Plenair Strik bij behandeling Nationale veiligheid en terrorismebestrijding



Verslag van de vergadering van 31 januari 2017 (2016/2017 nr. 16)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. De fracties van de Partij voor de Dieren en GroenLinks willen de minister ook hartelijk danken voor de beantwoording en de moeite die hij heeft gedaan om ons te overtuigen. Dat is niet helemaal gelukt, kan ik alvast verklappen. Bij mij blijft hangen dat, hoewel de veiligheid voor ons allemaal van het grootste belang is, onze fracties echt een fundamenteel andere kijk hebben op hoe je die veiligheid het beste kunt waarborgen. Het blijkt toch wel duidelijk dat voor de minister de nationale veiligheid vooropstaat en dat zij prevaleert boven internationale veiligheid. Dat bleek ook heel duidelijk uit het debatje dat wij hadden en waarin de minister zei: wel strafrechtelijk vervolgen als het moet, en dan kan het ook, blijkbaar, dan kúnnen we mensen achter slot en grendel zetten. Maar als wij dan zeggen: doe dat dan ook met bipatride Nederlanders, dan zegt de minister eigenlijk: nee, dat wil ik liever niet, want dan hebben we ze vervolgd en komen ze vrij en zitten we nog steeds met die gevaarlijke mensen opgescheept. Wat mij betreft kwam toen een beetje de aap uit de mouw: het gaat de minister niet zozeer om de vraag of we ze strafrechtelijk kúnnen vervolgen, want we wíllen ze niet strafrechtelijk vervolgen; we vinden dit gemakkelijker. De minister weet echter precies dat het instrument dat we nu hebben, juist is dat we doen aan strafrechtelijke vervolging en dat je, na de berechting en na het uitzitten van de straf, de Nederlandse nationaliteit nog steeds kunt intrekken. Alleen hebben we dan wel het recht zijn loop laten gaan. Daar gaat onze voorkeur sterk naar uit.

De minister zegt in het kader van het prevaleren van de nationale veiligheid ook dat het andere land dan heus wel zou gaan vervolgen. Ik ben bang dat dit een beetje gaat lijken op een soort wedstrijdje wie het eerst die tweede nationaliteit gaat intrekken. Als dit de modus wordt waarin landen met elkaar omgaan en het gaat hier bijvoorbeeld om Turkije, dan zal Turkije eerder denken: wacht eens even, die heeft ook de Nederlandse nationaliteit, dus ik trek de Turkse in, want dan is Nederland de klos. Dat lijkt mij geen basis om gelijkwaardig en solidair met elkaar aan veiligheid te werken. Hetzelfde geldt voor de manier waarop de minister de toepassing van artikel 3 van het vierde protocol wegwimpelt, dat je als staat verplicht bent om mensen met jouw nationaliteit toe te laten. "Dat doet die ander dan wel"; wat ons betreft is dat niet de weg die we moeten bewandelen.

Het onderscheid tussen enkele en dubbele nationaliteit blijft voor onze fracties erg problematisch. De minister blijft erop hameren dat de situaties niet identiek zijn, want de een heeft een enkelvoudige nationaliteit en de ander een dubbele. Als je die verschillen echter weghaalt, kun je nog steeds exact dezelfde situatie tegenkomen waar het gaat om worteling, om de situatie en om het feit dat iemand geen enkele band heeft met een ander land. Ik heb het al gezegd: het Hof noemt dat "analoog" en dan wordt wel degelijk gekeken of dat onderscheid terecht wordt gemaakt. Ook wij zijn blij met het toegezegde lijstje van criteria die een rol gaan spelen bij die belangenafweging. We zien dat lijstje tegemoet. Mijn vraag is nog wel of het besluit zelf voldoende wordt gemotiveerd. Worden al die criteria langsgelopen en is dat terug te zien door de Nederlander? Kan hij bekijken of er voldoende gronden zijn om zijn Nederlanderschap kwijt te raken, zodat iemand ook echt argumenten heeft die hij bij de rechter kan inbrengen? Of kan het ook hier, net zoals bij de bestuursrechtelijke maatregelen waar we het over hebben gehad, zo zijn dat informatie geheim blijft? Kan het zijn dat het Nederlanderschap je wordt ontnomen, maar dat de informatie geheim is en dat alleen een mogelijke rechter die onder ogen zou kunnen krijgen? Daar wil ik nog graag een antwoord op. Wat de bestuursrechtelijke maatregelen betreft, wil ik de minister verzoeken om, als hij al een brief stuurt, daarin ook nader in te gaan op de criteria die hij gaat hanteren over gedragingen en nationale veiligheid.

Tot slot de motie. Wij kunnen niet achter die motie staan. Wij hebben het idee dat de motie eraan voorbijgaat dat zich situaties kunnen voordoen waarin mensen gewoon geen kennis hebben kunnen nemen van het feit dat dit besluit wordt genomen. Als je dat feit negeert, ontneem je mensen de toegang tot de rechter. Dat is sowieso in strijd met het recht, naar ik aanneem: artikel 47 van het Handvest. Zo vreemd is de modaliteit ook niet. Wij doen het ook bij vreemdelingenbewaring. Als iemand al vier weken in vreemdelingenbewaring vastzit, vindt ambtshalve een toets door de rechter plaats. Juist omdat het zo'n ingrijpende maatregel is om iemand zijn vrijheid te benemen, moet een rechter dat tijdig kunnen toetsen.

De heer Diederik van Dijk i (SGP):

Ik plaats hierbij één kleine opmerking. Op geen enkele wijze ontneemt de motie de toegang tot de rechter. Daar gaat het niet om. Het gaat erom of de minister ambtshalve dat beroep moet aantekenen. Maar de toegang tot de rechter staat gewoon open. Dat is aan die persoon zelf.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Dan miskent u toch dat het gaat om mogelijke situaties waarbij de persoon niet op de hoogte is gebracht van het feit dat dat besluit is genomen. Om dat te voorkomen, is de waarborg zo belangrijk dat de rechter er toch naar kijkt ondanks dat er geen beroep wordt ingesteld.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dat is op dit punt dan precies het verschil tussen de SGP en GroenLinks. Leg je de verantwoordelijkheid om te weten waar iemand aan toe is, neer bij de minister of wil je dat bij die persoon houden? Wij zeggen: dat is aan die persoon. Het is niet het probleem van de Nederlandse rechtsstaat.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Misschien raakt dit punt ook wel ons grote kritiekpunt op beide wetsvoorstellen: de kenbaarheid, de voorzienbaarheid. Daar mankeert het nogal aan, en dan is zo'n stap, waardoor mensen later nog eens met zo'n gevolg worden geconfronteerd, wel bijzonder vergaand. Ik sluit me graag aan bij de vraag van mevrouw Wezel. Die vraag had ik inderdaad eerder gesteld: is het daarna over en uit, of is het dan nog altijd mogelijk om beroep aan te tekenen?

Tot slot: wij blijven principiële bezwaren houden. Wat ons betreft, is de rechtsstaat echt in het geding als beide voorstellen worden aangenomen. Wij willen juist meer waarborgen bij zulke ingrijpende beslissingen in plaats van minder waarborgen. Hierbij lijkt het én ingrijpend te zijn én lijken daarvoor juist minder processen te worden gewaarborgd. Onze bezwaren gelden ook de effectiviteit. Zoals ik al heb aangegeven, maken deze wetsvoorstellen het eerder onveiliger dan veiliger.

De voorzitter:

Ik vraag de minister of hij in de gelegenheid is om meteen te antwoorden dan wel een paar minuten schorsing nodig heeft. Ik begrijp dat er niet geschorst hoeft te worden. Ik geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie.