Debat permanent maken Crisis- en herstelwet



De Eerste Kamer heeft op 19 maart met minister Schulz van Haegen-Maas Geesteranus vanr Infrastructuur en Milieu gedebatteerd over het permanent maken van de Crisis- en herstelwet (CHW). Met dit wetsvoorstel worden de tijdelijke maatregelen uit de CHW voor onbepaalde tijd verlengd en worden enkele verbeteringen in het omgevingsrecht voorgesteld, de zogenoemde quick wins.  Die wijzigingen zijn gericht op lastenverlichting, het verbeteren en versnellen van de besluitvorming en het wegnemen van in de praktijk gerezen problemen. Tijdens het debat diende senator Vos een motie in die de regering verzoekt te voorzien in een integrale visie op natuurbescherming. Deze motie werd door de minister ontraden. Op 26 maart 2013 zal over het wetsvoorstel en over de motie worden gestemd.

Permanent maken

Senator De Lange (OSF) uitte zijn kritiek op het voor onbepaalde tijd verlengen van een oorspronkelijk als tijdelijk aangemerkt wetsvoorstel: "Die lastige burgers moesten wat minder ruimte krijgen, en wat dat betreft kwam de crisis bijzonder gelegen." De Lange stelde dat het permanent maken van de crisis- en herstelwet de burger verder zal vervreemden van de overheid en de kans op aantasting van cruciale natuurgebieden zoals Natura 2000 verder vergroten. Senator Van Beek (PVV), die zijn maidenspeech hield, merkte op dat het gezien het voortdurende karakter van de crisis juist noodzakelijk is om deze snel en effectief te kunnen blijven bestrijden en onnodige en tijdrovende procedures zoveel mogelijk te beperken. Van Beek stelde dat er actief aandacht moet worden besteed aan het verbeteren van kennis en kunde bij decentrale overheden, opdat de vertragingen bij projecten verder worden verminderd.

Senator Engels (D66) merkte op dat er een bepaald economisch effect van de CHW uit gaat dat kan bijdragen aan een innovatief en duurzaam ondernemingsklimaat. Wel vroeg hij of met het verlengen van een tijdelijke wet de beoogde rust en zekerheid in de sector wordt bereikt. Daarnaast vroeg hij de minister om je garanderen dat een serieuze inbreng van burgers in het voortraject van de besluitvorming en een adequate rechtsbescherming geborgd blijven. Ook vroeg Engels of de continuïteit en samenhang in het omgevingsrecht en het bestuursprocesrecht in dit wetsvoorstel gegarandeerd wordt.   

Senator Vliegenthart (SP) uitte zijn bezwaar tegen het feit dat er met het verlengen van de CHW een aantal "experimenten" worden gecontinueerd - en bovendien op termijn worden vastgelegd in de Omgevingswet - waarvan niet zeker is welk empirisch effect dan wel draagvlak ze hebben. Ook vroeg Vliegenthart wat de regierol van de overheid is bij het stroomlijnen van de verschillende plannen en bestemmingen van de Nederlandse grond. De minister antwoordde hierop dat de CHW in beginsel niet zorgt voor andere verhoudingen andere inhoudelijke afwegingen. Voor een samenhangende visie van de regering op het ruimtelijk vlak verwees zij naar de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Senator Schouwenaar (VVD) merkte op dat het woord 'permanent' hier in wezen niet op gaat, aangezien het niet om een eeuwige maar om een tijdelijke continuering gaat. Schouwenaar gaf aan dat de CHW een belangrijk aantal verbeteringen heeft gebracht en dat er verscheidene ontegenzeggelijke quick wins mee kunnen worden behaald.

Minister Schulz gaf aan dat er met het wetsvoorstel wordt beoogd een aantal belangrijke effecten van de CHW in stand te houden totdat deze zijn opgenomen in de Omgevingswet. Als de Omgevingswet door het parlement is aangenomen, zal de CHW worden ingetrokken. Mocht de Omgevingswet niet worden aangenomen, dan kan volgens de minister er nog voor worden gekozen om de CHW in te trekken, door te laten lopen of alsnog te verankeren in huidige wetgeving.

Relatie met de nieuwe Omgevingswet

Senator Martens (CDA) merkte op dat hoewel het wetsvoorstel de crisis niet op zal kunnen lossen, zij hoopt dat deze de gevolgen van deze crisis kan verlichten. De senator vroeg op welke manier de onbekendheid bij decentrale overheden over de werking van de CHW kan worden weggenomen en stelde dat er ook ten aanzien van de Omgevingswet veel verwarring bestaat. Minister Schulz gaf aan dat er  momenteel voorlichtingsbijeenkomsten over de CHW plaatsvinden en dat er in de voorbereiding voor de Omgevingswet diverse overleggen plaatsvinden waarbij bestuurscultuur en burgerparticipatie voorop staan.

Senator Duivesteijn (PvdA) vroeg hoe de minister zal om gaan met innovatie binnen ruimtelijke ordening en of burgerparticipatie hierbij goed verankerd is. Duivesteijn pleitte voor een herziening van het omgevingsrecht waarbij toekomstbestendige wet- en regelgeving tot stand komt. Ook pleitte Duivesteijn voor het vervangen van de Maatschappelijke Kosten/Baten Analyses (MKBA's) door een Multicriteria Analyse: een breder afwegingskader waar de MKBA vervolgens integraal onderdeel van zou kunnen zijn. De minister gaf aan dat zij verwacht dat de Omgevingswet voor een belangrijk deel zal bijdragen aan een breder afwegingskader.

Integrale evaluatie

Senator Ester (ChristenUnie) vroeg om een integrale evaluatie van de CHW, waarbij aandacht wordt besteed aan onder meer de rol van milieu- en natuurwaarden, van participatie en inspraak, de macro-economische opbrengsten en de werkgelegenheidseffecten. Ook vroeg Ester hoe de regering de investeringsvoornemens van het Woonakkoord en de investeringsvoornemens van de Crisis- en herstelwet op elkaar af zal stemmen.

Minister Schulz merkte op dat er sinds het advies van de Raad van State twee grondige evaluaties zijn geweest, die zijn verwerkt in het wetsvoorstel zoals het nu voorligt. Er zal volgens de minister geen integrale evaluatie komen, maar zullen er jaarlijks voortgangsrapportages aan het parlement worden gestuurd. Bovendien zal een groot aantal maatregelen worden geëvalueerd in het kader van de voorbereiding van de Omgevingswet.

Over de relatie met het Woonakkoord merkte zij op dat de CHW geen eigen investeringsagenda kent, maar wel bijdraagt aan snellere besluitvorming over woningbouwprojecten. Op die manier wordt bijgedragen aan (één van) de doelstellingen uit het Woonakkoord. 

Natuurbescherming

Senator Vos (GroenLinks) haalde aan dat uit de evaluatie van de Commissie voor de MER blijkt dat niet het gebruik van juridische bevoegdheden, maar "bestuurlijk geklungel" de oorzaak is van veel vertragingen. Verder haalde senator Vos onder meer de wijziging van het 'stikstofartikel' (art.19kd Natuurbeschermingswet) aan. Zij vroeg op welke ecologische en juridische waarborgen er zijn dat deze versoepeling van de Natuurbeschermingswet binnen de doelen van het natuurbeleid blijft. De minister stelde dat het permanent maken van de CHW geen versoepeling van de Natuurbeschermingswet betekent. Daarnaast antwoordde zij dat er een programmatische aanpak van de stikstofproblematiek zal komen.

Senator Vos uitte haar bezorgdheid over het borden van natuurbescherming in Nederland en diende een motie in die de regering verzoekt te voorzien in een integrale visie op natuurbescherming. Deze motie werd door de minister ontraden, omdat zij verwacht dat dit reeds in de natuurvisie van de staatssecretaris van Economische Zaken en bij het in de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel Natuurbescherming aan bod zal komen. 

Ook senator Koffeman (PvdD) uitte zijn zorgen over de ecologische gevolgen van het wetsvoorstel. Koffeman: "Crisis of geen crisis, de regering heeft een taak om kwetsbare waarden te beschermen." De senator vroeg naar de mogelijke schending van artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn, waarin is vastgelegd dat lidstaten er voor moetenzorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen. Minister Schulz verwachtte niet dat hierin verslechteringen en significante verstoringen zullen voordoen en benadrukte dat de regering ook onder de CHW nog steeds gehouden is aan de Habitatrichtlijn.



Deel dit item: