Rappelabele toezeggingen Infrastructuur en Milieu (2010-2017) (Rappel vooruitblik juli 2014)



Dit is het rappel vanaf 02-07-14 tot 02-01-15.

 




Toezegging Raadpleegbaarheid gegevens (28.767) (T00555)

Staatssecretaris Van Geel zegt toe dat hij bij de evaluatie van de wetswijziging zal kijken naar de raadpleegbaarheid van de gegevens in het centraal register.


Kerngegevens

Nummer T00555
Oorspronkelijke nummer tz_MIL_2005_7
Status voldaan
Datum toezegging 5 augustus 2005
Deadline 1 januari 2016
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit (Nadere) Memorie van antwoord
Categorie evaluatie
Onderwerpen buisleidingen
externe veiligheid
registratie
Kamerstukken Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen (28.767)


Uit de stukken

Staatssecretaris Van Geel:

[...]

Blz 5

Ik kan, zoals deze leden verzochten, toezeggen dat de raadpleegbaarheid van gegevens in het centraal register onderdeel uitmaakt van de evaluatie van de voorgestelde wetswijziging. Verder zal in elk geval aandacht worden besteed aan de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de inhoud van de website.

[...]


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onderzoek naar aanleiding van motie-Spies (30.920) (T00681)

De minister zegt toe dat, na aanneming van het wetsvoorstel, conform de motie-Spies onderzoek zal worden gedaan en dat zij de Eerste Kamer de resultaten van dit onderzoek zal voorleggen. Vervolgens zal, indien het onderzoek daar aanleiding toe geeft middels wetswijziging een aantal bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd. De Kamer kan hier dan nog op de normale wijze op reageren. In het uiteindelijke herziene wetsvoorstel zal de delegatiegrondslag (art. 17.7, tweede lid) worden geschrapt.


Kerngegevens

Nummer T00681
Oorspronkelijke nummer tz_VROM/WWI_2008_15
Status voldaan
Datum toezegging 22 april 2008
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden W.H. Huijbregts-Schiedon (VVD)
ir. R. Willems (CDA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen milieuaansprakelijkheid
Kamerstukken Wijziging Wet milieubeheer inzake milieuaansprakelijkheid (30.920)


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 28 – blz. 1166 ev

Blz. 1171

De heer Willems (CDA): Ik constateer dat de minister, op de vraag of zij alsnog bereid is om de koninklijke weg van wetswijziging te kiezen, zich nog niet bereid heeft verklaard om dat te doen. Zij heeft wel een aantal andere toezeggingen gedaan, die ik op zich waardeer. Er is sprake van zeer beperkte invulling. Er is een duidelijk gesprek met beide Kamers en er is betrokkenheid van het bedrijfsleven. Ik verzoek de minister echter nogmaals om ernstig te overwegen om de Kamer toe te zeggen om de weg van wetswijziging te kiezen.

Blz. 1172

Minister Cramer: Ik heb met nadruk gezegd dat wij het hebben over een beperkte omvang, namelijk om de bedrijven die boven de schadedrempel uitkomen en om activiteiten die daadwerkelijk milieuschade kunnen veroorzaken. Milieuschade is daarbij schade die echt de drempel overschrijdt die in de richtlijn wordt genoemd. Wij hebben het onderzoek nog niet uitgezet en bovendien gaat het één tot twee jaar duren. Wij gaan er echter van uit, op grond van het onderzoek, dat het om een beperkt aantal additionele bedrijfsactiviteiten gaat. Dit heb ik de Kamer toegelicht, maar ik merk dat verscheidene leden dit toch niet via een AMvB, maar via de wettelijke route willen regelen. Ik bevind mij daarmee tussen twee vuren, want in de Tweede Kamer heeft men nadrukkelijk aangegeven de uitbreiding van het aantal activiteiten te overwegen, onder andere op grond van het onderzoek waar om wordt gevraagd in de motie- Spies. Hieraan wil ik tegemoet komen, maar tegelijkertijd wil ik tegemoet komen aan de wens van de Eerste Kamer. In zo’n situatie is er eigenlijk maar één oplossing, namelijk dat ik tegemoet kom aan het verzoek om dit via de wettelijke route te regelen. Ik verzoek de Kamer hierbij wel nadrukkelijk om dit wetsvoorstel nu aan te nemen en om in acht te nemen dat er een amendement van de Tweede Kamer ligt waaraan ook moet worden voldaan. Dit betekent dat ik de motie-Spies wil uitvoeren en het onderzoek wil laten doen, dat ik de Eerste Kamer de resultaten van dit onderzoek wil voorleggen en dat op grond hiervan vervolgens in de wet een aantal bedrijfsactiviteiten worden toegevoegd. Dit zal gebeuren op grond van de resultaten van het onderzoek. De Kamer zal nog in de gelegenheid zijn om hierop te reageren. Vervolgens zullen wij na enige tijd de herziene regelgeving kunnen bekrachtigen.

De heer Willems (CDA): Zegt de minister toe dat zij nu besluit dat een wijziging na het onderzoek van de motie-Spies sowieso per wetswijziging komt? Daarmee is ook duidelijk dat de AMvB gewoon in de wet blijft staan.

Minister Cramer: Ja, dat is duidelijk. Ik voeg nog toe dat in het uiteindelijke wetsvoorstel de  delegatiegrondslag wordt geschrapt. Die heeft dan immers geen functie meer. Ik wijs er echter nogmaals op dat dit voorstel van met name de heer Willems niet als een grondregel door mij wordt geaccepteerd, maar dat hij slechts wordt geaccepteerd omdat de heer Willems er in dit geval heel nadrukkelijk om vraagt.

Mevouw Huijbregts-Schiedon (VVD): Hoor ik de minister zeggen dat zij bij wetswijziging artikel 17.7, tweede lid, onder a, zal schrappen?

Minister Cramer: Mijns inziens ga ik dat punt schrappen. Dat zal ik echter doen bij de herziening en niet nu.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Indirecte lozing (30.818) (T00998)

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Vries en Meindertsma, toe bij de evaluatie van de wet te zullen kijken naar het probleem van de indirecte lozingen en tot het evaluatiemoment – mede gebruikmakend van het LBOW – een vinger aan de pols te houden.


Kerngegevens

Nummer T00998
Status voldaan
Datum toezegging 27 januari 2009
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden M.C. Meindertsma (PvdA)
G. de Vries-Leggedoor (CDA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen lozingen
Waterwet
Kamerstukken Waterwet (30.818)


Uit de stukken

Handelingen 2008-2009, nr. 19 – blz.

Blz. 973

Mevrouw De Vries-Leggedoor (CDA): Wat betreft de indirecte lozingen denken wij allemaal dat wij het goede doen, maar er zijn verschillende opvattingen over waar dit het beste zou kunnen, ook bij de diverse takken in Nederland. Het lijkt mij niet verkeerd om bij een eventuele evaluatie goed te kijken of het wel of niet goed is gebeurd en of het wel of niet anders had moeten gebeuren.

Mevrouw Meindertsma (PvdA): Ik sluit me graag aan bij de opmerkingen van mevrouw De Vries over de indirecte lozing. Ik wil daar wel iets verder in gaan; bij indirecte lozing gaat het dus echt om de handhaving en daarvoor is zeer veel technische kennis van het zuiveringsproces, die gemeenten op dit moment niet hebben, nodig. Het zou heel goed en verstandig te zijn om wel een beetje in de gaten te houden dat niet de ene gemeente het wel doet en de andere gemeente het niet.

Blz. 974

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Voorzitter. Mevrouw De Vries en mevrouw Meindertsma vragen mij een vinger aan de pols te houden als het gaat om de indirecte lozing. Ik zeg hen toe dat ik dat doe. Bij de evaluatie zullen wij daar zeker naar kijken. Ook in de LBOW kunnen wij alvast geluiden opvangen van hoe dat gaat.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Vragen aan Kenniscentrum voor Tunnels hoe meer bekendheid kan worden gegeven aan tunnelveiligheid bij de gebruikers van tunnels (33.125) (T01724)

De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Schouwenaar, toe om bij het Kenniscentrum voor Tunnels expliciet de vraag neer te leggen hoe ervoor gezorgd kan worden dat gebruikers van tunnels meer actieve kennis krijgen over wat zij moeten doen in onveilige situaties in tunnels en om te vragen op welke wijze dit het beste georganiseerd kan worden. 


Kerngegevens

Nummer T01724
Status voldaan
Datum toezegging 4 juni 2013
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden Mr. J.M. Schouwenaar (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen tunnels
veiligheid
Kamerstukken Veiligheid van wegtunnels en het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen (33.125)


Uit de stukken

Handelingen I 2012/13, 29, item 5, p. 35:

De heer Schouwenaar (VVD):

(...)

Een laatste punt is weliswaar geen hoofdzaak van beleid, maar ik vind het niettemin nuttig om te vermelden. Het net dat de minister noemde, zegt mij niets, maar ik wil mijzelf niet tot de maat van alle dingen verheffen. Misschien heb ik iets belangrijks gemist. Over het algemeen is er een vrij grote mate van onbekendheid bij automobilisten over de vraag wat je moet doen als je in een tunnel komt en zeker als je in de tunnel in de problemen komt. Ik kan me voorstellen dat het Kenniscentrum voor Tunnels, dat voor de Commissie tunnelveiligheid in de plaats komt, iets meer doet dan tot nu toe het geval was. Ik kan me voorstellen dat het net zo gaat als met de hellingproef. Misschien kan bij de rijinstructie een tunnelproef worden geïntroduceerd. Dat lijkt mij een belangrijke bijdrage tot de veiligheid. Verder hoop ik dat de periode van 100.000 jaar nu gaat starten en dat we niet al een heel eind op weg zijn met tellen. Dan zouden we onze mening wellicht moeten herzien.

Handelingen I 2012/13, 29, item 5, p. 36-37:

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

(...)

De woordvoerder van de VVD-fractie heeft een aantal opmerkingen gemaakt, vooral ter ondersteuning. Verder heeft hij gevraagd of het kenniscentrum iets meer kan doen om bekendheid te realiseren. Hij vroeg ook nog even naar NedMobiel, want kennelijk is dat niet te vinden. Ik zal daar nog even achteraan gaan. Ik zal bij het kenniscentrum in ieder geval expliciet de vraag neerleggen – zoals ik ook al in de eerste termijn zei – hoe wij ervoor kunnen zorgen dat wij meer bekendheid krijgen bij de gebruikers van zo'n tunnel en over wat daar eigenlijk moet doen. Ik ben daar zelf een grote voorstander van. Bij waterveiligheid ben ik daar ook altijd voor, want hoe goed wij onszelf ook beveiligen, het is altijd wel handig om te weten wat je moet doen als het toch een keer misgaat.

De heer Schouwenaar had het over de kansberekening. Hij hoopte dat wij nog niet te ver gevorderd waren in die 100.000 jaar. Bij kansberekening is het nu eenmaal zo dat het gewoon morgen kan zijn, ook al is het eens in de 100.000 jaar. Je moet er dus altijd klaar voor zijn.

De heer Schouwenaar vroeg of wij net als de hellingproef ook een tunnelproef gaan doen. Ik herinner mij van mijn rijlessen dat je bij een hellingproef stilstond op een brug waar even niemand was en dan die hellingproef kon uitproberen. Bij een tunnel is dat iets complexer. Het is echter wel goed om te bekijken of er bij het rijonderwijs op de een of andere manier aandacht is voor dit soort specifieke situaties.

De heer Schouwenaar (VVD):

Ik heb hier de instructie Veilig door de Westerscheldetunnel. Dat is een heel eind. Ik zal de minister deze instructie doen toekomen. Ik hoorde de minister ook spreken over de inaugurele rede van de heer Helsloot. Die heb ik hier en zal ik ook meesturen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Hartelijk dank. Het belangrijkste is natuurlijk om te weten of de heer Schouwenaar de veiligheidsinstructie voor de Westerscheldetunnel zelf gelezen heeft, want daar gaat het uiteindelijk om. Zijn de mensen zich bewust van wat zij moeten doen zodra zich een probleem voordoet? Wij kunnen veel vastleggen en beschrijven, maar het gaat om de actieve kennis. Ik zal het kenniscentrum vragen op welke wijze wij dat het beste kunnen organiseren.

(...)


Brondocumenten


Historie