derde termijn willen voortzetten. Woordvoerders van alle fracties in de Eerste Kamer hadden kritiek op de wijze waarop de regering de eigen bijdrage in de zorg juridisch wil verankeren door de in 1990 herziene Europese Code inzake sociale zekerheid te omarmen en gelijktijdig deel VI van de nog van kracht zijnde Europese Code op te zeggen.

Aanleiding voor deze opzegging is een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2006, die bepaalt dat het opleggen van een eigen bijdrage in de AWBZ voor ziekenhuiszorg in strijd is met deel VI van de Europese Code wanneer de geboden zorg het gevolg is van een arbeidsongeval of beroepsziekte. In de herziene Code is een eigen bijdrage wel toegestaan voor lidstaten wanneer hun nationale wetgeving voorziet in een algemeen ziektekostenstelsel, zoals in Nederland.

Senator Kneppers-Heijnert van de VVD-fractie hekelde de aanpak van het kabinet. Niet volgens het volkenrecht en evenmin volgens het staatsrecht zou de regering zuiver hebben gehandeld door de opzegging van deel VI van de Europese Code als een definitief feit te presenteren, op een moment dat beide Kamers van de Staten-Generaal nog niet met opzegging van de bestaande regel hebben ingestemd. Volgens de VVD-fractie ontstaat hierdoor een schimmige situatie. Haar woordvoerder wees er op dat de herziene Europese Code inzake sociale zekerheid in de negen jaar van zijn bestaan nog door geen enkel EU-lidstaat is geratificeerd. Nederland zou de eerste zijn. De Code wordt pas van kracht worden als tenminste twee EU-landen hem hebben aanvaard.

Senator Van de Beeten (CDA) betoogde dat Nederland geen onderscheid maakt tussen de ziekte en arbeidsongeschiktheid als achterliggende oorzaak voor een AWBZ-uitkering. Evenmin is van belang of een ziekte (arbeidsongeschiktheid) het gevolg is van beroepsuitoefening of van een bedrijfsongeval of een andere oorzaak heeft (bv. sport). Volgens de CDA-senator zou in aanvulling op het bestaande stelsel wel overwogen kunnen worden om werkgevers aansprakelijk te stellen voor beroepsziekten en eventueel voor een specifieke categorie van beroepsziekten een volksverzekering in te stellen.

Mede namens de fracties van ChristenUnie en SGP wilde CDA-senator Van de Beeten ook horen in hoeveel gevallen het verbod op het heffen van een eigen bijdrage al een rol heeft gespeeld. Minister Klink antwoordde dat in enkele tientallen gevallen vrijstelling is verleend voor het betalen van een eigen bijdrage. Hij verzette zich met kracht tegen voorstellen om een juridisch noodverband, dat sinds de rechterlijke uitspraak van kracht is, een wettelijke basis te geven. “U vraagt van de regering teveel als u een categorie wilt invoeren waarvoor geen eigen bijdrage zou gelden. Dan morrelt u aan het principe dat we in Nederland geen onderscheid maken tussen risque social en risque professional”, aldus Klink.

Senator Westerveld (PvdA) vond de argumenten voor opzegging van de oude Code en aanvaarding van de nieuwe code niet overtuigend. Zij meent dat de regering doemscenario’s schetst voor het geval het omstreden deel VI van de Code vooralsnog intact moet blijven als de Eerste Kamer niet zou instemmen met het opzeggen ervan. Ook vroeg de PvdA-senator of de regering een verklaring heeft voor het feit dat nog steeds geen enkel land de nieuwe Europese Code heeft geratificeerd. Westerveld meent dat de regering te lang heeft getalmd met het treffen van voorzieningen, nadat de rechter een eigen bijdrage in deze gevallen strijdig verklaarde met de bestaande Code. Zij wenst een noodvoorziening voor beroepsgerelateerde zieken, zoals personen die hebben gewerkt met asbest.

SP-senator Elzinga kreeg heftig verweer van minister Donner nadat hij de regering ervan betichtte van ‘morele chantage’. Ook Elzinga was ontstemd over het voorstel om deel VI van de Europese Code op te zeggen zonder dat het parlement goedkeuring heeft kunnen geven aan een alternatief. De minister betoogde dat het parlement, door nu alsnog in te stemmen met opzegging en aanvaarding van de nieuwe code, de nationale wetgeving in overeenstemming kan brengen met de Europese regel.

Senator Strik van GroenLinks gaf steun aan het voorstel van CDA-senator Van de Beeten om wel met de nieuwe code in te stemmen, maar de oude nog niet opzeggen. Zij stelt dat de regering jarenlang heeft gedoogd dat de Nederlandse wetgeving op het punt van de eigen bijdrage in strijd handelde met hogere, Europese recht. Ook tegen het woord ‘gedogen’ maakte minister Donner bezwaar. Hij beriep zich hierbij op de Tweede Kamer, die in 1998 een voorstel van de regering om deel VI van de Code op te zeggen heeft verworpen.


Deel dit item: