Plenair Croll bij Verkiezing Ondervoorzitters van de Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 4 juli 2023 (2022/2023 nr. 40)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Croll i (BBB):

Voorzitter. Waarde collega's. Niet voor niets heeft de BBB er kortgeleden voor gekozen om niet mee te dingen naar het voorzitterschap van deze Kamer. Dat was een wijze en evenwichtige beslissing. Bovendien was het een beslissing met kracht van argumenten. Een andere prioriteit, zal ik maar zeggen. Ik zeg u dat het in lijn daarmee zelfs denkbaar zou zijn geweest dat BBB ook deze ronde aan zich voorbij zou hebben laten gaan. U kunt het geloven of niet, maar BBB is een heel bescheiden partij. "Bescheiden" moet u niet verkeerd opvatten. U kent ongetwijfeld de uitspraak die Churchill ooit deed over zijn grote opponent, meneer Attlee. Hij zei: "Mister Attlee is a very modest man, and he has a lot to be modest about." Dat geldt natuurlijk niet voor BBB.

Hier sta ik dan voor u, als sollicitant. Ik vind het een beetje — laat ik het maar heel eerlijk zeggen — een wonderlijke verkiezing, want mevrouw Vos en ik weten allebei dat we in elk geval een van de twee vacatures gaan bezetten. Het is of de ene of de andere. Ik weet dat het gefragmenteerd is en dat we het nu alleen hebben over de eerste Ondervoorzitter, maar de tweede Ondervoorzitter komt daar natuurlijk achteraan. Ik dacht bij mezelf: dit is toch een beetje loten zonder nieten. Ik vind dat eigenlijk wonderlijk. Want mevrouw Vos, u weet dat u het gaat worden. Ik weet ook dat ik het ga worden. Maar welke van de twee is niet duidelijk. Dat is dan ook de reden dat ik dacht: ik geef u ook maar direct een bloemetje.

(Applaus)

De heer Croll (BBB):

Geachte collega's, ik neem aan dat u mijn gemotiveerde sollicitatiebrief en dat idioot lange cv van mij hebt gelezen. Op zich, zeg ik maar heel eerlijk, lijkt mij dat ook wel genoeg. Zoals onze oosterburen plegen te zeggen: in der Beschränkung zeigt sich der Meister. Dat ga ik dan ook doen. Ik ga mij beperken tot eigenlijk maar één verhaal dat ik mijn gehele werkzame leven met me heb meegedragen. Dat was naar aanleiding van mijn sollicitatie naar een opleidingsplek voor de raio, de rechterlijk ambtenaar in opleiding.

Dat is een wonderlijke sollicitatieprocedure. Destijds moest ik eerst door de wasstraat van de Rijks Psychologische Dienst om vast te stellen dat ik niet al te gek was. Vervolgens werd ik door de zogeheten raio-selectiecommissie aan de tand gevoeld. De voorzitter daarvan was wonderlijk genoeg een man die ik later ben opgevolgd als president van de rechtbank Zwolle: Kees Fliek. Mr. Fliek was een hele wijze, uitgebalanceerde magistraat. Een van de vragen die hij mij stelde, heb ik mijn leven lang met me meegedragen. Mr. Croll, wat is de meest cruciale eigenschap die een rechter moet hebben? Let wel, ik was toen niet ouder dan 25 of 26 jaar. Ik zat een beetje zweterig te antwoorden: nou, wetskennis, kennis van het recht, jurisprudentie, het goed beheersen van de Nederlandse taal in woord en geschrift. Mr. Fliek zat alleen maar nee te knikken. Ik voelde me als een klein jongetje dat in een zompig moeras van het ene op het ander been stond te steunen en steeds dieper wegzakte. Totdat mr. Fliek vond dat ik genoeg geleden had en zei: nee, meneer Croll, u moet van mensen houden.

Dit heeft destijds grote indruk op me gemaakt. Zelfs zo groot, dat ik het me mijn leven lang in mijn ambt als rechter heb voorgehouden. Ik heb het gehanteerd als mijn kompas. Kijkt u daarvoor dus niet alleen naar mijn werk als rechter, maar vooral ook naar mijn nevenfuncties. Ik stel mij zo voor dat dit motief niet alleen geldt voor het werk van rechter, maar ook voor mijn werk als volksvertegenwoordiger. Ik hield van mensen. Ik zeg u hier en nu dat ik houd van mensen. En ik zal altijd van mensen blijven houden, met al hun mooie maar ook met al hun minder mooie kanten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Croll. Dan geef ik het woord aan mevrouw Vos.