Debat Juridisch ouderschap vrouwelijke partner van moeder



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 12 november 2013 gedebatteerd met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over het wetsvoorstel Juridisch ouderschap vrouwelijke partner van moeder. Dit wetsvoorstel regelt dat de vrouwelijke partner van de moeder, de zogenaamde 'duomoeder', zonder gerechtelijke procedure de juridische ouder van een kind kan worden. Het juridisch ouderschap heeft gevolgen voor onder meer het gezag over het kind, de naam en nationaliteit en voor het erfrecht.

Het wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap om te regelen dat de duomoeder die het ouderschap van rechtswege door huwelijk, door erkenning of door gerechtelijke vaststelling krijgt, het Nederlanderschap kan doorgeven aan haar kind. Dit voorstel is nodig voor de inwerkingtreding van wetsvoorstel Juridisch ouderschap vrouwelijke partner van moeder.

Tijdens het debat diende senator Quik-Schuijt (SP) een motie in die de regering verzoekt een brede multidisciplinaire Staatscommissie te installeren die de verhouding onderzoekt tussen juridische, biologische en sociale ouders en de kinderen die door hen worden verzorgd en opgevoed. De staatssecretaris zegde dit toe en komt binnenkort met een voorstel. Op 19 november wordt over beide wetsvoorstellen en de motie gestemd.

Staatscommissie

Senator Quik-Schuijt (SP) betoogde dat de vele wijzigingen en uitzonderingen in het familierecht bij de burger voor veel onduidelijkheid zorgen over rechten en plichten met betrekking tot het kind. De senator onderschrijft het doel van het wetsvoorstel, maar uitte grote zorgen over het verder compliceren van het familierecht. Bovendien biedt dit wetsvoorstel alleen een oplossing voor lesbisch ouderschap en niet voor andere vormen van sociaal ouderschap. Quik-Schuijt diende een motie in die de regering verzoekt een brede, multidisciplinaire Staatscommissie te installeren die een visie moet ontwikkelen op moet  adviseren over een samenhangende wettelijke regeling van de verhouding tussen juridische, biologische en sociale ouders hun kinderen.  

Staatssecretaris Teeven gaf aan dat hij een Staatscommissie zal instellen over de veranderende gezinssamenstellingen en de nieuwe mogelijkheden voor het krijgen van een kind. Deze commissie zal zich onder andere buigen over de kwestie van het draagmoederschap, meerhoofdig gezag en meervoudig juridisch ouderschap. Gelet op de ethische, maatschappelijke en juridische vragen krijgt de commissie een brede samenstelling, in ieder geval een politicus, een ethicus en een kinderpsycholoog. Teeven verwacht dat de commissie ongeveer anderhalf jaar nodig heeft voor het onderzoek. De opdrachtformulering en de uiteindelijke resultaten van de commissie worden aan de Kamer medegedeeld. Mocht de staatscommissie tot de conclusie komen dat het nu voorgestelde systeem onbehoorlijk functioneert, dan zal de regering de regelgeving aanpassen.

Reikhalzend uitgekeken

Senator Beuving (PvdA) stelde dat er vanuit de samenleving nog nooit zo reikhalzend werd uitgekeken naar een wetsvoorstel als in dit geval. De adoptieprocedure is volgens Beuving in veel gevallen duur en tijdrovend. Volgens Beuving draagt dit wetsvoorstel bij aan de bescherming van het kind en de erkenning van het gezin waarin het kind opgroeit. Wel is haar fractie van mening dat het familierecht door de loop der jaren te zeer verbrokkeld is geraakt en worden diverse andere vormen van sociaal ouderschap met dit wetsvoorstel helaas niet geregeld. De senator steunde dan ook de motie van senator Quik-Schuijt om een Staatscommissie in te stellen die dit onderzoekt.

Cultuur versus natuur

Senator Franken (CDA) onderschreef het doel van het wetsvoorstel (de positie van kinderen die zijn geboren uit een lesbische relatie gelijkstellen met die van kinderen uit een heteroseksuele relatie) volledig, maar had vragen over het middel dat hiervoor wordt gebruikt. Volgens Franken is de gelijkstelling van lesbische ouders ook onder het huidige recht al mogelijk, weliswaar met de tussenstap van adoptie. Franken: "De gelijkwaardigheid van een homoseksuele relatie aan een man-vrouw relatie betekent niet dat zij identiek zijn." De senator pleitte voor het biologisch ouderschap als uitgangspunt voor het afstammingsrecht. Franken betoogde verder dat het wetsvoorstel onbekend donorschap stimuleert en dat het mannelijke homoseksuele ouders onterecht buiten beeld zet. Franken steunde het verzoek tot instellen van een Staatscommissie die een voorstel moet doen voor een overtuigende regeling van het sociaal ouderschap.

Volgens senator Holdijk (SGP) berust de voorgestelde wijziging niet op bloedverwantschap, maar op een mechanische toepassing van het gelijkheidsbeginsel. Bovendien ontstaat er een volgens de senator onwenselijke situatie waarin de duomoeder met de donor-vader die bij het kind betrokken wil worden, moet onderhandelen wie de tweede juridische ouder wordt. Holdijk stelde dat kinderen het internationale recht hebben op familierechtelijke betrekkingen met beide biologische ouders en wordt de vader door het wetsvoorstel dus onrechtmatig weggeschreven.   

Ook senator Duthler (VVD) stelde dat een in haar ogen eenvoudige en lichte adoptieprocedure de positie van lesbische ouders gelijkstelt aan die van hetero-ouders. Deze procedure is bovendien voor een erkenning in het buitenland vaak alsnog vereist. Duthler vroeg waarom er niet is gekozen voor de mogelijkheid van drie juridische ouders of voor vereenvoudiging van het adoptierecht. Ook uitte de senator zorgen over de gevolgen van het feit dat kinderen met dit wetsvoorstel de mogelijkheid hebben de keuzes van hun ouders terug te draaien. Tot slot verzocht Duthler de staatssecretaris of de staatscommissie in haar onderzoek ook de mogelijkheid kan betrekken van meervoudige afstamming en de sociaalpsychologische functies van het afstammingsrecht.   

Achterhaald

Senator Scholten (D66) stelde dat dit wetsvoorstel geen logische stap is in de ontwikkeling van het familierecht, aangezien biologisch ouderschap wordt losgelaten in het afstammingsrecht. Ook stelde de senator dat er in veel gevallen sprake is van een bekende donor, die evenals de duomoeder het kind kan erkennen. Dit kan leiden tot ingewikkelde en belastende procedures. Volgens Scholten is het wetsvoorstel achterhaald en moet er nagedacht worden over nieuwe vormen van afstamming. Ook pleitte zij voor een verlaging van de leeftijdsgrens voor het kind die zijn/haar afstamming wil achterhalen, anders dan bij anonieme donors.

Gelijkstelling aan mannelijke echtgenoot

Senator De Boer (GL) betoogde dat de positie van de vrouwelijke echtgenoot van de moeder met dit wetsvoorstel wordt gelijkgesteld aan die van de mannelijke echtgenoot die niet de biologische vader is van het kind. Deze laatste wordt altijd van rechtswege vader, ook als gebruik wordt gemaakt van een bekende donor of van een anonieme zaaddonatie. De Boer bestreed dat met dit wetsvoorstel het gebruik van anonieme zaaddonatie wordt gestimuleerd en dat anoniem donorschap tegen het belang van het kind zou zijn. Bovendien ligt het aantal kinderen dat met behulp van anonieme zaaddonatie wordt verwekt, binnen heterorelaties

aanzienlijk hoger ligt dan binnen lesbische relaties.

Nederlandse waarborgen

Staatssecretaris Teeven  benadrukte dat het kind er bij gebaat is als de familierechtelijke betrekkingen van ouders en kinderen goed geregeld zijn. Hij betwistte dat de wet zal leiden tot meer anonieme donoren, aangezien de huidige wetgeving ook al onderscheid maakt tussen bekende en onbekende donoren. Teeven merkte daarbij op dat onbekende donoren bij de spermabank momenteel gescreend worden en opgenomen in een register. Het op internet aanbieden van sperma is volgens de staatssecretaris een terecht zorgpunt. De staatssecretaris zal de Staatscommissie vragen ook dit punt in haar onderzoek te betrekken. Ook merkte hij op, naar aanleiding van een vraag van senator Quik-Schuijt, dat rechters in geconfronteerd kunnen worden met gevallen waarbij niet conform de Nederlandse waarborgen is gehandeld. Bijvoorbeeld als er naar het buitenland wordt uitgeweken voor draagmoederconstructies. Teeven stelde dat de regering momenteel in afwachting is van een onderzoek van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht op dit punt.

Petitie

Voorafgaand aan het debat bood COC Nederland de leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie een bundel van honderden mailtjes aan van lesbische (ouder-)paren die pleiten voor  een snelle aanvaarding van het wetsvoorstel.



Deel dit item: