Plenair Schalk bij voortzetting behandeling Wet seksuele misdrijven



Verslag van de vergadering van 19 maart 2024 (2023/2024 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Natuurlijk ook mijn dank aan de minister voor de bijzondere, gepassioneerde manier waarop zij met ons van gedachten heeft gewisseld. Het gaat vandaag namelijk over een hele belangrijke wet. Het is een wet, zo heb ik in een van de interrupties gezegd, die niet volmaakt is. Dat lukt ons niet. Deze wet betekent echter wel een hele sterke verbetering voor slachtoffers en een steviger aanpak van daders. Wat dat betreft denk ik dat we niet kunnen wachten op de stemmingen, om te zorgen dat we dit zo snel mogelijk kunnen gaan inzetten.

Voorzitter. Er zijn een paar punten die ik nog heel graag kort wil noemen. We hebben gediscussieerd over het volgende. Ik noem even de kernwoorden. Dan snapt de minister het wel. Dat betreft bewuste en onbewuste schuld. De vraag is nog even aan de orde gekomen hoe het zit als er daarbij drank- en drugsgebruik is. Wat gebeurt er dan met de strafmaat? Wordt die dan ernstiger of, wat we natuurlijk niet willen, geringer?

Een ander punt waarop ik nog wel wat vragen bleef houden, was dat we bij kinderporno internationaal gezien kijken naar de leeftijdsgrens van 18 jaar, terwijl we in deze wet uitgaan van seksueel volwaardige kinderen, jongeren, van 16 jaar. Daar zit natuurlijk dat gat tussen. Maar goed, we hebben dat gewisseld met elkaar. Ik wilde het alleen nog even noemen.

Het deed mij deugd dat we goed doorgesproken hebben over de seksuele straatintimidatie waar eigenlijk een paar partijen bij betrokken zijn: een slachtoffer, de handhavers, zoals boa's en politiemensen, maar ook een derde, gewoon iemand in de samenleving. De minister heeft klip-en-klaar aangegeven dat deze wet handvatten geeft om dan door te kunnen pakken. Dat wordt niet weggewuifd met het idee van "ja, we hebben al zo veel te doen, dus aangifte helpt eigenlijk niet".

Voorzitter. Ik wil nog even terugkomen op de ambassadeurs van de Filipijnen, Cambodja en Thailand. Ik heb vanmorgen al gezegd dat zij echt met de handen in het haar zaten. Sommige van de collega's hebben destijds ook bij die ambassadeurs aan die tafel gezeten. Zij hebben mij in de loop van vandaag nog gemeld dat zij diezelfde ervaring hadden. De minister heeft in het laatste halfuurtje, waar deze voorzitter niet bij was, in razend tempo een paar punten genoemd die heel moeilijk snel te verifiëren waren en waarvan ik ook de samenhang niet zo goed zag. Ik heb dus toch gemeend er een motie voor te moeten indienen. Voorzitter, dat wil ik graag doen als dat mag van u.

Het dictum is iets anders dan ik vanmiddag van plan was, dus misschien kan iedereen goed meeluisteren. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet seksuele misdrijven een modernisering van het Wetboek van Strafrecht en aanverwante wetten omvat;

overwegende dat daders van misdrijven tegen de zeden zoals seksueel geweld en pedofilie kunnen rekenen op bescherming van hun persoonlijke integriteit;

overwegende dat deze bescherming de bevoegde instanties belemmert om gegevens te delen met landen die gelden als (populaire) bestemmingen voor sekstoerisme, waardoor daders van zedelijke misdrijven ruimte hebben om naar het buitenland af te reizen en daar ongehinderd (seksueel) misbruik kunnen maken van vrouwen en (jonge) kinderen;

verzoekt de regering om te onderzoeken welke juridische bevoegdheden er zijn dan wel kunnen worden uitgewerkt op grond waarvan gegevens kunnen worden uitgewisseld met derde landen betreffende personen die voor een seksueel misdrijf zijn veroordeeld, teneinde het mogelijk te maken voor het bevoegde gezag in het bestemmingsland om de betreffende persoon vanaf aankomst tot vertrek in het betreffende land te monitoren om (seksuele) uitbuiting van vrouwen en kinderen in het bestemmingsland te voorkomen, en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schalk, De Vries en Marquart Scholtz.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter F (36222).

De heer Schalk (SGP):

Voorzitter. Mijn laatste opmerking wat dit betreft. De norm moet zijn: als iemand zegt "blijf van me af", dan blijf je van iemand af. Als iemand nee zegt, dan is het nee. Maar in het debat heb ik ook geprobeerd in te brengen dat normen ook een basis nodig hebben, waarin ze gefundeerd zijn. Het is dus niet alleen een juridische kwestie. Het is ook een morele kwestie, een kwestie van levensbeschouwing, van levensovertuiging. Wat vinden wij in onze samenleving normaal? En waar zetten we een dikke streep?

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de SP.