Senaat wil meer wijzigen in Grondwet



De Eerste Kamer wil meer in de Grondwet wijzigen dan de regering van plan is, maar minder dan de Staatscommissie Thomassen in november 2010 heeft voorgesteld. Dit is dinsdag 7 februari 2012 duidelijk geworden tijdens een beleidsdebat met minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De wensen van de senaat werden expliciet neergelegd in twee moties die bij de stemming volgende week op een meerderheid lijken te kunnen rekenen. De minister heeft de moties ontraden.

In een motie van CDA-senator Lokin-Sassen wordt er bij de regering op aangedrongen in de Grondwet een artikel op te nemen, waarbij een algemeen recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter wordt opgenomen. De motie wordt gesteund door de VVD-fractie, de SGP-fractie en de oppositiefracties PvdA, SP, D66, GroenLinks en ChristenUnie. De PVV-fractie beraadt zich nog.

De PVV-fractie sprak al wel zijn steun uit voor een motie van senator Engels (D66) waarin de regering wordt verzocht om voor 1 oktober 2012 een voorstel te (doen) ontwikkelen voor de formulering van een algemene bepaling in de Grondwet, waarin wordt uitgedrukt dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Deze motie wordt behalve door D66 en PVV ook gesteund door PvdA, SP, GroenLinks en ChristenUnie.

Met dit debat over de resultaten van de Staatscommissie Grondwet had de senaat een primeur. De Tweede Kamer spreekt later deze maand, op dinsdag 29 februari, met minister Spies over het rapport van de Staatscommissie en de reactie van het kabinet.

"Wat te doen", vroeg de minister aan het slot van het debat in de Eerste Kamer, "als Tweede en Eerste Kamer verschillende standpunten blijken te hebben?" De Voorzitter van de Eerste Kamer zei dat dit wel vaker kan voorkomen en dat het dan aan de regering is om een standpunt te bepalen. "Om het maar kort te zeggen", zei Voorzitter De Graaf, "dat is dan het probleem van de regering en niet van deze Kamer". “Het is en blijft een afweging die het kabinet zal moeten maken. U weet hoe het kabinet met moties kan en soms moet omgaan.”

Teleurstellend

Uit het debat in de Eerste Kamer bleek dat de oppositiepartijen, met D66 voorop, willen dat alle voorstellen die de Staatscommissie Grondwet worden gehonoreerd. De regeringspartijen CDA en VVD zien weinig heil in de meeste voorstellen van de commissie en pleiten op onderdelen voor andere formuleringen dan de commissie heeft voorgesteld.

Gedoogpartner PVV liet bij monde van senator Sörensen weten dat zowel de opdracht aan de Staatscommissie van het vorige kabinet (Balkenende IV), het rapport zelf als de reactie van het huidige kabinet "voor de PVV-fractie zeer teleurstellend zijn". Met een verwijzing naar uitlatingen van wijlen de Amsterdamse hoogleraar Hans Daudt trok de PVV-senator in twijfel of Nederland wel een democratische rechtsstaat is. "Een rechtsstaat wel, maar absoluut geen democratie", betoogde Sörensen. Hij wees op het erfelijk koningschap en op het feit dat in Nederland  burgemeesters, commissarissen van de Koningin en ministers niet worden gekozen door het volk, maar worden benoemd door de Kroon. "Hoe geven we ons land terug aan haar bevolking?", op die vraag had het rapport van de Staatscommissie Grondwet volgens de PVV-fractie antwoord moeten geven.

In antwoord op interrupties van de senatoren Vliegenthart (SP), Engels(D66) en Koole (PvdA) gaf de PVV-senator wel aan dat Nederland een democratische rechtsstaat zou moeten zijn. Hij was ook niet ongenegen om een voorstel van de oppositiepartijen te steunen om een algemene bepaling aan de Grondwet toe te voegen waarin met zoveel woorden staat dat Nederland een democratische rechtsstaat behoort te zijn. Ook de Staatscommissie heeft voor zo'n algemene bepaling gepleit, maar het kabinet vindt zo'n bepaling niet stroken met de aard en ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse Grondwet. "Wij zullen niet het initiatief nemen om tot zo'n bepaling te komen", zei minister Spies in antwoord op een vraag van senator Koole (PvdA).

Nationale Conventie

De Staatscommissie Grondwet is in 2009 ingesteld met als opdracht de regering te adviseren over de noodzaak tot wijziging van de Grondwet over bijvoorbeeld de toegankelijkheid en de betekenis van de Grondwet voor burgers, de grondrechten in het digitale tijdperk en de invloed van de internationale rechtsorde op de nationale rechtsorde.

Enkele jaren eerder had de regering al een discussie aangezwengeld over de positie van de Grondwet in de samenleving. Daartoe werd een Nationale Conventie gehouden. In het eindrapport van deze Conventie staat: "Onze Grondwet is vooral een staatkundig basisreglement. In dat opzicht voldoet de Grondwet prima. In bepaalde opzichten is de Grondwet minder geschikt om een samenbindende en instructieve functie voor de samenleving te vervullen. Dat heeft te maken met inhoud en structuur van de Grondwet. De Grondwet is nu alleen goed leesbaar voor juridisch geschoolden".

Mede aan hand van deze bevinding van de Nationale Conventie heeft het vorige kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie de Staatscommissie Grondwet ingesteld.

Geen noodzaak

In het debat in de Eerste Kamer over de voorstellen van de Staatscommissie bleken de woordvoerders van PvdA en CU  en ook die van  D66 en GroenLinks de voorstellen van de Staatscommissie te omarmen. De woordvoerder van de CDA-fractie, senator Lokin-Sassen, schaarde zich achter de opvatting van het huidige kabinet van VVD en CDA dat de meeste voorstellen van de Staatscommissie niets of weinig toevoegen."Wij kunnen onze tijd wel beter besteden", zei zij.

De CDA-senator wees er ook op dat de Staatscommissie zelf geen noodzaak ziet voor een aanpassing van de Grondwet. "Er zijn geen aanwijzingen dat zonder wijzigingen van de Grondwet het constitutionele bestel in gevaar zou komen", citeerde mevrouw Lokin de commissie. De CDA-senator wees erop dat de Grondwet tot dusver een sobere neerslag is van een niet limitatief aantal fundamentele staatsrechtelijke beginselen en organisatiestructuren, naast een aantal detailregelingen. "Onze Grondwet heeft een open karakter, dat wil zeggen, dat de fundamenten van het Nederlandse staatsrechtelijk bestel niet per se alle in de Grondwet zijn opgenomen. Zo kennen we ongeschreven normen, zoals de vertrouwensregel, het beginsel dat een kabinet aftreedt als de Tweede Kamer wordt ontbonden en dat een Kamer niet twee keer naar aanleiding van hetzelfde conflict mag worden ontbonden. Dit zijn regels die niet zijn opgenomen in de Grondwet noch elders in een wettelijke regeling zijn neergelegd, maar wel tot onze constitutie behoren. Weinigen zullen betwisten dat deze beginselen, normen, gewoonterechten, gebruiken, gelden, ook al staan ze nergens zwart op wit opgetekend. Onze fractie voelt dan ook niet de onweerstaanbare drang om deze thans in onze Grondwet op te nemen", zei CDA-senator Lokin-Sassen.

Digitale tijdperk

Het enige voorstel dat het kabinet van de commissie wil overnemen betreft artikel 13 over de bescherming van vertrouwelijke communicatie dat nu geen of onvoldoende bescherming biedt aan nieuwe communicatiemiddelen in het digitale tijdperk. De CDA-fractie vindt echter noch de formulering van de meerderheid, noch die van de minderheid van de commissie aantrekkelijk en stelt daarom voor aan het bestaande artikel 13 een derde lid toe te voegen dat luidt: 'Alle overige communicatiemiddelen zijn onschendbaar, behalve, in de gevallen door de wet bepaald, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen".

VVD-senator Swagerman voegde hier de wens aan toe om zowel de vertrouwelijke communicatie als de vertrouwelijkheid van de communicatie zelf te beschermen. Senator Swagerman vroeg ook of de regering van plan is een notificatieplicht in te voeren zoals eerder door de commissie Franken is voorgesteld. Deze plicht houdt in dat een ieder van wie het recht op vertrouwelijkheid wordt beperkt van die beperking zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld. "Dit bevordert de transparantie van overheidsoptreden en volgt bovendien uit de eis van artikel 13 EVRM dat iedereen daadwerkelijk moet kunnen opkomen tegen een schending van zijn rechten", betoogde VVD-senator Swagerman. Hij vroeg ook waar de burger terecht kan in het geval zijn grondrecht op vertrouwelijke communicatie wordt geschonden. De VVD-senator drong er tevens op aan horizontale werking toe te kennen aan het recht op vertrouwelijke communicatie. "Het recht op vertrouwelijke communicatie als zodanig dient immers ook te kunnen worden ingeroepen tegen andere machten dan de overheid", betoogde senator Swagerman.

Identificatiepunt

PvdA-senator Koole zei dat de regering er zich te gemakkelijk van afmaakt met de opvatting dat een fundamentele herbezinning op de functie en het karakter van de Grondwet niet nodig is. Hij wees op ontwikkelingen in de afgelopen decennia die de vraag naar de functie van de Grondwet opnieuw actueel maken, zoals de ontzuiling. "Waar tijdens de verzuiling de identificatie van burgers met de staat veelal verliep via de zuilen, neemt met de ontzuiling de behoefte aan een identificatiepunt toe. De grondwet zou daarbij zeker een nuttige rol kunnen spelen, ook al moeten wij van een grondwetswijziging alleen geen wonderen verwachten", betoogde senator Koole.

De PvdA-senator zei ook dat de Grondwet aan symboolwaarde kan winnen door een algemene bepaling op te nemen die de constitutionele identiteit van onze democratische rechtsstaat verwoordt. "Juist in een periode dat door globalisering en Europeanisering de rol van de overheid verandert in nationaal en internationaal verband en de burgers meer dan ooit behoefte hebben aan een duidelijk bepaling over het type politiek stelsel waarin zij wensen te leven, is de opname van een expliciete grondwettelijke bepaling dat Nederland een democratische rechtstaat is die fundamentele rechten en vrijheden eerbiedigt geen overbodige luxe", zei senator Koole.

Recht op leven

De woordvoerders van SGP en ChristenUnie pleitten voor een bepaling in de Grondwet inzake het recht op leven. SGP-senator Holdijk nam geen genoegen met de redenering dat dit recht op leven al is gegarandeerd in artikel 2 van het EVRM. Hij wees erop dat dit recht in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens niet 'absoluut' is en dat een bepaling in de Nederlandse Grondwet duidelijk zou kunnen aangeven wanneer het recht op leven aan aanvang neemt. "Het kabinet zal begrijpen dat hier een wens van mijn fractie ligt", stipuleerde senator Holdijk.

Senator Kuiper (CU) voegde daar aan toe dat de manier waarop levensbescherming in Duitsland is geregeld ons tot voorbeeld kan strekken. Evenals woordvoerder De Boer van GroenLinks betreurde senator Kuiper het dat het kabinet Rutte zo weinig van de voorstellen van de Staatscommissie Grondwet overneemt. Ook woordvoerder Engels van D66 hekelde de 'defensieve reactie' van het kabinet op de voorstellen. Hij sprak over 'plaatsvervangende schaamte binnen zijn fractie over de manier waarop de Staatscommissie door het kabinet is afgedroogd. Evenals zijn collega Vliegenthart wees senator Engels op de positie van het CDA in dit debat. In het vorige kabinet was deze partij mede verantwoordelijk voor het aanstellen van en de opdracht aan de Staatscommissie Grondwet. In het huidige kabinet is het CDA mede verantwoordelijk voor het grotendeels negeren van de voorstellen van de commissie.

Europese rechtsorde

Senator Koole (PvdA) maakte zich sterk voor een bepaling in de Grondwet waarin de Europese rechtsorde waar Nederland sinds de jaren vijftig deel van uitmaakt wordt vastgelegd. Ook dit voorstel van de commissie wijst het kabinet af met een verwijzing naar bestaande bepalingen over de internationale rechtsorde. PVV-senator Sörensen zei juist blij te zijn met de opstelling van het kabinet. Hij zei dat Nederland moet vasthouden aan zijn eigen Grondwet die al eeuwen een geest van vrijheid en strijdvaardigheid ademt en niet onder het juk van Europese regelgeving moet door gaan.


Deel dit item: