Toezegging Verschuiving genietingstijdstip (31.459) (T00961)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Essers (CDA), toe, voor zover het thans bestaande situaties betreft, venture capital fondsen in zijn algemeenheid de mogelijkheid te bieden, dat het genietingstijdstip op verzoek kan worden verschoven naar de daadwerkelijke realisatie.
| Nummer | T00961 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 9 december 2008 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | genietingstijdstip |
| Kamerstukken | Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen (31.459) |
Handelingen I 2008-2009, nr. 13 - blz. 597
De heer Essers (CDA): Soortgelijke ficties als toegepast in de eerste twee onderdelen van dit wetsvoorstel ontbreken in het derde onderdeel, de belastingheffing over carried interest of carried interestachtige beloningen. Dit onderdeel ziet op slechts enkele honderden vooral private equity managers die naast hun reguliere salaris vaak de mogelijkheid krijgen om deel te nemen in de verworven investeringen van het fonds waarvoor zij actief zijn.
Handelingen I 2008-2009, nr. 13 - blz. 599
De heer Essers (CDA): Nuancering is echter wel op zijn plaats, omdat de voorgestelde regelgeving inzake carried interest niet slechter is dan het grote geheel waarvan zij deel uit gaat maken, namelijk de Wet IB 2001. De kritiek die dit onderdeel van het wetsvoorstel oproept, is in wezen kritiek op de feilen van de Wet IB 2001. De paradox doet zich voor dat deze wetgeving in het leven is geroepen vanwege die feilen, maar uiteindelijk zelf ook niet ontkomt aan die gebreken. Het gaat hier om voordelen die bij een goed werkend stelsel van inkomstenbelastingheffing zouden moeten worden belast als inkomsten uit arbeid. Door het gebrekkig werkende boxenstelsel van de Wet IB 2001, waarbij sprake is van boxen met volstrekt uiteenlopende tarieven en systematieken, blijkt het in de praktijk lastig te zijn om dit soort beloningen op de gewenste wijze te belasten. Ook de heer Biermans sprak van een rechtvaardigheidsvraagstuk. De kern van het probleem zit hem daarbij in het feit dat de waarde van een verkregen belang op het moment van verwerving kan worden belast als inkomsten uit arbeid, maar dat het na die verwerving optredende waardeverloop moeilijk in de box 1-heffing kan worden betrokken. Om te vermijden dat die waardestijging terecht komt in box 3, werden daarom in de praktijk tussen belastingplichtige en de Belastingdienst afspraken gemaakt omtrent inbreng van die belangen in een bv, zodat het waardeverloop ervan in ieder geval in box 2 aan de heffing kon worden onderworpen. In het huidige wetsvoorstel wordt een dappere poging ondernomen om de bestaande praktijk zo veel mogelijk te codificeren en te specificeren, maar aangezien ook de voorgestelde regeling onderdeel uitmaakt van de Wet IB 2001, blijft zij behept met alle oude gebreken. Zo is het verwijt dat zij te veel open normen hanteert en derhalve op gespannen voet staat met de rechtsbescherming in feite te herleiden tot het verwijt dat het in de Wet IB 2001 voorkomende loonbegrip en het begrip ″resultaat uit overige werkzaamheden″ onvoldoende duidelijk zijn en de afbakening tussen box 1 en box 3 vaak moeilijk is te realiseren. Een meer op een vermogensaanwasheffing gebaseerde inkomstenbelastingheffing zou dit soort problemen vermijden.
Handelingen I 2008-2009, nr. 13 - blz. 617
Staatssecretaris De Jager: Overigens heb ik ten aanzien van technostarters en seed capital in de nota naar aanleiding van het nader verslag voor de Tweede Kamer al toegezegd dat voor bestaande situaties het genietingstijdstip op verzoek kan worden verschoven naar de daadwerkelijke realisatie. Ik zeg hierbij toe dat ik bereid ben - met name de heer Essers heeft daarnaar gevraagd - om alle andere venture capitalfondsen in zijn algemeenheid diezelfde mogelijkheid te bieden, voor zover het thans bestaande situaties betreft. Die toezegging kan deze Kamer incasseren. Voor de toekomst ga ik ervan uit dat de praktijk deze situatie kan vermijden.
(...)
Handelingen I 2008-2009, nr. 13 - blz. 622
De heer Essers: Mevrouw de voorzitter. Ook ik dank de minister en de staatssecretaris voor de antwoorden. Ik dank hen ook voor de toezeggingen, waaronder die over het voorkomen van belastingheffing over phantominkomen. Ook dank ik hen voor de toezeggingen die gedaan zijn in de schriftelijke voorbereiding.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (aangenomen, aantekening: VVD en OSF) Handelingen EK 2008/2009, nr. 13, blz: 610-626
-
behandeling Handelingen EK 2008/2009, nr. 13, blz: 595-609
-
27 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake fiscale toezeggingen en moties Eerste Kamer
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën op 9 april 2013
EK, N
-
-
9 oktober 2012
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 23 oktober 2012 door de commissie voor Koninkrijksrelaties
EK, B
-
-
15 juli 2010
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Wordt meegenomen in de evaluatie van de wet die in 2013 wordt gehouden. Deze evaluatie is toegezegd in de brief van de staatssecretaris van Financiën van 8 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 459, nr. 23.
-
17 februari 2010
nieuwe deadline: 1 juli 2010
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Wordt meegenomen in de evaluatie van de wet die in 2013 wordt gehouden. Deze evaluatie is toegezegd in de brief van de staatssecretaris van Financiën van 8 december 2008. Kamerstukken II, 2008/09, 31 459, nr. 23. -
18 september 2009
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Nog niet aan de orde. Komt tzt terug in de
evaluatie. -
9 december 2008
toezegging gedaan
Toezegging Evaluatie wet uniformering loonbegrip (32.131) (T01403)
De staatssecretaris zegt toe dat de wet na invoering specifiek zal worden geëvalueerd op de loonkosten.
| Nummer | T01403 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 24 mei 2011 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | evaluaties loonkosten |
| Kamerstukken | Wet uniformering loonbegrip (32.131) |
Handelingen I 2010-2011, nr. 28, item 13, blz. 57
Staatssecretaris Weekers:
Verder wil ik een evaluatie toezeggen. Deze heb ik overigens aan de overkant al toegezegd, naar aanleiding van een motie van VVD en PVV in de Tweede Kamer: de wet zal na invoering specifiek worden geëvalueerd op de loonkosten.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling nr. 28/13, blz: 56-63
-
10 september 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten: -
4 september 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Financiën ter aanbieding van de evaluatie van de wet
voor kennisgeving aangenomen door de commissie Financiën op 10 september 2013
EK, niet als Kamerstuk gepubliceerd
-
-
Evaluatie Wet ULB (juni 2013)
bijlage bij de brief van de staatssecretaris van Financiën
-
-
24 april 2012
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 24 april 2012
EK, E
-
-
24 mei 2011
toezegging gedaan
Toezegging Uitwerking lastenneutraliteit (32.131) (T01404)
Staatssecretaris Weekers zegt toe dat hij ten tijde van de uitwerking zal aangeven hoe de lastenneutraliteit zal uitwerken voor de verschillende categorieën.
| Nummer | T01404 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 24 mei 2011 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | prof. dr. F. Leijnse (PvdA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | bedrijfsleven uitwerking |
| Kamerstukken | Wet uniformering loonbegrip (32.131) |
Handelingen I 2010-2011, nr. 28, item 13, blz. 57-58
De heer Leijnse (PvdA):
Wel heb ik nog één vraag, met name over het tweede punt dat de staatssecretaris noemde: de lastenneutraliteit. De staatssecretaris zegt dat een halfjaar vóór invoering nog heel precies zal worden bekeken hoe de lastenverschuivingen zullen uitwerken en waar de lastenverzwaringen zullen neerslaan en dat vervolgens zal worden gestreefd naar lastenneutraliteit. Het is essentieel dat hij daarbij goed aangeeft binnen welke ruimte die lastenneutraliteit zal worden bereikt: zijn het alle bedrijven samen, of het gehele mkb en de grootbedrijven apart? Zijn het alle bedrijven, of de overheidsbedrijven an sich en de private bedrijven an sich? Het lijkt me wezenlijk dat de staatssecretaris dit ook scherp maakt.
Staatssecretaris Weekers:
Uiteindelijk geldt die lastenneutraliteit voor het bedrijfsleven als geheel. In het wetsvoorstel hebben we daarvoor een aantal indicaties gegeven. Al eerder is gezegd dat dit met name een technisch wetsvoorstel is; het hangt dus af van hoe ermee wordt omgegaan bij de besluitvorming in augustus. Het is niet de bedoeling dat in deze operatie nog verschuivingen worden aangebracht. Dit wetsvoorstel is door de vorige regering voorbereid. Die heeft een bepaalde afweging gemaakt, met bepaalde uitkomsten. Wij hebben die uitkomsten gewoon willen overnemen, ook als leidraad voor de afwegingen bij de augustusbesluitvorming over dit wetsvoorstel. Ik hoop dat dit de te hanteren richting aangeeft, in ieder geval om een geruststellend gevoel te geven.
De heer Leijnse (PvdA):
Als ik uw toezegging van zonet zo mag verstaan dat u ten tijde van de uitwerking zult aangeven hoe de lastenneutraliteit zal uitwerken voor de verschillende categorieën, ben ik wat dat betreft tevreden.
Staatssecretaris Weekers:
Dat zeg ik de heer Leijnse graag toe.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling nr. 28/13, blz: 56-63
-
27 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 oktober 2012
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 23 oktober 2012 door de commissie voor Koninkrijksrelaties
EK, B
-
-
24 april 2012
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 24 april 2012
EK, E
-
-
24 mei 2011
toezegging gedaan
Toezegging Publicatie ervaringen met de term 'operationele activiteiten' inzake deelnemingsrente en overweging omstandighedencatalogus (33.287) (T01635)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Essers (CDA), toe om ervaringen uit de praktijk met de in het wetsvoorstel vervatte term 'operationele activiteiten' in het kader van de wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te publiceren. De staatssecretaris zal in overweging nemen of een omstandighedencatalogus een goede methode is om helderheid te verschaffen.
| Nummer | T01635 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 9 juli 2012 |
| Deadline | 1 juli 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | lagere regelgeving |
| Onderwerpen | deelnemingsrente operationele activiteiten |
| Kamerstukken | Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 (33.287) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 37 – blz. 7-8
De heer Essers (CDA):
[...]
Ook ik vind het een gemis dat de tekst van de AMvB nog niet bekend is. Daarin zal onder meer een regeling voor reorganisaties en joint ventures worden opgenomen. Het feit dat die AMvB er nog niet is, maakt het beoordelen van de reikwijdte van de voorgestelde bepaling in concrete gevallen zeer moeilijk. Wanneer kunnen wij die AMvB tegemoet zien? Wij vragen de staatssecretaris ook om in deze AMvB zo veel mogelijk de tot dusverre onbekende term "operationele activiteiten" te concretiseren. Niemand zit te wachten op ellenlange procedures en onderhandelingen met de fiscus. Op deze manier voorkomen we onnodige onduidelijkheden en procedures na implementatie van de wetswijziging. Gaarne helderheid op deze open normen in de AMvB.
Handelingen I 2011-2012, nr. 37 – blz. 65
Staatssecretaris Weekers:
[...]
Aan het in de AMvB opnemen van een definitie van operationele activiteiten, zitten vele haken en hogen. Ik heb begrip voor de vraag van de heer Essers, maar ik kan nu niet beloven dat ik aan zijn verzoek kan voldoen. Door geen definitie op te nemen, wordt ruimte geboden om in de praktijk in uiteenlopende situaties tot een redelijke afbakening te komen. Het geven van een definitie zal ook niet goed mogelijk zijn omdat de vraag niet zozeer is of de dochter waarin de deelneming plaatsvindt operationele activiteiten verricht. De vraag is of door de verwerving of de uitbreiding van de deelneming de operationele activiteiten van de groep worden uitgebreid. Het antwoord op die vraag is afhankelijk van feiten en omstandigheden van het concrete geval. Zo is de functie die de betreffende deelneming heeft voor de groep van belang. Bij twijfel of iets kan worden gekwalificeerd als een uitbreiding van de operationele activiteiten, kan dat het beste in het verkeer tussen de belastingplichtige en de inspecteur worden vastgesteld. Ik ben bereid om, als dat zinvol is, als zo meteen in de praktijk een aantal ervaringen is opgedaan die te publiceren, zodat kenbaar wordt hoe hiermee wordt omgegaan. Ik stel voor om de verdere discussie hierover te voeren als de AMvB hier voorhangt.
Handelingen I 2011-2012, nr. 37 – blz. 69
De heer Essers (CDA):
[...]
Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris dat zal worden gekeken naar ervaringen in de praktijk en dat die ook op schrift zullen worden gesteld. Ik beveel in dit kader de techniek van een omstandighedencatalogus aan. Daarmee streef je niet naar één allesomvattende definitie van operationele activiteiten maar duid je een aantal omstandigheden aan waarbinnen je het begrip kunt plaatsen. Dat geeft in de praktijk veel meer helderheid dan één definitie, die ook weer allerlei vragen zal oproepen.
Handelingen I 2011-2012, nr. 37 – blz. 73-74
Staatssecretaris Weekers:
[...]
Ik zal in overweging nemen of een omstandighedencatalogus een goede methode is om helderheid te verschaffen. De heer Essers heeft ook een omstandighedencatalogus ontwikkeld voor de anbi's, zo kan ik mij herinneren. Daar werkt die prima. Ik neem dat idee dus mee.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 7, blz. 52-76
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 2, blz. 2-26
-
23 september 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
16 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Financiën over fiscale moties en toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie Financiën op 23 september 2014
EK, Q
-
-
27 mei 2014
nieuwe deadline: 1 juli 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2014
nieuwe deadline: 1 juli 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën op 9 april 2013
voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor Koninkrijksrelaties op 16 april 2013
EK, F
-
-
9 juli 2012
toezegging gedaan
Toezegging Gedrags- of integriteitscode als onderdeel van Europees bankentoezicht (33.400) (T01651)
De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Ester (ChristenUnie), toe om te bezien hoe kansrijk het is om een gedrags- en integriteitscode onderdeel te laten zijn van de financiële code van het Europees bankentoezicht, zonder dat het proces wordt vertraagd of gecompliceerd door er nu nieuwe elementen in te brengen.
| Nummer | T01651 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 19 november 2012 |
| Deadline | 1 juli 2015 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Dr. P. Ester (ChristenUnie) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | bankenunie |
| Kamerstukken | Miljoenennota 2013 (33.400) |
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 54
De heer Ester (ChristenUnie):
Dat klinkt heel goed, maar het gaat wel om 6000 banken. Het is bijna een militair-financiële operatie van ongekende omvang. Mijn vraag is dus of het ECB dat überhaupt kan, gegeven het feit dat de bank daar geen aantoonbare expertise op heeft. Daaraan gekoppeld heb ik nog een heel kleine maar belangrijke vraag. Het gaat om financieel toezicht op de banken. We doen in Nederland al veel meer dan toezicht. Alleen, we hebben ook een integriteitscode. Daarbij gaat het om niet-financiële parameters. Wil de minister zich ook sterk maken om zo'n gedrags- en integriteitscode onderdeel te laten zijn van de financiële code?
Minister Dijsselbloem:
Ja, ik ben bereid om te bekijken hoe kansrijk dat is. Ik wil alleen niet dat het proces van het Europese bankentoezicht wordt vertraagd of gecompliceerd door er nu nieuwe elementen in te brengen. Als het dadelijk staat, is er echter alles voor te zeggen om de wijze waarop wij in Nederland proberen om te gaan met de Code Banken – zeg maar de bijna culturele kant van versterking van de bankenwereld – ook in Europees verband te agenderen.
Het eerste deel van uw vraag heb ik, denk ik, al beantwoord door te zeggen dat het gefaseerd moet gebeuren. De ECB zal die kennis en expertise moeten opbouwen, maar op 1 januari is het nog niet zover. Dat is ondenkbaar. Het is zelfs ondenkbaar dat op 1 januari 2014 alle banken in Europa onder de ECB vallen. Dat is gewoon niet realistisch. Dat besef begint ook wel door te dringen, maar nogmaals, er is ook een belang om er druk op te houden. Voordat je het weet, loopt dit soort processen weer tussen de vingers door. Daarom begrijp ik dat men in Brussel zeer hecht aan data, tijdfasering, volgende fases et cetera. Voor ons geldt dat we het zullen doen, maar we doen het wel goed.
Brondocumenten
-
Algemene financiële beschouwingen Handelingen EK 2012/2013, nr. 8, item 2, blz. 2-65 (vergadering van 19 en 20 november 2012)
-
7 juli 2015
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
29 juni 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Financiën over een gedrags- of integriteitscode als onderdeel van het Europees bankentoezicht
voor kennisgeving aangenomen op 7 juli 2015
EK, AF
-
-
7 april 2015
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 mei 2014
nieuwe deadline: 1 januari 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 november 2012
toezegging gedaan
Toezegging Terugsluis btw-verhoging-verhoging in 2013 en latere jaren in het Belastingplan 2014 (33.400) (T01655)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Terpstra, toe om bij de uitwerking voor het koopkrachtpakket in 2014, in het Belastingplan 2014 in elk geval aan te geven welk deel van de terugsluis btw-verhoging in 2013 en latere jaren niet doorgaat en voor zover er wordt teruggesluisd via bijvoorbeeld een koopkrachtpakket, op welke wijze dat wordt gedaan.
| Nummer | T01655 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 19 november 2012 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | drs. G.H. Terpstra (CDA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | belastingplannen BTW-verhoging |
| Kamerstukken | Miljoenennota 2013 (33.400) |
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 8
De heer Terpstra (CDA):
Voorzitter. De verhoging van de btw per 1 oktober zou worden gecompenseerd via de inkomstenbelasting (ib). In het regeerakkoord is deze compensatie voor een deel gebruikt om de gevolgen van het geleidelijk afschaffen van de overdracht van de heffingskorting voor uitkeringsgerechtigden te verzachten. Daarnaast hebben de regeringspartijen besloten de ib-tarieven weer te verhogen in het kader van het niet doorgaan van de inkomensafhankelijke zorgpremie. Kan de staatssecretaris voor de algemene politieke beschouwingen op 4 december exact aangeven hoe de compensatie van de btw per 1 oktober is voorzien voor het jaar 2013?
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 60
Staatssecretaris Weekers:
De heer Terpstra vraagt naar de terugsluis van de btw-verhoging in 2013 en latere jaren. Wat betreft de terugsluis van de btw-verhoging in 2013 verwijs ik naar de stukken die vlak voor het zomerreces aan de orde zijn geweest, want de btw-verhoging, maar ook de terugsluis, is in de zomer tot wet verheven. Vlak voor de zomer zijn deze voorstellen door beide Kamers behandeld. Een en ander verloopt in elk geval via de arbeidskorting, de zorgtoeslag, het kindgebonden budget, de alleenstaandeouderenkorting en de ouderenkorting.
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 62
De heer Terpstra (CDA):
Voorzitter. Bij lastenstijgingen en ook bij grote operaties zoals de verhoging van de btw en de energiebelasting wordt vaak opgemerkt dat men het ergens anders zal compenseren. Wij vinden dat de noodzakelijke lastenstijgingen voor de bevolking duidelijk moeten zijn. Daarom willen wij meer inzicht hebben in de manier waarop men allerlei compensatiesystemen tot stand brengt. In de volgende motie wordt het kabinet opgeroepen om eigenlijk bij elke Miljoenennota duidelijk uiteen te zetten welke belasting men verhoogt en welke compensatiemechanismen men eventueel toepast.
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 70
Staatssecretaris Weekers:
[...]
In de motie-Terpstra c.s. (E) wordt de regering verzocht elk jaar in de Miljoenennota aan te geven of en op welke wijze verhogingen van de btw en energiebelastingen in de inkomstenbelasting worden gecompenseerd. Ik heb zojuist aangegeven op welke wijze de teruggave in 2013 is gerealiseerd. Dat heb ik ook uiteengezet in de stukken en in het debat dat wij vlak voor de zomer hebben gevoerd. Bij de uitwerking voor het koopkrachtpakket in 2014, zal ik in het Belastingplan 2014 in elk geval aangeven welk deel van de terugsluis niet doorgaat en voor zover er wordt teruggesluisd via bijvoorbeeld een koopkrachtpakket, op welke wijze dat wordt gedaan. Een toezegging voor elke Miljoenennota of elk belastingplan is niet nodig, want wat mij betreft wordt de btw of de energiebelasting niet verder verhoogd. Vanwege deze laatste kanttekening ontraad ik deze motie. Ik heb al gezegd dat ik daar voor 2014 expliciet aandacht aan zal schenken. Ik heb de boodschap van de heer Terpstra dus wel begrepen. Ik zal het verwerken in de stukken, als dat soepel kan.
Brondocumenten
-
Voortzetting Algemene financiële beschouwingen Handelingen EK 2012/2013, nr. 8, item 5, blz. 68-76 (vergadering van 19 en 20 november 2012)
-
Algemene financiële beschouwingen Handelingen EK 2012/2013, nr. 8, item 2, blz. 2-65 (vergadering van 19 en 20 november 2012)
-
-
24 september 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
17 september 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Financiën over de stand van zaken met betrekking tot openstaande fiscale toezeggingen en de uitvoering van moties
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën op 24 september 2013
EK, A herdruk
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën op 9 april 2013
voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor Koninkrijksrelaties op 16 april 2013
EK, F
-
-
19 november 2012
toezegging gedaan
Toezegging Financiering van infrastructuur door pensioenfondsen met een aan de inflatie gebonden financieringsinstrument (33.440) (T01657)
De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid De Grave (VVD), toe om, zodra de evaluatie van het pilotproject rond de N33 in het kader van de financiering van infrastructuur door pensioenfondsen met een aan de inflatie gebonden financieringsinstrument gereed is, de Eerste Kamer daarover te informeren.
| Nummer | T01657 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 19 november 2012 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Mr. F.H.G. de Grave (VVD) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | indexleningen infrastructuur pensioenfondsen |
| Kamerstukken | Miljoenennota 2013 (33.400) |
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 17
De heer De Grave (VVD):
Ik ga snel door. Ik geloof dat ik de belangrijkste punten wel heb gehad en zal proberen de rest kort samen te vatten. Ik heb vorig jaar gesproken over inflation linked bonds. De minister heeft een toezegging gedaan; hij zou overleg starten. Dat is gebeurd en het heeft resultaat opgeleverd. Ik wijs op het feit dat een aantal infrastructuurprojecten inmiddels op deze wijze zijn gefinancierd. Dit levert ook een bijdrage aan de vermindering van de kredietverlening door banken. Ook wat dat betreft is het nuttig. Is de minister bereid om toe zeggen dat deze gesprekken zullen doorgaan? Zou hij de mogelijke win-winsituaties op dat punt verder willen verkennen en een verbreding van wat bereikt is nastreven? Ik hoor graag zijn reactie daarop.
Handelingen I 2012-2013, 33 400, nr. 8 – blz. 55
Minister Dijsselbloem:
De heer De Grave heeft zijn vreugde uitgesproken over de concrete resultaten bij de financiering van infrastructuur door pensioenfondsen met een aan de inflatie gebonden financieringsinstrument. Hij vraagt of de minister bereid is deze gesprekken voort te zetten en te verkennen welke andere mogelijkheden hiervoor aanwezig zijn. Bij dit instrument gaat de overheid, en daarmee ook de belastingbetaler, meer inflatierisico lopen. We hadden het eerder over de vragen hoeveel risico's de overheid eigenlijk moet dragen en hoeveel risico's zij moet overnemen van de particuliere sector. Ik wijs daar maar even op. Om dit instrument in de praktijk te testen is er een pilot uitgevoerd met de N33. Ik wist daar nog niet van, maar ik ga me er spoedig in verdiepen. Dat begrijpt u. Aan de hand van dit pilotproject moet de meerwaarde van een inflatiegerelateerde vergoeding voor de overheid worden gemeten, zoals ook is beschreven in de brief aan de Tweede Kamer van 24 januari 2011. Dat is al geruime tijd geleden, dus het zou op zich tijd zijn om die evaluatie te verrichten. Zo ver is het nog niet, lees ik hier. Ik kom daar nog even op terug zodra de evaluatie van het pilotproject is afgerond. Ik zorg ervoor dat de Kamer dan wordt geïnformeerd daarover.
Brondocumenten
-
Algemene financiële beschouwingen Handelingen EK 2012/2013, nr. 8, item 2, blz. 2-65 (vergadering van 19 en 20 november 2012)
-
23 september 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
11 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 november 2012
toezegging gedaan
Toezegging Ontwikkelingen met betrekking tot de garantie die aan DNB is verstrekt opnemen in de jaarlijkse update van de risicoanalyses in de Miljoenennota (33.548) (T01666)
De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Postema (PvdA), toe de ontwikkelingen met betrekking tot de garantie aan DNB mee te zullen nemen in de aan de Eerste Kamer toegezegde jaarlijkse update van de risicoanalyses die in de Miljoenennota zal worden opgenomen.
| Nummer | T01666 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 12 maart 2013 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Drs. A. Postema (PvdA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | legisprudentie |
| Onderwerpen | De Nederlandsche Bank miljoenennota overheidsfinanciën risico's |
| Kamerstukken | Incidentele suppletoire begroting winstafdracht De Nederlandsche Bank (DNB) 2013 (33.548) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 6 – blz. 42
De heer Postema (PvdA):
[...]
Tijdens de algemene financiële beschouwingen in het najaar van 2012 is in dit huis een motie aangenomen waarin de regering wordt opgeroepen het parlement periodiek en integraal te informeren over de ontwikkeling van de risico's voor de overheidsfinanciën en de mogelijkheden om deze risico's te beheersen. Op grond van de strekking van deze motie verwachten wij de komende jaren geïnformeerd te worden over de ontwikkeling van de risico's die aan de onderhavige garantie aan DNB verbonden zijn en de daaraan verbonden afbouw van deze garantie. Het is zojuist ook al in andere woorden door collega's gezegd. Graag krijgen wij dit van de minister van Financiën bevestigd.
Handelingen I 2012-2013, nr. 8 – blz. 76
Minister Dijsselbloem:
[...]
De heer Postema vraagt of de ontwikkelingen met betrekking tot de garantie aan DNB kunnen worden meegenomen in de aan de Eerste Kamer toegezegde jaarlijkse update van de risicoanalyses. Dat zeg ik graag toe. In de integrale risicoanalyse die jaarlijks in de Miljoenennota zal worden opgenomen, zal expliciet aandacht worden besteed aan de garantie die aan DNB is verstrekt. Deze wordt sowieso in het garantieoverzicht opgenomen, maar ook met een toelichting waarin wij kunnen ingaan op de ontwikkeling ervan. Wij verantwoorden het dus op twee plekken. DNB verantwoordt dit jaar op jaar in het jaarverslag en ik verantwoord mij daarvoor aan de Kamer in de Miljoenennota.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming Handelingen EK 2012/2013, nr. 20, item 8, blz. 72-82
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 20, item 6, blz. 36-45
-
-
12 september 2017
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
7 april 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 maart 2013
toezegging gedaan
Toezegging Aangaan gesprek met DNB over aanpassing van het garantieplafond bij positieve of negatieve ontwikkeling van crisisgerelateerde risico's (33.548) (T01667)
De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de Leden Reuten (SP), Backer (D66) en Ester (CU), toe bereid te zijn met DNB het gesprek te voeren over aanpassing van het garantieplafond als het risico zich in positieve of negatieve zin zou ontwikkelen.
| Nummer | T01667 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 12 maart 2013 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Jhr.mr. J.P. Backer (D66) Dr. P. Ester (ChristenUnie) dr. G.A.T.M. Reuten (SP) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | legisprudentie |
| Onderwerpen | De Nederlandsche Bank jaarverslagen overheidsfinanciën risico's |
| Kamerstukken | Incidentele suppletoire begroting winstafdracht De Nederlandsche Bank (DNB) 2013 (33.548) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 8 – blz. 75
Minister Dijsselbloem:
[...]
De heer Ester heeft gevraagd of ik op macroniveau meer duiding kan geven aan de risico's. De garantiestelling kan immers ook onvoldoende blijven. Dat is op zichzelf genomen natuurlijk waar. Het roept ook de vraag op wie nu eigenlijk de risico's beheerst. Moet je niet de risico's daar neerleggen waar ze kunnen worden beïnvloed? In dit geval is die vraag niet eenduidig te beantwoorden. Het is eigenlijk nog het minste te beïnvloeden door de Nederlandsche Bank zelf. Het is te beïnvloeden door de ECB, die beslissingen kan nemen over het openstellen en afsluiten van programma's. Het risico is natuurlijk te beïnvloeden door effectief optreden van Europese politici in het kader van de eurocrisis. Een deel van de risico's wordt door hen bestreden. Daarmee kun je niet zeggen dat de Nederlandsche Bank de risico's die aan dit soort programma's zitten, zelf het meest effectief kan bestrijden. Het stelsel van centrale banken, met name de ECB, kan dit wel en de Europese politiek kan dit ook, met name de ministers van Financiën in de eurogroep; daar kunnen de risico's worden bestreden. Daarom is er ook veel voor te zeggen om de risico's niet bij DNB te laten liggen.
De heer Ester heeft ook gevraagd naar de afbouwstappen van de garantie. Daarover heb ik zojuist gesproken. Het is een maximumplafond voor vijf jaar. Wij kunnen het tussentijds overwegen. Dat kan ook als het omhoog zou moeten. Dan zou de Nederlandsche Bank daarom kunnen vragen. Als het mogelijk is om het te verlagen, kunnen wij het gesprek met de Nederlandsche Bank voeren, maar in principe is het een afspraak voor vijf jaar en is het een plafond.
Handelingen I 2012-2013, nr. 8 – blz. 80-81
Minister Dijsselbloem:
Het jaarlijks terugbrengen van de garantie zou betekenen dat wij weer jaarlijks met de bank moeten gaan praten hoe wij ermee omgaan. Ik wil daar juist aan ontsnappen. Ik wil graag voor de komende vijf jaar – deze programma's hebben gemiddeld genomen een looptijd van vijf jaar – dit garantieplafond als maximum handhaven. Over vijf jaar kunnen wij dan zien hoe het ermee staat, of de eurocrisis achter de rug is, of alle schulden zijn afbetaald, en dan kunnen wij er een punt achter zetten. Het zou kunnen zijn dat de situatie zich heel gunstig ontwikkelt en dat dit maximum eigenlijk veel te ruim is. De heer Reuten zegt dat hij het dan graag wil verlagen. Tegelijkertijd kan ik niet met zekerheid zeggen dat als ik in de aanloop naar de Miljoenennota met de Nederlandsche Bank ga praten om een lager bedrag op te nemen, er niet ook tegenslagen zullen zijn en dat programma's toch weer worden verruimd om landen te helpen. Als zich dit voordoet, knelt onmiddellijk mijn plafond omdat ik het dan inmiddels heb verlaagd, zoals de heer Reuten heeft bepleit. Het voordeel van een iets ruimer plafond is dat het flexibiliteit biedt. Het is alleen maar een maximum dat wij kunnen gebruiken als het nodig is. Ik pleit daarin eigenlijk voor flexibiliteit. Anders moet ik vaker – net als nu – met incidentele suppletoire begrotingen naar deze Kamer terugkomen.
De heer Backer (D66):
Het vaker komen met suppletoire begrotingen moedig ik niet aan. Ik wil een suggestie doen die misschien kan helpen en die tegemoetkomt aan de gedachte die collega Reuten heeft geuit. Het is niet ongebruikelijk om in het garantie-instrument – de minister heeft mij schriftelijk bevestigd dat er garantie-instrumenten zullen zijn – te vermelden dat door de garantiegever al naar gelang de ontwikkeling van het risico, het plafond naar beneden gebracht kan worden. Ik zeg met nadruk kán worden en niet hoeft te worden. In de jaarrekening en in de begroting kan dit vermeld worden en dan is het met de mogelijkheid van de garantie keurig rond.
Minister Dijsselbloem:
Wij hebben nu, ik zal het maar huiselijk zeggen, in de overeenkomst die wij met de bank hebben opgesteld, niet de mogelijkheid opgenomen de garantie tussentijds te verhogen of te verlagen. Ik kan mij niet voorstellen dat de Nederlandsche Bank er bezwaren tegen heeft dat wij het plafond zouden kunnen aanpassen als het risico zich in positieve of negatieve zin zou ontwikkelen. Ik ben daar op zichzelf niet tegen en ik ben bereid daarover het gesprek met de Nederlandsche Bank te voeren. Wij kunnen daar dan ook praktische afspraken over maken. Wat ik niet zou willen toezeggen, is dat wij, op basis van wat de Nederlandsche Bank in de aanloop naar de Miljoenennota aan mij meldt over de ontwikkeling van het risico, iedere keer het plafond omlaag moeten brengen. Want dan ben ik de flexibiliteit kwijt en vrees ik dat ik in de loop van het jaar weer moet terugkomen met suppletoire begrotingen omdat het plafond te knellend is. Daarom pleit ik ervoor in principe 5,7% ruimte te houden. Als het zich versnelt en heel behoorlijk verlaagt, zal ik de opening naar de Nederlandsche Bank maken en het gesprek gaan voeren over verlaging van het plafond. Mijn hoofdpunt is en blijft het behoud van de flexibiliteit. Als wij elkaar zo kunnen begrijpen, kan ik het gesprek met DNB langs die lijn voeren.
De heer Reuten (SP):
De minister stelt mij gerust, maar maakt mij ook ongerust. Hij stelt mij gerust als hij zegt dat het maximum van de garantie vijf jaar is en dat hij over vijf jaar eventueel bij de Kamer terugkomt. Heb ik dat goed begrepen?
Minister Dijsselbloem:
Ik kom natuurlijk jaarlijks bij u terug, want het staat in de Miljoenennota. U kunt het dan uit die nota fietsen.
De heer Reuten (SP):
Dat kunnen ze aan de overkant.
Minister Dijsselbloem:
U kunt in ieder geval zeggen dat u het anders wilt. U hebt niet het recht van amendement, maar in een debat kan dit allemaal worden besproken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming Handelingen EK 2012/2013, nr. 20, item 8, blz. 72-82
-
6 maart 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 februari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 maart 2013
toezegging gedaan
Toezegging Volgen ontwikkelingen Hof van Justitie ten aanzien van exitheffingen(33.262) (T01725)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe de ontwikkelingen ten aanzien van de nationale regelingen op het gebied van exitheffingen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie en bij andere landen goed te volgen en de Eerste Kamer daarover te rapporteren. Tevens zegt hij een evaluatie van de uitwerking van het wetsvoorstel toe.
| Nummer | T01725 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 23 april 2013 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | exitheffingen Hof van Justitie |
| Kamerstukken | Wet uitstel van betaling exitheffingen (33.262) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 25 - blz. 10 |
De heer Essers (CDA):
De staatssecretaris wijst er terecht op dat er nu verschillende regelingen in Europa dreigen te ontstaan op het gebied van de exitheffingen. Dat komt omdat het Hof van Justitie doet aan negatieve integratie: het kan alleen zeggen of een regeling wel of niet in overeenstemming is met het Europees verdrag, maar het geeft niet aan hoe de regeling dan wel zou moeten zijn. Ligt het dan niet op de weg van de lidstaten om te proberen op dat punt zo veel mogelijk tot overeenstemming te komen? Want ik acht het toch zeer onwenselijk dat er, als een bedrijf van het ene naar het andere land emigreert, verschillende regelingen zijn: het ene land eist zekerheden en het andere niet, het ene land eist rente, het andere land niet. Dat is toch heel merkwaardig binnen de EU, uitgerekend op dit punt?
Staatssecretaris Weekers:
Om die reden heb ik de Tweede Kamer al toegezegd dat ik een mondelinge behandeling zal aanvragen van de kwestie die bij het Hof aanhangig is. Dat is niet gelukt in de zaak die tegen Nederland was aangespannen, maar het is wel gelukt in een zaak waarin wij ons hebben gevoegd. Dat was de zaak tegen Spanje. In die zaak heeft Nederland de vraag voorgelegd of het denkbaar is, uitstel van betaling te beperken tot tien of twaalf jaar. Er is eigenlijk gevraagd om de duiding die het Hof eerder heeft gegeven, te concretiseren. Dan hoeven er niet tegen allerlei landen procedures te worden gevoerd en probeert niet iedereen zijn eigen regeling te treffen. Hoe duidelijker het Hof daarin is, hoe beter voor het level playing field. Tijdens de mondelinge behandeling hebben we dat punt ingebracht. Naar verwachting zal het Hof van Justitie op 25 april aanstaande uitspraak doen. Er heeft ook nog een mondelinge behandeling plaatsgevonden van de inbreukzaak tegen Denemarken, en wel op 27 februari. Een datum voor de uitspraak is nog niet bekend. Dan spelen er nog wat kwesties rondom Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Gelet op de belangstelling van de Eerste Kamer kan ik me voorstellen – ik heb dat ook toegezegd in de Tweede Kamer – dat ik de ontwikkelingen bij het Hof en bij andere landen goed volg, waarover ik de Eerste Kamer zal rapporteren, zodat ze goed de vinger aan de pols kan houden. Op zeker moment zullen wij moeten gaan evalueren hoe deze wetswijziging, als ze door de Eerste Kamer wordt aangenomen, handen en voeten krijgt.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 25, item 6, blz. 6-13
-
7 april 2015
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
20 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 april 2013
toezegging gedaan
Toezegging Ontwikkeling zorgkosten in Miljoenennota en begroting VWS (21.501-20, B en C) (T01727)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Grave (VVD), toe dat de regering in 2013 in de Miljoenennota en in de begroting van VWS heel specifiek zal laten zien hoe de zorgkosten zich ontwikkelen per deelterrein.
| Nummer | T01727 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 11 juni 2013 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Mr. F.H.G. de Grave (VVD) |
| Commissie | commissie voor Economische Zaken (EZ) commissie voor Financiën (FIN) commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | zorgkosten |
| Kamerstukken | Europese Raad (21.501-20) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 30, item 7 - blz. 33-34 |
De heer De Grave (VVD):
Een ander onderwerp dat vanwege de omvang van de ermee gemoeid zijnde collectieve uitgaven van grote betekenis is voor zowel het tekort 2014 als voor het houdbaarheidstekort, is de volksgezondheid. Met name op het terrein van de langdurige zorg, waarover ook gisteren uitvoerig is gesproken, is een uitgebreid wetgevingsprogramma in voorbereiding. Bij de behandeling van de Miljoenennota 2013 heeft mijn fractie de minister van Financiën al de toezegging gevraagd om in de Miljoenennota 2014 zo uitvoerig en actueel mogelijk in te gaan op de feitelijke uitgavenontwikkeling in de zorg en om, vanwege de grote verschillen tussen de diverse sectoren van de zorg, met vaak ook een andere problematiek, deze verschillende sectoren apart te analyseren. Voor een goede beoordeling van de ingrijpende maatregelen in de zorg is het echt te beperkt om, zoals sommigen doen, het debat te verengen tot het beeld van volstrekt uit de hand gelopen kosten van de zorg enerzijds, en het kapot bezuinigen ervan anderzijds. En wie weet wat er voor 2014 nog meer aan maatregelen zal worden aangekondigd? Mijn fractie wil oordelen op basis van een goed en volledig overzicht van de feiten. Ik vraag de minister van Financiën, als eindverantwoordelijke voor de Miljoenennota 2014, op dit punt nadrukkelijk om een toezegging, zodat we de discussie aan de hand van de feitelijke financiële situatie kunnen voeren.
Handelingen I 2012-2013, nr. 30, item 9 - blz. 71
Minister Dijsselbloem:
[...]
De heer De Grave vroeg nadere informatie over de zorgkosten, uitgesplitst naar deelsectoren binnen de zorg. Dat zullen we doen. In de Miljoenennota van vorig jaar hebben we daar overigens al extra aandacht aan besteed, maar de heer De Grave is daar nog niet tevreden over. Ik zeg hem toe dat we dit jaar in de Miljoenennota en in de begroting van VWS heel specifiek zullen laten zien hoe de zorgkosten zich ontwikkelen per deelterrein.
Brondocumenten
-
voorzetting debat over het Nederlandse Nationale Hervormingsprogramma en het Stabiliteits- en Convergentieprogramma in het kader van het Europees Semester Handelingen EK 2012/2013, nr. 30, item 9, blz. 64-87
-
debat over het Nederlandse Nationale Hervormingsprogramma en het Stabiliteits- en Convergentieprogramma in het kader van het Europees Semester Handelingen EK 2012/2013, nr. 30, item 7, blz. 25-46
-
27 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 juni 2013
toezegging gedaan
Toezegging Relatie begrotingsbeleid 2014 en houdbaarheidstekort in de Miljoenennota (21.501-20, B en C) (T01728)
De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Grave (VVD), toe te zullen bezien wat de mogelijkheden zijn om de Kamer in de Miljoenennota een zo goed mogelijk overzicht te geven van de relatie tussen het begrotingsbeleid voor 2014 en het houdbaarheidstekort.
| Nummer | T01728 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 11 juni 2013 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Mr. F.H.G. de Grave (VVD) |
| Commissie | commissie voor Economische Zaken (EZ) commissie voor Financiën (FIN) commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | begrotingsbeleid miljoenennota |
| Kamerstukken | Europese Raad (21.501-20) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 30, item 9 - blz. 71 |
De heer De Grave heeft gevraagd of wij in de Miljoenennota kunnen ingaan op de relatie tussen het begrotingsbeleid voor 2014 en het houdbaarheidstekort. Wij besteden in de Miljoenennota natuurlijk aandacht aan alle budgettaire effecten, zowel incidenteel als structureel. De effecten van het houdbaarheidstekort zijn moeilijk aan te geven. Het CPB berekent dat, zij het niet elk jaar. Ik zal kijken wat we kunnen doen om de Kamer een zo goed mogelijk inzicht te geven. Ik neem dat punt dus mee.
Brondocumenten
-
voorzetting debat over het Nederlandse Nationale Hervormingsprogramma en het Stabiliteits- en Convergentieprogramma in het kader van het Europees Semester Handelingen EK 2012/2013, nr. 30, item 9, blz. 64-87
-
27 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 juni 2013
toezegging gedaan
Toezegging Quickscan meldingsplicht bodemzaken (33.402 / 33.403 / 33.405 / 33.407) (T01730)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Bröcker (VVD), toe een quickscan te laten maken van de eerste bevindingen van de nieuwe meldingsplicht ter zake van het bodem(voor)recht en deze aan de Eerste Kamer te zenden, zodra deze bekend zijn.
| Nummer | T01730 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 18 december 2012 |
| Deadline | 1 januari 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | Mr. W.L.J. Bröcker (VVD) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | bodemrecht bodemvoorrecht bodemzaken meldingsplicht quickscan |
| Kamerstukken | Wet verhuurderheffing (33.407) Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33.405) Overige fiscale maatregelen 2013 (33.403) Belastingplan 2013 (33.402) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 18 – blz. 100
De heer Bröcker (VVD):
Ik herken deze problematiek en de rechten van de fiscus daarin. Maar over het algemeen worden pandrechten toch uitgeoefend met een faillissement in zicht? Er is toch ook een alternatief voor de pandhouder om de goederen fysiek uit de omgeving van de gefailleerde te halen? Verder heb ik begrepen dat deze verhuurconstructie al gedurende langere tijd plaatsvindt. In het kader van de economische crisis zal het zich misschien vaker voordoen, maar is dit een nieuw fenomeen? En zo ja, wat vindt hij ervan dat het alternatief voor een pandhouder is om de goederen uit de fabriekshal te verwijderen?
Staatssecretaris Weekers:
De stille pandhouder heeft natuurlijk altijd het recht om van een stil pand een vuistpand te maken. Ik wil een einde maken aan de ratrace tussen sommige financiers en de fiscus. Want zou ik dat moeten doen op basis van de bestaande wetgeving en de bestaande voorrechten van de fiscus – ik heb dat laten uitzoeken – dan zou ik in de sfeer van de invordering zo'n 500 mensen extra nodig hebben. Dat zijn dan belastingdeurwaarders die, zodra de aanslagtermijnen zijn verstreken, langsgaan bij een bedrijf. Dat is uitermate bewerkelijk voor de dienst. 500 formatieplaatsen is toch een kleine 40 miljoen extra die ik zou moeten investeren om de opbrengst van 100 miljoen, waarop de fiscus recht heeft, veilig te stellen. Dan zou ik het kunnen doen met de bestaande wetgeving.
Dat zou als neveneffect hebben dat je heel wat bonafide ondernemers treft die iets te laat zijn met betalen, maar die helemaal niet het vooruitzicht van een bankroet hebben. Dat zie ik eerlijk gezegd ook niet zitten. Het mooie van de gekozen oplossing vind ik zelf dat er niets meer en niets minder dan een meldingsplicht wordt geïntroduceerd. Wanneer een financier gebruik wil maken van zijn wettelijk recht om het bezitsloze pand tot vuistpand te maken, moet hij dat melden bij de fiscus. De ontvanger zal zich vervolgens bij de financier melden en bij de ondernemer. Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer de problematiek via deze weg tijdig op tafel komt, de levensvatbaarheid van een onderneming daar veel meer mee gediend is dan wanneer alleen maar de bank aan de touwtjes trekt. Ik ben daar echt van overtuigd. Ik wil de Kamer graag toezeggen dat ik op enig moment een quickscan laat maken van de eerste bevindingen. Wat mij betreft, werkt dit per saldo gunstig uit voor schatkist en bedrijfsleven.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 12, item 18, blz. 96-126
-
26 november 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 november 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Financiën over de uitkomsten van een evaluatie van de nieuwe meldingsregeling ter zake van het bodem(voor)recht
voor kennisgeving aangenomen op 26 november 2013
EK, B
-
-
18 december 2012
toezegging gedaan
Toezegging Toezending schets uitwerking winstbox (33.402 / 33.403 / 33.405 / 33.407) (T01731)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Bröcker (VVD), toe een brief die hij in het tweede kwartaal van 2013 met daarin een schets van de uitwerking van de winstbox aan de Tweede Kamer zal sturen, ook aan de Eerste Kamer te zenden.
| Nummer | T01731 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 17 december 2012 |
| Deadline | 1 juli 2014 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | Mr. W.L.J. Bröcker (VVD) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | winstbox |
| Kamerstukken | Wet verhuurderheffing (33.407) Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33.405) Overige fiscale maatregelen 2013 (33.403) Belastingplan 2013 (33.402) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 12, item 3 – blz. 31
De heer Bröcker (VVD):
[...]
Bij de behandeling van het Belastingplan 2012 hebben wij gesproken over de invoering van een winstbox voor ondernemers in de inkomstenbelasting. In het regeerakkoord is aangekondigd dat de winstbox zal worden ingevoerd in 2015. Kan de staatssecretaris toelichten waarom is gekozen voor 2015, gelet op het feit dat wij dit al eind 2011 met de staatssecretaris hebben besproken?
Handelingen I 2012-2013, nr. 12, item 18 – blz. 96
Staatssecretaris Weekers:
[...]
In het tweede kwartaal van 2013, dus ook nog voor het zomerreces, wil ik de Tweede Kamer een brief sturen met daarin een schets van de uitwerking van de winstbox. Natuurlijk ben ik graag bereid die brief ook aan de Eerste Kamer te sturen. Indien u dat wenst, kan daarover een debat met mij plaatsvinden.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 12, item 18, blz. 96-126
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 12, item 3, blz. 12-41
-
8 juli 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
3 juli 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Financiën ter aanbieding van een integrale analyse van de winstbox
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN) op 8 juli 2014
EK 33.402, Q
-
-
27 mei 2014
nieuwe deadline: 1 juli 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: "Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2013 in de Eerste Kamer heb ik toegezegd dat ik de brief met daarin een schets van de uitwerking van de winstbox zowel aan de Tweede Kamer als ook aan uw Kamer zal toesturen. Mijn streven is om dit uiterlijk op Prinsjesdag 2013 te doen."documenten:-
-
brief inzake fiscale toezeggingen en moties Eerste Kamer
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën op 9 april 2013
EK, N
-
-
17 december 2012
toezegging gedaan
Toezegging Mogelijkheden mitigeren gevolgen onderscheid commerciële en fiscale waarderingsstelsels bij pensioenen in eigen beheer (33.402 / 33.403 / 33.405 / 33.407) (T01732)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de leden Bröcker (VVD) en Essers (CDA), toe te bezien of er mogelijkheden zijn om de gevolgen van het huidige onderscheid tussen commerciële en fiscale waarderingsregels bij pensioen in eigen beheer te mitigeren en de Kamer hierover uiterlijk op Prinsjesdag 2013 te berichten.
| Nummer | T01732 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 18 december 2012 |
| Deadline | 1 mei 2015 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
| Kamerleden | Mr. W.L.J. Bröcker (VVD) Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | eigen beheer pensioenen waarderingsstelsels |
| Kamerstukken | Wet verhuurderheffing (33.407) Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33.405) Overige fiscale maatregelen 2013 (33.403) Belastingplan 2013 (33.402) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 18 – blz. 97
Staatssecretaris Weekers:
[...]
Ik ben mij ervan bewust dat het hanteren van twee waarderingsstelsels naast elkaar kan leiden tot onduidelijkheden en naar het gevoel van sommigen ook tot onevenwichtigheden. Om die reden zeg ik toe te kijken of er mogelijkheden zijn om de gevolgen van het huidige onderscheid tussen commerciële en fiscale waarderingsregels bij pensioen in eigen beheer te mitigeren. Ik stel voor dat ik de Kamer uiterlijk op Prinsjesdag hierover bericht.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 12, item 18, blz. 96-126
-
17 mei 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
29 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 april 2015
nieuwe deadline: 1 mei 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2014
nieuwe deadline: 1 juli 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 december 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake fiscale toezeggingen en moties Eerste Kamer
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën op 9 april 2013
EK, N
-
-
18 december 2012
toezegging gedaan
Toezegging Vpb-vrijstelling woningbouwcorporaties voor zover ze zich met sociale huisvesting bezighouden (33.402 / 33.403 / 33.405 / 33.407) (T01738)
De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Essers (CDA), toe om, de discussie aan te gaan met de Kamer over een vrijstelling voor de vennootschapsbelasting voor woningbouwcorporaties voor zover ze zich met sociale huisvesting bezighouden, als de minister van Wonen en Rijksdienst met planen en ideeën komt rondom de woningbouwcorporaties waarbij in taakstelling misschien zaken veranderen of waarbij enkele andere aspecten die het karakter van staatssteun hebben fors worden afgebouwd, zoals de garantiestellingen.
| Nummer | T01738 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 18 december 2012 |
| Deadline | 1 juli 2015 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
| Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | vennootschapsbelasting woningcorporaties |
| Kamerstukken | Wet verhuurderheffing (33.407) Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33.405) Overige fiscale maatregelen 2013 (33.403) Belastingplan 2013 (33.402) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 12, item 18 – blz.107
Staatssecretaris Weekers:
De heer Essers vroeg in het kader van het wetsvoorstel verhuurderheffing naar een vrijstelling voor de vennootschapsbelasting voor woningbouwcorporaties voor zover ze zich met sociale huisvesting bezighouden. Ik heb zelf geen sterke gevoelens over het al dan niet belasten van de sociale volkshuisvesting in de winstsfeer, maar ik wijs erop dat in 2008 de integrale belastingplicht is ingevoerd door het toenmalige kabinet-Balkenende/Bos. Ik kan niet ontkennen dat een en ander voor een belangrijk deel was ingegeven door budgettaire overwegingen; daar is gewoon geld voor ingeboekt. Daarnaast speelde nog een aspect van staatssteun, zijnde een Europees dossier dat we overigens ook zien bij het dossier Belastingplicht overheidsbedrijven. Dat is een discussie die ik ook graag met de heer Essers wil voeren. Als je die zaak nu wilt veranderen en als je af wilt van die integrale belastingplicht, en deze moet alleen nog maar partieel en voor de commerciële aspecten zijn, dan kom ik in een heel lastige discussie met Brussel terecht over staatssteun. Bovendien kom ik in een lastige discussie terecht met mijn buurman op de gang, namelijk de minister van Financiën die zal vragen om dat wel even te dekken, want het zal uit de lengte of uit de breedte moeten komen.
Waar ik geen enkele moeite mee heb, is om als collega Blok met een aantal plannen en ideeën komt rondom de woningbouwcorporaties, waarbij in taakstelling misschien zaken veranderen of waarbij enkele andere aspecten die het karakter van staatssteun hebben fors worden afgebouwd, zoals de garantiestellingen, de discussie aan te gaan. Maar dan heb je het ook echt over zo'n dienst van algemeen economisch belang, zoals dat geloof ik heet, dit is dan ook buitengewoon goed afgebakend, en je hebt ook echt aanleiding, want de ene staatssteun wordt weggehaald en daarom is er ruimte voor wat anders. Die toezegging wil ik dus wel doen, waarmee ik overigens niet de verwachting wil wekken dat ik het wel zal veranderen. Op zichzelf sta ik open voor die discussie, maar ik wijs daarbij op die twee dingen: de staatssteun in relatie tot de inhoud van het dossier en de budgettaire gevolgen, want die zullen toch door iemand moeten worden opgevangen.
Handelingen I 2012-2013, nr. 12, item 18 – blz. 124
Staatssecretaris Weekers:
[...]
Ik dank de Kamer voor de reacties in tweede termijn. Ik zal mij beperken tot de moties en een enkele vraag die is gesteld. De eerste motie (EK 33402, letter H) is van de heer Essers en gaat over de Vpb-plicht van corporaties. De heer Essers wil van de integrale Vpb-plicht af en een partiële Vpb-plicht invoeren, dus alleen ten aanzien van de commerciële activiteiten. Zoals de huidige motie luidt, moet ik haar ontraden, simpelweg vanwege het feit dat de kosten niet gedekt zijn. Uitvoering van de motie kost honderden miljoenen euro's. Er bestaan bezwaren in het kader van staatssteun. Ik heb al gezegd dat ik bereid ben om de discussie te voeren op het moment dat minister Blok de corporatiewereld op een andere manier inregelt, dus als de corporaties worden ingesnoerd, en er andere zaken die als staatssteun worden gekwalificeerd, zouden wegvallen. Op dat moment ontstaat er weer ruimte. Als er een budgettaire oplossing gevonden zou kunnen worden, ben ik bereid om de discussie te voeren. Ik zou daartoe graag wat suggesties hebben. Ik sta er in die zin open in, want ik keur het niet af. Alleen de tekst die de huidige motie bevat, moet ik ontraden. Misschien is het een idee dat de heer Essers de motie met deze toezegging, of in elk geval met deze attitude, intrekt of aanhoudt.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 12, item 18, blz. 96-126
-
-
23 september 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
16 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Financiën over fiscale moties en toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie Financiën op 23 september 2014
EK, Q
-
-
27 mei 2014
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 december 2012
toezegging gedaan