De Eerste Kamer heeft dinsdag 14 mei 2013 plenair gedebatteerd over het Initiatiefvoorstel-Verhoeven en Van Tongeren Beslissing koopzondagen bij gemeenten. Dit wetsvoorstel wijzigt de Winkeltijdenwet en legt de verantwoordelijkheid voor winkelopenstelling op zondag bij gemeenten. In het debat vroegen verschillende woordvoerders hoe de belangen van kleine winkeliers kunnen worden geborgd. Senator Reuten (SP) diende een motie in die de regering verzoekt het maximale aantal  openstellingsuren te begrenzen. Senator Faber-van de Klashorst (PVV) diende een motie in die de regering verzoekt te komen met een voorstel om voor de duur van de nog lopende huurcontracten te komen met een voorstel om de kleine winkeliers te ontzien. Senator Holdijk (SGP) diende een motie in die de regering verzoekt onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor versterking van de contractuele positie van winkeliers in winkelcentra die geen extra zondagen open willen zijn. Alle drie de moties werden door minister Kamp van Economische Zaken ontraden. Over het wetsvoorstel en de moties wordt gestemd op 28 mei 2013.

De rol van religie in de openbare ruimte

Senator Terpstra (CDA) uitte zijn zorgen over het steeds verder terugdringen van de rol van religie in de openbare ruimte en merkte op dat dit wetsvoorstel hier indirect aan bijdraagt. Volgens de senator is het CDA gezien de verkiezingsuitslagen niet langer in staat om dit op nationaal niveau te verhinderen en zal de 'strijd' moeten worden gevoerd op gemeentelijk niveau. Wel vroeg Terpstra zekerheid over de positie van huurders die door hun verhuurder worden gedwongen om op zondag open te zijn.  

Senator Ester (ChristenUnie) betoogde dat van zondagsrust heilzame werking uit gaat voor de hele samenleving, aangezien het de permanente tijdsdruk doorbreekt. Volgens Ester zullen gemeenten elkaar opjagen in de zondagse openstelling van hun winkels, waardoor kleine ondernemers in de knel komen en er grote concurrentie onstaat tussen gemeenten.  Volgens Ester zijn bovendien de wensen van werknemers onvoldoende betrokken bij de voorbereiding van het wetsvoorstel.

Gemeentelijke autonomie

Senator Huijbregts-Schiedon (VVD) benadrukte dat het bij dit wetsvoorstel puur gaat om een overdracht aan lokale democratie en niet om een principiële discussie over zondagopenstelling. Volgens de senator zijn gemeenten zeer goed in staat om maatwerk te leveren op lokaal niveau en een goede belangenafweging te maken. Huijbregts-Schiedon gaf aan dat dit wetsvoorstel de maat mag zijn voor verdere decentralisatie van taken naar gemeenten.

Ook senator Sylvester (PvdA) merkte op dat de behoeften van zowel consumenten als van de middenstand op gemeentelijke schaal goed kunnen worden afgewogen. Sylvester benadrukte dat het wetsvoorstel gemeenten niet verplicht, maar slechts de mogelijkheid biedt, om hun zondagopenstelling te wijzigen. Senator Sylvester vroeg naar de aangekondigde leidraad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Minister Kamp gaf aan dat de VNG een modelverordening zal opstellen waarin wordt aangegeven dat het aantal koopzondagen en het gebied waarin dit geldt nu vrijelijk te bepalen is. Gemeenten krijgen dit aangereikt, maar zijn niet verplicht om deze te volgen.

Senator De Graaf (D66) merkte op dat zijn fractie geen principieel voorstander is van zondagsopenstelling, maar wel voorstander is om de keuze hiertoe over te laten aan gemeenten. Volgens de senator past dit in de tendens naar een steeds grotere gemeentelijke autonomie en zal dit niet noodzakelijk leiden tot een grotere zondagsopenstelling. De Graaf vroeg in hoeverre de belangen van kleinere ondernemers en (bijvoorbeeld hun recht op godsdienstvrijheid) worden betrokken in lokale democratische besluitvorming.  Minister Kamp zegde toe dat hij dit onderwerp zal agenderen in zijn reguliere contacten met het mkb en en voornamelijk met VNO-NCW.

Volgens senator De Lange (OSF) is de overdracht aan gemeentelijke autonomie niet goed onderbouwd en mag de druk van grote ondernemingen niet worden onderschat. Volgens De Lange dienen onderwerpen die een belangrijke bovengemeentelijke component hebben niet overgedragen te worden aan gemeenten zelf. De Lange: "Voor mijn fractie is duidelijk dat het overhevelen van allerlei bevoegdheden naar gemeenten vaak geen goed idee is." Hoewel zijn fractie geen religieuze overweging heeft voor zondagrust, kan een dag van terughoudendheid toch een belangrijk stuk bezinning met zich brengen.

Senator Reuten (SP) merkte op dat zijn fractie alleen maximale gemeentelijke autonomie onderschrijft als deze niet strijdig met hogere belangen of waar deze niet inadequaat werkt. Senator Reuten uitte zijn vrees dat er beleidsconcurrentie zal ontstaan tussen gemeenten, waardoor kleine winkeliers verdwijnen en sommige ouderen geen toegang hebben tot winkels. Om te voorkomen dat winkeliers zich gedwongen voelen om als het ware dag en nacht op te zijn, diende de senator een motie in die de regering verzoekt grenzen te stellen aan de uren waartussen winkels geopend mogen worden. Minister Kamp ontraadde deze motie, aangezien er naar zijn idee geen verontrustende ontwikkelingen zijn in het  aantal openingsuren.

Positie kleine winkeliers

Senator Faber-van de Klashorst (PVV) merkte op dat het verruimen van de winkeltijden zorgt voor een afname in het aantal vrije dagen van kleine winkeliers en bovendien leidt tot hogere kosten die op den duur worden doorberekend aan consument. De senator uitte zorgen  over kleine winkeliers in winkelcentra die door hun verhuurder worden verplicht om extra dagen open te zijn. Faber-van de Klashorst diende een motie in die de regering verzoekt om bij reeds gesloten huurcontracten een regeling te maken die de kleine winkeliers de ruimte biedt hun eigen afweging te maken. Minister Kamp ontraadde deze motie, omdat hiermee te zeer wordt ingebroken op de contractsvrijheid. Of winkeliers verplicht kunnen worden tot openstelling, hangt af van huurovereenkomst die winkelier zelf is aangegaan.  Mocht het gewijzigde beleid van de gemeente leiden tot een onredelijke situatie voor de winkelier, dan staat de weg naar de burgelijke rechter open. Wel merkte minister Kamp op dat hij de belangenafweging van winkeliers onder de aandacht zal brengen bij de VNG, zodat het punt expliciet wordt meegenomen in de leidraad.

Senator Holdijk (SGP) uitte zijn stellige verwachting dat er druk op winkeliers, personeel en gemeentenbesturen zal uit gaan om zich aan te passen aan de in het wetsvoorstel geboden verruiming van de zondagopenstelling. Zo worden er bijvoorbeeld boetes opgelegd aan winkeliers die niet deelnemen aan de openstelling. Volgens de senator is de waarde van contractsvrijheid niet absoluut, aangezien de zwakkere partij in sommige gevallen extra bescherming verdient. Senator Holdijk diende een motie in die de regering verzoekt onderzoek te doen naar de bescherming winkeliers in winkelcentra die niet op zondag open willen stellen.  Ook deze motie werd ontraden door de minister, aangezien het hier wederom gaat om individuele contractsvrijheid.  

Niet van deze tijd

Volgens senator Koffeman (PvdD) vormt een verplichte zondagsrust een vergaande beperking van de persoonlijke vrijheid, die niet meer past in deze tijd. Hoewel het iedereen vrij staat om de eigen religieuze overtuiging te zien als hoogste waarheid, mag het niet zo zijn dat anderen worden gedwongen zich hieraan te conformeren. Ook Koffeman uitte zijn zorgen over het contractueel verplichten van winkeliers en werknemers om op zondag te werken.

Senator Vos (GroenLinks) merkte op dat het tijd is voor 'het nieuwe consumeren', met meer flexibiliteit in wanneer en hoe je een product koopt. Zondagsrust is volgens de senator al lang niet meer iets wat als generieke vanzelfsprekendheid van bovenaf opgelegde bescherming verdient. Wel vroeg senator Vos de minister of wettelijk kan worden vastgelegd dat werknemers recht hebben op tenminste één vrije dag, zodat wordt voorkomen dat deze vrijheid een te grote druk legt op winkeliers.

Parlementair hoogtepunt

Namens de oorspronkelijke initatiefnemers van het wetsvoorstel (voormalig Tweede Kamerleden Van der Ham en Van Gent) voerden Kamerleden Verhoeven (D66) en Van Tongeren (GroenLinks) het woord. De heer Verhoeven (D66) merkte op dat de kern van het wetsvoorstel niet ligt in meer koopzondagen, maar in meer lokale autonomie. De toegenomen vrijheid van de één hoeft niet te leiden tot het afnemen van vrijheid van de ander.

Naar aanleiding van een vraag van senator Sylvester (PvdA) over de juridische mogelijkheden voor belanghebbenden merkte Verhoeven op dat bij ontheffingen bezwaar of beroep mogelijk is bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Bij vrijstellingen is er echter sprake van een algemeen verbindend voorschrift en staat er geen beroep bij de bestuursrechter open. Wel kan dan de burgelijke rechter worden benaderd. Volgens Verhoeven is er geen overgangsrecht nodig, aangezien gemeenten alle bestaande verordeningen zo kunnen inrichten dat er geen gat valt. Verhoeven uitte zijn vertrouwen in de kracht van de lokale democratie om de zwakkeren te beschermen en de verschillende belangen af te wegen. Hij noemde de behandeling in de Eerste Kamer "het parlementaire hoogtepunt van dit wetsvoorstel".

Evaluatie

Minister Kamp kondigde aan dat de evaluatie van het wetsvoorstel binnen drie jaar na de inwerkingtreding zal worden afgerond en dat de economische en sociale gevolgen voor kleine winkeliers en werknemers hierin expliciet zullen worden meegenomen. Ook zal, naar aanleiding van een vraag van senator Holdijk, de positie van de werknemers die niet op zondag willen werken hierin worden meegenomen.


Deel dit item: