Eerste Kamer behandelt in uniek debat vier begrotingshoofdstukken



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 10 december plenair gedebatteerd over vier hoofdstukken uit de rijksbegroting. Het betrof de begrotingshoofdstukken van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (33.750 VII), Defensie (33.750 X), Veiligheid en Justitie (33.750 VI) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (33.750 XV). Deze begrotingshoofdstukken werden na het debat zonder stemming aangenomen. De SP vroeg aantekening bij de begroting van Defensie. Over twee moties die werden ingediend tijdens het debat, wordt dinsdag 17 december nog gestemd.

De overige begrotingshoofdstukken worden zonder mondelinge behandeling afgedaan, met uitzondering van het begrotingshoofdstuk van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (33.750 XVII). Dat wordt ook op 17 december afgehandeld, na een schriftelijke vragenronde. Het debat met bewindslieden van vier departementen vond dinsdagmiddag plaats na een unieke gezamenlijke vergadering van alle commissies van de Eerste Kamer die ochtend. Hierin werd besloten welke begrotingen plenair behandeld dan wel als hamerstuk zouden worden afgedaan.

Senator Van Bijsterveld (CDA) vroeg de regering in het debat over Binnenlandse Zaken in een motie het (wetgevings)proces voor de fusie van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht op te schorten om te komen tot een betere onderbouwing en meer draagvlak. Senator Kuiper (CU) vroeg de regering in het debat over defensie aan te geven op welke termijn de defensieuitgaven weer op een internationaal aanvaardbaar niveau gebracht gaan worden.

In voorgaande jaren nam de Eerste Kamer de departementale begrotingsvoorstellen in behandeling in januari van het dan inmiddels al lopende begrotingsjaar. Conform Europese regels moeten de begrotingshoofdstukken nu vóór aanvang van het begrotingsjaar aanvaard en gepubliceerd zijn. De Tweede Kamer stemde op donderdag 5 december over de begrotingshoofdstukken.

"Wetgevingsproces fusieprovincie Noordvleugel opschorten"

Diverse senatoren uitten bij de behandeling van het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken kritiek op de plannen van het kabinet met de fusie van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland, de zogenoemde Noordvleugel. Senator Vliegenthart (SP), die hier eerder dit jaar een unaniem aanvaarde motie over had ingediend die vroeg om meer visie van het kabinet, stelde dat de nota van minister Plasterk in reactie hierop (Bestuur in samenhang) "meer vragen oproept dan beantwoordt." Hij verweet de minister de negatieve zienswijzen van alle drie de betrokken provincies over de fusie in die nota te hebben weggelaten. Senator De Lange (OSF) stelde dat de reorganisatievoorstellen voor zowel provincies als gemeenten eenzijdig door bezuinigingen ingegeven zijn en vroeg de minister "de heilloze voorstellen" definitief van de agenda af te voeren.

Senator Van Bijsterveld (CDA) memoreerde dat de betrokken provincies in de Noordvleugel zelf ook niet voelen voor deze verstrekkende, onomkeerbare operatie. De conclusie van de minister dat de provincies, nu zij eenmaal met hem aan tafel zitten, toch positieve kanten zien van de fusie, noemde zij voorbarig. Van Bijsterveld concludeerde in het debat dat de minister de onderbouwing voor de fusie niet wezenlijk versterkt had en diende daarom een motie in die de regering oproept het (wetgevings)proces voor het vormen van de Noordvleugelprovincie op te schorten (EK 33.750 VII, C). Daarbij overwoog zij dat de regering tot nu toe niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een sterk bestuurlijk draagvlak is voor de fusie. Minister Plasterk verklaarde dat hij nu juist serieus in gesprek is met de betrokken provincies. Die stellen daarin volgens de minister een aantal reëele randvoorwaarden voor de fusie. Op de uitkomsten van het overleg wilde de minister in het debat echter niet vooruitlopen.

Senator Vos (GroenLinks) stelde de minister in het debat kritische vragen over diens  coördinerende rol in de grote decentralisatieoperaties (AWBZ, jeugd, participatie) van het kabinet. Zij constateerde dat vakministers teveel vanuit "hun koker" werken, de coördinerende minister dat te weinig tegengaat en dat het kabinetsbeleid daarmee niet consistent is, zeker niet voor de ontvanger: de gemeenten. "De operatie gaat alleen slagen als wetten niet tegen elkaar inwerken en het beleid consistent is", aldus senator Vos. Minister Plasterk stelde dat hij wel degelijk de vinger aan de pols houdt en zelfs drie 'ambassadeurs' heeft aangesteld om de gemeenten te ondersteunen. Hij zag het niet als een gemis dat zijn handtekening als coördinerend minister ontbreekt bij grote decentralisatie-wetsvoorstellen van het kabinet, het is nu eenmaal kabinetsbeleid, aldus de minister.

"Defensie-uitgaven op termijn weer op niveau brengen"

Senator Kuiper (CU) diende bij de behandeling van het defensie-hoofdstuk van de rijksbegroting een motie in die de regering vraagt op welke termijn Nederland zich qua defensieuitgaven kan voegen naar een niveau dat past bij zijn eigen veiligheidsstrategie en de afgesproken internationale verplichtingen (EK 33.750 X, C). In de motie wordt erop gewezen dat Nederland al vele jaren de NAVO-norm van 2% van het Bruto nationaal product (BNP) niet haalt; na een sterke afbouw van het defensiebudget in de achterliggende decennia besteedt Nederland momenteel 1,1% aan de krijgsmacht, aldus senator Kuiper. Hij wees er verder op dat Nederland vanwege zijn strategische ligging, internationale handelsbelangen en als samenwerkingspartner in Europees- en NAVO-verband zijn defensie-inspanningen op een volgens internationale maatstaven aanvaardbaar peil dient te houden. Senator Van der Linden (CDA) vond de motie te eenzijdig budgettair en vroeg meer aandacht voor een goede onderlinge taakverdeling in Europa als het gaat om defensie-inspanningen. Hij vroeg senator Kuiper het dictum van de motie in die zin aan te passen.

Minister Hennis-Plasschaert van Defensie sprak haar dank uit voor de steun die uit de motie spreekt en noemde de motie "sympathiek". Zij erkende ook dat Nederland - net als steeds meer landen - de afgesproken internationale norm niet haalt. Daarnaast is er inderdaad een probleem van fragmentatie van Europese defensiebudgetten, aldus de minister. Tegelijkertijd wees zij erop dat het in de huidige financieel-economische omstandigheden in Nederland heel lastig is om extra geld vrij te maken. Ze liet het oordeel van de motie aan de Eerste Kamer over.

"Toegang tot het recht en de rechtshulp in het geding"

Senator Ruers (SP) vroeg bij de behandeling van het begrotingshoofdstuk Veiligheid en Justitie aandacht voor de zijns inziens funeste bezuinigingen op de rechtspleging en rechtshulp, oplopend tot 85 miljoen. Nieuwe bezuinigingen zullen tot een vraaguitval van 17% leiden, aldus de senator, met name door het wegvallen van de gefinancierde rechtshulp bij het verbintenissenrecht. Hij vroeg ook aandacht voor de gevolgen van de bezuinigingen op het Openbaar Ministerie. Ruers concludeerde: "Voor velen dreigt door deze ingrepen, in samenhang met de reeds doorgevoerde een aangekondigde ingrepen, de toegang tot het recht en de rechtshulp niet langer te kunnen worden gegarandeerd." Hij vroeg zich af of dit niet strijdig is met de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie verklaarde dat het kabinet wel degelijk oog heeft voor een goede toegang tot de rechter en daarbij let op grondwettelijke en verdragsrechtelijke verplichtingen. Mochten de bezuinigingen, bijvoorbeeld bij het OM, tot echte problemen leiden dan is hij bereid via een incidentele bijstelling "een hand uit te steken." Staatssecretaris Teeven sprak van "forse bezuinigingen" op de rechtshulp, maar zegde toe de uitvoering goed te zullen monitoren en verklaarde - waar het om hulp aan vreemdelingen gaat - in gesprek te zijn met de Adviescommissie Vreemdelingen (ACV) over de gevolgen.

"Uiteenlopende visies over perspectieven arbeidsmarkt"

Senator Kok (PVV) plaatste de nodige kanttekeningen bij het begrotingshoofdstuk Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zo trekt het kabinet volgens hem te weinig geld uit voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid en komt er van de bijzondere aandacht voor ouderen ook weinig terecht. De senator betwijfelde ook of de nieuwe Participatiewet als gevolg van de forse ingeboekte bezuinigingen van 1,9 miljard wel de beoogde 125.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking oplevert en sprak van "een kronkelredenering."

Senator Elzinga (SP) kondigde aan dat zijn fractie zich nadrukkelijk zal verzetten tegen maatregelen als verdere verkorting van de WW, het versneld ophogen van de pensioenleeftijd en bijbehorende verslechteringen van de pensioenopbouw. Hij noemde dat "onverantwoorde maatregelen." Volgens senator Elzinga is de belofte van meer investeren en minder bezuinigen bij dit kabinet als eerste gesneuveld. Hij wees op de toenemende armoede, vooral onder kinderen en verweet het kabinet dat met de strengere regels voor de bijstand en de Participatiewet de rekening van de crisis op de zwakste schouders legt. Positief is volgens de senator de versterking van de rechtspositie van flexwerkers en een eerlijker ontslagrecht in de Wet Werk en Zekerheid.

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verklaarde dat het kabinet een balans probeert te vinden tussen maatregelen om de arbeidsmarkt te versterken en de noodzaak om de gevolgen van de financiële crisis op te lossen. Hij wees ook op voorzichtige economische lichtpuntjes die zich nu lijken aan te dienen, waarbij senator Elzinga repliceerde dat de ramingen over de economische groei het afgelopen jaar alleen maar naar beneden zijn bijgesteld. Asscher wees er ook op dat de arbeidsmarktpositie van ouderen relatief goed is: 53,4% werkte in 2012, tegenover 43,5% in 2007; negen van de tien werkende ouderen heeft een vaste baan. De minister erkende wel dat dat beeld een stuk minder positief is als een oudere werkloos is geworden. Verder verklaarde de minister uit te zien naar de debatten met het parlement volgend jaar over concrete wetsvoorstellen op zijn terrein.

"Prinsjesdag aanpassen of op een andere dag zetten"

Senator Kok (PVV) constateerde overigens meer algemeen in het debat dat de politieke besluitvorming over de begroting op grond van Europese regels (het Europees semester) naar het voorjaar wordt verlegd. Dit gaat ten koste van de controlerende rol van parlementen vooraf en plaatst begrotingsdebatten als deze in een ander licht, ook al omdat het verantwoordingsproces aan 'de achterkant' volgens de senator nagenoeg ontbreekt. Deze ontwikkeling holt volgens Kok met name het budgetrecht van het parlement uit, waarmee hij ook verwees naar een stellingname van de Raad van State die constateert dat de democratische betrokkenheid hiermee in het geding komt. Volgens Kok is het "veelzeggend dat dit kabinet de visie van de Raad van State niet deelt en in feite een democratisch tekort sanctioneert."

Ook senator Elzinga (SP) plaatste kanttekeningen bij de algemene gang van zaken waarbij de Eerste Kamer volgens hem gedwongen wordt alle begrotingen in kort tijdsbestek en voor 1 januari af te handelen. Hij stelde de regering voor het begrotingsproces aan te passen om beide Kamers de kans te geven de begrotingsvoorstellen afdoende te behandelen en Prinsjesdag op een andere dag te zetten of een ander karakter te geven, teneinde tijdig zaken te kunnen doen met de regering. "Alle begrotingen in 24 uur afraffelen vinden wij niet afdoende, beter gezegd: dat vinden wij eigenlijk een aanfluiting", aldus senator Elzinga.


Deel dit item: