Plenair Talsma bij behandeling Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen



Verslag van de vergadering van 5 maart 2024 (2023/2024 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Dit jaar bestaat de Militair Juridische Dienst 75 jaar. Dat is een heuglijk feit waarmee ik in het bijzonder de minister van Defensie van harte feliciteer. Die dienst is actief onder de wapenspreuk "et inter arma vigent leges", vrij vertaald: "ook in de strijd gelden wetten". We hebben vanavond veel gesproken over dreiging, soms zelfs over oorlog. We hebben gesproken over opponenten die een gevaar vormen voor onze nationale veiligheid, en die in hun optreden geen wettelijke of morele beperkingen kennen. Die beperkingen kennen onze diensten gelukkig wel. Ook in de strijd gelden immers wetten. Dit debat was daarvan wat mijn fractie betreft een onderdeel en een bevestiging.

Ik dank de ministers dus voor de beantwoording. Ik betrek daarbij ook de staf, ergens achter die grijze wand. Hun inbreng wordt zeer gewaardeerd. Ook dank voor de volmondige bevestiging van de kant van de ministers op drie voor mijn fractie belangrijke punten, namelijk: de wet bevat geen nieuwe bevoegdheden; er ontstaat geen lichter regime van toezicht; en de uitzondering op de bepaling van gerichtheid geldt alleen ten behoeve van verkennen.

De prejudiciële procedure laat ik maar voor wat die is. Ik was heel even bang dat de minister aan hetzelfde formalistische antwoord begon, zeg ik met verschuldigd respect, als dat ik in de schriftelijke voorbereiding kreeg. In de laatste bocht keerde dat zich nog enigszins ten goede. We besparen elkaar de verdere discussie op dit punt. Wellicht tot de herijking van de Wiv.

Eén punt blijft mij nog wel triggeren, namelijk de discussie rondom het bijschrijven en de voorafgaande toetsing. Ik krijg het nog niet helemaal klein. Het blijft me intrigeren. Waarom dat bijschrijven? Ik snap het best. Je moet soms snel kunnen hoppen. Dan moet je over kunnen stappen naar een nieuwe server. Het doet mij denken — maar dat zal mijn bias wel zijn — aan het bijtappen dat we gewoon uit de strafrechtelijke praktijk kennen in de sfeer van telefoontaps. De dagen dat criminelen, het liefst via een vaste lijn, maar überhaupt via een en dezelfde lijn hun zaakjes bespraken en die lijn gewoon vasthielden, liggen al heel lang achter ons. Criminelen wisselen soms razendsnel van telefoon en simkaart. Dan zit er voor de opsporingsdiensten en de diensten die de vervolging op zich nemen niks anders op dan zo snel mogelijk met hen mee te hoppen.

Waarom, zo vraag ik de minister, moet en kan het daar wel via de voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris en kunnen ze vervolgens hoppen naar de volgende lijn, maar zouden de diensten dat, met een voorafgaand contact met de TIB, niet kunnen? Ik snap het werkelijk niet. Vandaar dat ik de vraag nog maar eens op tafel leg. En als die vergelijking niet zou opgaan, is mijn vraag: waarom dan niet?

Voorzitter. Ik dank de ministers, maar ik dank ook de collega's voor de uitgebreide voorbereiding, de vragen en de beantwoording in dit debat. Die maken — daar zal ik geen geheim van maken — dat ik mijn fractie zal adviseren het wetsvoorstel te steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Talsma. Dan is het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.