Rappelabele toezeggingen Financiën (Vooruitblik juli 2015 tot januari 2016)



Dit is het rappel vanaf 02-07-15 tot 02-01-16.

 




Toezegging Monitoring invloed bankenbelasting op de kredietverlening (33.121) (T01580)

De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen/opmerkingen van de leden Essers, De Grave, Sent, Reuten, Backer en Ester, toe tijdig, accuraat en passend te zullen reageren wanneer de groei van de kredietverlening twee kwartalen negatief is. Ook een forse krimp van de bancaire kredietverlening vormt een reden voor de staatssecretaris tot heroverweging. Per kwartaal zal worden gekeken wat de invloed is op de kredietverlening. DNB zal de resultaten monitoren. De resultaten zullen worden gedeeld met de Staten-Generaal. Na drie jaar vindt een complete evaluatie van de bankenbelasting plaats. Afhankelijk van de situatie kan de staatssecretaris, naast het mitigeren c.q. op nul stellen van het tarief van de bankenbelasting, eveneens besluiten tot het verder uitstellen van de invoering van de ex ante financiering van het depositogarantiestelsel.


Kerngegevens

Nummer T01580
Status voldaan
Datum toezegging 3 juli 2012
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr. F.H.G. de Grave (VVD)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bankenbelastingen
kredietverlening
Kamerstukken Wet bankenbelasting (33.121)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 77

Staatssecretaris Weekers:

Vrijwel alle sprekers – ik noem ze niet allemaal bij naam – stellen mij vragen over de effecten van de bankenbelasting op de kredietverlening. Zo vragen ze mij, een indicatie te geven wanneer het concrete punt wordt bereikt waarop sprake is van een substantieel negatief effect op de kredietverlening. Op voorhand valt geen exact omslagpunt te noemen. 

[...]

Ik kan echter wel zeggen wat voor signalen voor mij aanleiding zouden zijn om de bankenbelasting te heroverwegen. Dat is gisteren in de Kamer ook aan de orde gekomen. Een eerste signaal dat ik grondig zal monitoren, is de groei van de kredietverlening. Als deze enkele opeenvolgende kwartalen negatief zal zijn, kunt u allen ervan uitgaan dat bij mij alle alarmbellen afgaan. Ook als er sprake is van een forse krimp van de bancaire kredietverlening, groter dan we de afgelopen tien jaar hebben meegemaakt, is dat voor mij een reden om te heroverwegen. Ook dan zal ik beoordelen of ik instrumenten nodig vind om de kredietverlening minder te belasten. Dat onderstreept dan ook het belang dat de Nederlandsche Bank conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer de effecten op de kredietverlening van de verschillende maatregelen waarmee de banken worden geconfronteerd, goed zal monitoren. Op die manier kan, mocht dat nodig zijn, tijdig en accuraat worden gereageerd. Daar sta ik voor.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 78

De heer Essers (CDA):

[...] Als het KB eenmaal geslagen is en daarna blijkt dat de kredietverlening echt dramatisch afneemt, hoe gaat de staatssecretaris daar dan mee om?

Staatssecretaris Weekers:

Ik vind dat de zaak gemonitord moet worden. Ik zal niet accepteren dat de kredietverlening dramatisch verslechtert. Daarmee zou je namelijk veel schade toebrengen aan de reële economie. Als dat gebeurt, zal ik de zaak heroverwegen en teruggaan naar het kabinet. Ik zal daar niet lichtvaardig toe overgaan, want het is natuurlijk ook een maatregel in het kader van het begrotingsakkoord 2013. Het is ook niet voor niets dat aan de banken een bijdrage wordt gevraagd voor de impliciete overheidsgarantie. Maar als de reële economie echt fors wordt beschadigd wanneer wij als een blind paard doorgaan, dan zal ik op dat moment moeten kijken welke instrumenten ik beschikbaar heb. Een daarvan is het mitigeren van het tarief of de zaak zelfs verder uitstellen. Dat zou met een spoedwet of zelfs met een begunstigend beleidsbesluit kunnen. Of ik kan bezien of het verder uitstellen van de invoering van de ex ante financiering van het depositogarantiestelsel wellicht soelaas biedt. Wees ervan overtuigd dat ik dit buitengewoon serieus zal bekijken, maar wel met inachtneming van de context dat van de banken wel een bijdrage wordt gevraagd in de crisis, ook voor de impliciete overheidsgarantie die wordt verstrekt.

[...]

Staatssecretaris Weekers:

[...]

De heren Essers, Van Rey en Ester hebben gevraagd naar het moment waarop kan worden ingegrepen indien uit de resultaten van de monitoring van DNB blijkt dat de kredietverlening substantieel negatief vermindert. De heer Backer vroeg gisteren wanneer ik het experiment bankenbelasting als geslaagd beschouw. Zojuist heb ik al tegen de heer Essers gezegd dat ik zal ingrijpen wanneer bij mij alle alarmbellen gaan rinkelen. Dan zal ik niet dralen en accuraat handelen. DNB zal de eerste resultaten monitoren in de loop van 2013. De resultaten zullen vanzelfsprekend worden gedeeld met de Staten-Generaal. Na drie jaar vindt een complete evaluatie van de bankenbelasting plaats. Als de tarieven op dat moment in het meest extreme geval op nul zouden zijn gesteld vanwege de monitoring, dan is het geen geslaagd experiment, zo zeg ik tegen de heer Backer.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 79

Staatssecretaris Weekers:

[...]

Bij mij gaan de alarmbellen niet rinkelen als er één maand even een terugval is, maar wel als dat een aantal maanden op rij zo is. Als er twee kwartalen sprake is van een krimp in de economie, dan spreken wij van een recessie. Als er twee kwartalen sprake is van krimpende kredietverlening, dan zijn de effecten zodanig substantieel dat ik word genoopt tot ingrijpen.

[...]

De heer Van Rey (VVD):

Ik kom even terug op de rinkelende alarmbellen bij krimp of bij tegenvallende kwartalen. De staatssecretaris zei dat er dan tijdig en accuraat kan worden ingegrepen. Het belangrijkste woord heb ik daarbij gemist, namelijk "passend".

Staatssecretaris Weekers:

Dat spreekt toch voor zich.

De heer Van Rey (VVD):

Ik wil het toch even vastgelegd hebben. Bedoelt de staatssecretaris naast tijdig en accuraat ook passend?

Staatssecretaris Weekers:

Tijdig, accuraat en passend. Afhankelijk van de analyse betekent dat bijvoorbeeld dat je de ex ante financiering van het depositogarantiestelsel nader moet faseren. De procedure omtrent de richtlijn in Europa is ook nog niet afgerond. We hebben dus nog wel wat tijd. Als het probleem partieel is en niet generiek omdat je nog steeds een toename ziet van de kredietverlening, dan zul je andere maatregelen moeten treffen dan wanneer het zwarte scenario dat de Nederlandsche Bank in zijn laatste brief schetst, zich zal voltrekken. Als dat laatste het geval is, moet je stoppen met het innen van de bankenbelasting.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 88

De heer Essers (CDA):

[...]  Ik ben blij met de veel duidelijkere toezeggingen van de staatssecretaris over het monitoren van de effecten op de kredietverlening. Dat is toch echt wat anders dan de vinger aan de pols houden. We hebben duidelijk gehoord dat per kwartaal wordt gekeken wat de invloed is op de kredietverlening en dat indien noodzakelijk onmiddellijk kan worden ingegrepen. Dat kan op verschillende manieren, maar belangrijk is dat we niet moeten wachten tot het Belastingplan 2014, maar dat er direct wordt ingegrepen, als de noodzaak daar is.

Handelingen I 2011-2012, nr. 36 – blz. 90-91

Staatssecretaris Weekers:

Dan heeft de heer Reuten nog gezegd: als je twee kwartalen achter elkaar de kredietverlening ziet dalen en je gaat over tot heroverweging, pas dan op dat je toch ook kijkt naar de effecten die "Basel" ook daadwerkelijk beoogt, dat er minder leverage plaatsvindt. Natuurlijk zal ik die ook wel in ogenschouw nemen, maar ik zal, zoals ik de Kamer daarstraks heb toegezegd, kijken naar dat complex van maatregelen waarvan de bankenbelasting er een is. Dat mag in elk geval niet de reële economie schaden. Dat is volgens mij de portee van de zorg in deze Kamer.

De heer Van Rey heb ik al bediend met de toezegging rondom de brief en met de toezegging rondom daadkracht. Ik zal ingrijpen als het nodig is, maar ik hoop van ganser harte dat het niet nodig is. Dan gaat het namelijk beter met de Nederlandse economie. Ik denk dat iedereen dat zal onderschrijven. Ik zal tijdig, accuraat en passend ingrijpen als dat nodig is, maar ik hoop dat het niet hoeft.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie Wet houdbare overheidsfinanciën (33.416) (T01865)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe de Wet houdbare overheidsfinanciën te evalueren en daarbij de ontwikkeling van investeringen en andere factoren die het EMU-saldo van de decentrale overheden hebben beïnvloed betrekken. Medio 2015 wordt hier voor het eerst naar gekeken.


Kerngegevens

Nummer T01865
Status voldaan
Datum toezegging 26 november 2013
Deadline 1 juli 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
houdbare overheidsfinanciën
Kamerstukken Wet houdbare overheidsfinanciën (33.416)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 37

De heer Ester (ChristenUnie): De Wet Hof zal geëvalueerd worden. Is er overigens een reden dat het voorstel hiertoe niet zelf in de wet is opgenomen? Mijn fractie vraagt de minister, vooral de investeringskwestie een grote rol in de evaluatie te laten spelen. Dat is immers een kernpunt in de discussie tussen het Rijk, de gemeenten, provincies en waterschappen. Kan de minister dit toezeggen? Hier staan grote sociaaleconomische belangen en werkgelegenheidsbelangen op het spel. Decentrale overheden, zeker ook gemeenten, krijgen de komende paar jaar al genoeg voor de kiezen in het kader van de grote decentralisatietrajecten rond werk, jeugd en zorg.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 70

Minister Dijsselbloem: De heer Ester heeft gevraagd waarom de wet geen evaluatiemoment bevat. Hij heeft ook gevraagd of er in de evaluatie aandacht zal zijn voor de investeringsniveaus. Zoals net al is gezegd, is met de decentrale overheden afgesproken dat medio 2015 wordt bezien of de verwachte daling van de norm zich ook aftekent en of de afgesproken verdere daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. De realisaties van het saldo in de dan achterliggende jaren dienen dan als input. Ook zullen wij de ontwikkeling van investeringen en andere factoren die het EMU-saldo van de decentrale overheden hebben beïnvloed, daarbij betrekken en bekijken of het verantwoord is om de tekortnorm geleidelijk aan te verlagen op weg naar dat begrotingsevenwicht op de middellange termijn. Het financieel akkoord dat wij met de decentrale overheden hebben gesloten, is een logische plek voor deze afspraak. Dat bestuurlijk overleg wordt dan hervat. Nogmaals, in de wet zelf zijn geen normen vastgelegd.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Aanpassing zinsnede artikel 2b, lid 1, Wet verplicht schatkistbankieren, inzake negatieve rente (33.540) (T01868)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Reuten (SP), toe dat bij de eerstvolgende wijziging van de wet verplicht schatkistbankieren in artikel 2b, lid 1, de zinsnede "de rente kan niet negatief zijn" wordt vervangen door "de rente zal niet negatief zijn".


Kerngegevens

Nummer T01868
Status openstaand
Datum toezegging 26 november 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen schatkistbankieren
Kamerstukken Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden (33.540)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 10 - blz. 30

De heer Reuten (SP): (...)  luidt artikel 2b, lid 1: "Openbare lichamen ontvangen rente over de liquide middelen die zij in 's Rijks schatkist aanhouden. De rente kan niet negatief zijn." Ik neem aan dat in het laatste zinnetje bedoeld is "de rente zal niet negatief zijn" want het kan uiteraard wel. Ik vraag de minister om dit bij de eerstvolgende gelegenheid te wijzigen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 10, item 13 - blz. 73-74

Minister Dijsselbloem: De heer Reuten heeft een opmerking gemaakt over de zinsnede "De rente kan niet negatief zijn". Hij zei dat daar moet staan: "De rente zal niet negatief zijn." Hij heeft gelijk. Bij een volgende wijziging van het wetsvoorstel zal dat worden gecorrigeerd. Want het kan natuurlijk wel, maar het is een beleidsmatige keuze om de rente niet negatief te laten zijn.


Brondocumenten


Historie







Toezegging In Miljoenennota ingaan op overschot lopende rekening (33.750) (T01873)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Grave (VVD), toe in de Miljoenennota aandacht te zullen besteden aan het overschot op de lopende rekening. 


Kerngegevens

Nummer T01873
Status voldaan
Datum toezegging 19 november 2013
Deadline 1 december 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Mr. F.H.G. de Grave (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen lopende rekening
Kamerstukken Miljoenennota 2014 (33.750)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, 33750, nr. 9 - blz. 99-100

De heer De Grave (VVD):

[...]

Is de minister bereid om toe te zeggen dat hij bij de volgende Miljoenennota iets meer zal zeggen over het overschot op de lopende rekening? Waar slaat dit neer? Ik heb het idee dat het in belangrijke mate neerslaat bij het Nederlandse bedrijfsleven, vooral het grotere bedrijfsleven. Inmiddels staat dat er gelukkig goed voor, zoals de heer Knot ook al eens heeft opgemerkt. De vraag is wat men hiermee doet. Zouden er beleidsmatige mogelijkheden zijn om dit wat meer te laten leiden tot rechtstreekse investeringen in Nederland? Als zij zo veel kunnen exporteren, waarom zou er dan niet meer in Nederland worden geïnvesteerd? Ik vraag de minister om daar wat meer inzicht in te geven en hiervan ook wat meer beleidsmatige analyses te maken.

Handelingen I 2013-2014, 33750, nr. 9 - blz. 103

Minister Dijsselbloem:

[...]

De heer De Grave heeft ook gevraagd naar het overschot op de lopende rekening en vroeg waar dat neerslaat. Ik heb daarvan al een indicatie gegeven. Hij heeft gevraagd of daaraan in de Miljoenennota meer aandacht kan worden besteed. Ik zeg dat zonder meer toe. Wij zullen in het beschouwende deel van de Miljoenennota ingaan op dit thema. Hoe ziet het eruit voor Nederland? Waar komt het terecht? Wat doen wij er eigenlijk mee?


Brondocumenten


Historie







Toezegging Voorstellen verbetering systematiek EU-begroting (34.085 V) (T02112)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Strien, toe dat de minister van Financiën een brief zal sturen met daarin concrete voorstellen tot verbetering in de systematiek van de EU-begroting.


Kerngegevens

Nummer T02112
Status voldaan
Datum toezegging 31 maart 2015
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden ir. drs. G.A. van Strien (PVV)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen EU-begroting
systematiek
Kamerstukken Wijziging begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2014 (najaarsnota) (34.085 V)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 26, item 7, blz. 6

Minister Koenders:

Wat betreft de toekomst, heeft de Commissie toegezegd, het proces rondom de naheffing te evalueren en met voorstellen voor verbetering te komen. Ook dat lijkt de Nederlandse regering noodzakelijk. Het kabinet wacht de resultaten daarvan af. Zoals toegezegd, zal de minister van Financiën het parlement een brief sturen met daarin concrete voorstellen voor verbeteringen in de systematiek van de EU-begroting. Misschien kan dat ten dele tegemoet komen aan de wensen van de PVV-fractie. Voor de toekomst wil het kabinet toe naar een systematiek waarin de lidstaten minder worden overvallen door willekeurig in te dienen aanvullende begrotingen.

[...]

De heer Van Strien (PVV):

Als ik het goed begrijp, gaat de minister de Kamer een brief sturen. In die brief gaat hij een aantal vragen, dat nu is gesteld, beantwoorden. Mag ik ervan uitgaan dat de minister ook mijn vragen beantwoordt, in die zin dat ik een vergelijking krijg met alle bni's, inclusief de schattingen, die daar een onderdeel van vormen, van alle lidstaten die deze bijdrage voor de EU samen leveren? Als ik het zo formuleer, mag ik ervan uitgaat dat die cijfers in de brief komen?

Minister Koenders:

Dat is niet de toezegging die ik heb gedaan. Ik heb geen toezegging gedaan over het schrijven van een brief. Ik heb aangegeven dat de minister van Financiën de Kamer een brief zal schrijven. In die brief wordt ingegaan op de mogelijkheden om het systeem te verbeteren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rapporteren over SLVO-overleg (34003, H) (T02117)

De staatssecretaris van Financiën zal de Kamer, naar aanleiding van de stemverklaring van het lid Bröcker namens de fracties van VVD, PvdA en CDA, op de hoogte houden van de voortgang van het overleg in het zogeheten SVLO (Samenwerking Vpb-plicht Lokale Overheden), dat onder andere tot doel heeft de implementatie van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen (34003)  te vergemakkelijken.


Kerngegevens

Nummer T02117
Status voldaan
Datum toezegging 16 juni 2015
Deadline 15 september 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Mr. W.L.J. Bröcker (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Schriftelijk overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen belastingheffing
overheidsorganisaties
overleg
vennootschapsbelasting
Kamerstukken Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen (34.003)


Uit de stukken

Verslag schriftelijke overleg 34003, H, p. 3

Staatssecretaris Wiebes:

In de brief van 2 juni jl. van de voorzitter van de vaste commissie van Financiën is mij gevraagd of ik bereid ben uw Kamer op de hoogte te houden van het overleg in het zogeheten SVLO (Samenwerking Vpb-plicht Lokale Overheden). Voorgaande vraag is mij voorgelegd naar aanleiding van de stemverklaring van de heer Bröcker (VVD) namens de fracties van de VVD, de PvdA en het CDA. Met deze fracties onderken ik het belang van het SVLO. Ik ben dan ook gaarne bereid uw Kamer op de hoogte te houden van de voortgang van de gesprekken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) in het kader van het SVLO. Ik zal dat doen door op Prinsjesdag in mijn toezeggingenbrief in te gaan op de gezamenlijke producten die op dat moment door de verschillende werkgroepen binnen het SVLO zijn voltooid. Ik denk bij gezamenlijke producten onder andere aan gezamenlijk overeengekomen schriftelijke handreikingen voor de praktijk. Begin december 2015 zal ik bezien of ik dat overzicht kan actualiseren.


Brondocumenten


Historie