Plenair Rosenmöller bij Verkiezing Voorzitter Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 27 juni 2023 (2022/2023 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rosenmöller i (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Uiteraard een woord van dank aan de kandidaten voor het Voorzitterschap, want stel je voor dat we geen kandidaten hebben. Nou had ik de afgelopen maanden eerlijk gezegd niet het idee dat we dat risico liepen, maar desalniettemin is het toch goed om dit allemaal even te memoreren.

Een deel van ons, weliswaar een minderheid, kent de heer Bruijn en mevrouw Vos goed, de eerste als Voorzitter van de Kamer in de vorige periode, de tweede als voorzitter van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ook weer in die vorige periode. We hebben ze nog weer beter leren kennen via de motivatie uit de brieven en uiteindelijk natuurlijk via deze pitch. Er is dus echt wat te kiezen. Dat waarderen wij in hen beiden.

Maar de een is natuurlijk wel net iets beter dan de ander. De een spreekt wellicht ook net iets meer aan dan de ander. Om beter inzicht te krijgen in die keuze hebben we hier dit gesprek, waarbij ik zo een drietal vragen zal stellen. Secundair aan dit onderzoek en de motivatie en de pitch, secundair in dit hele gebeuren, is natuurlijk ook — daar moeten we niet naïef in zijn — dat er altijd een politiek element zit in zo'n verkiezing. Degene die dat ontkent, is geen politicus. Nadat de Tweede Kamer een tijd geleden een Voorzitter heeft gekozen uit de coalitie, die nog een kleine twee jaar zal zitten, is de vraag of het niet redelijk is dat deze Kamer een Voorzitter kiest uit een niet-coalitiefractie, in het kader van het belangenevenwicht, de balance of power, zoals de Engelsen dat dan zeggen.

Een tweede element in die meer politieke kant is toch ook wel dat de diversiteit in de politieke herkomst van een onafhankelijk Voorzitter enigszins beperkt is in deze Kamer. Het is nu al meer dan 25 jaar zo dat de onafhankelijk Voorzitter komt uit de VVD of het CDA, alsof er electoraal niet iets gebeurd is de afgelopen periode. Dat zijn dingen die we toch ook mogen meewegen.

Voorzitter. Ik kom nu tot mijn vragen. De eerste twee vragen zijn voor beide kandidaten. De eerste. De Raad voor het Openbaar Bestuur zegt in een onlangs geschreven rapport dat gezaghebbend openbaar bestuur zich kenmerkt door drie elementen: bekwaamheid, betrouwbaarheid en betrokkenheid. Mijn vraag aan beiden is of zij iets meer kunnen zeggen over de wijze waarop zij daar voor zichzelf en in de richting van de Kamer invulling aan willen geven. Dan de tweede vraag. Mevrouw Vos sprak er al even over en misschien stond er ook iets over geschreven in de brief van collega Bruijn. Met wisselend succes hebben we het in de afgelopen periode gezien, maar het is een belangrijk element. Hoe pakken zij grensoverschrijdend gedrag aan? En wat vinden zij van een mogelijke gedragscode voor Eerste Kamerleden, nu die voor medewerkers in deze Kamer nagenoeg gereed is?

Dan nog een derde vraag, aan collega Bruijn. Ik was eigenlijk niet van plan om weer te spreken over de publiciteit en het hele verhaal van micromanagement dat we de afgelopen twee weken gezien hebben. We hebben daar goed over gesproken en we hebben daar vragen over kunnen stellen. Eerlijk gezegd had ik daar een punt achter willen zetten. Maar voor mevrouw Lagas was het in haar publieke stemverklaring van afgelopen vrijdag in de krant toch ook weer een element. Ik vond er ook iets van terug in de brief van u, collega Bruijn, en in de pitch was er zelfs nog meer aandacht voor. Daardoor voel ik mij toch vrij om daarover een vraag te stellen. Ik was getroffen door die ene zin uit uw brief. De zin luidt: "De recent door mij persoonlijk ervaren kwetsbaarheid in de functie, heeft mij er niet van weerhouden u deze brief te schrijven." Kunt u iets zeggen over die persoonlijke kwetsbaarheid van uzelf? En waarom heeft u daarover geschreven en niet over de kwetsbaarheid van medewerkers? Of over de mogelijke reputationele schade aan het instituut en over de kwetsbaarheid van het instituut? Waarom richt u het zo tot uzelf?

En dan het woord "integendeel". Dat intrigeert mij. Hoe meer in opspraak, hoe meer gemotiveerd. Is dat de conclusie die we daaruit moeten trekken? Dat begrepen wij niet.

Voorzitter, dat was het. Ik dank u en uiteraard hoop ik dat de collega's de vragen uitgebreid zullen beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rosenmöller. Is er behoefte vanuit de fractie van de VVD voor het stellen van vragen? Er is geen behoefte. Is er behoefte bij de fractie van het CDA? Nee. De fractie van D66? Meneer Van Meenen.