Rappelabele toezeggingen Infrastructuur en Milieu (2010-2017) (Rappel januari 2015)



Dit is het rappel tot 02-01-15.

 




Toezegging Raadpleegbaarheid gegevens (28.767) (T00555)

Staatssecretaris Van Geel zegt toe dat hij bij de evaluatie van de wetswijziging zal kijken naar de raadpleegbaarheid van de gegevens in het centraal register.


Kerngegevens

Nummer T00555
Oorspronkelijke nummer tz_MIL_2005_7
Status voldaan
Datum toezegging 5 augustus 2005
Deadline 1 januari 2016
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit (Nadere) Memorie van antwoord
Categorie evaluatie
Onderwerpen buisleidingen
externe veiligheid
registratie
Kamerstukken Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen (28.767)


Uit de stukken

Staatssecretaris Van Geel:

[...]

Blz 5

Ik kan, zoals deze leden verzochten, toezeggen dat de raadpleegbaarheid van gegevens in het centraal register onderdeel uitmaakt van de evaluatie van de voorgestelde wetswijziging. Verder zal in elk geval aandacht worden besteed aan de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de inhoud van de website.

[...]


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onderzoek naar aanleiding van motie-Spies (30.920) (T00681)

De minister zegt toe dat, na aanneming van het wetsvoorstel, conform de motie-Spies onderzoek zal worden gedaan en dat zij de Eerste Kamer de resultaten van dit onderzoek zal voorleggen. Vervolgens zal, indien het onderzoek daar aanleiding toe geeft middels wetswijziging een aantal bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd. De Kamer kan hier dan nog op de normale wijze op reageren. In het uiteindelijke herziene wetsvoorstel zal de delegatiegrondslag (art. 17.7, tweede lid) worden geschrapt.


Kerngegevens

Nummer T00681
Oorspronkelijke nummer tz_VROM/WWI_2008_15
Status voldaan
Datum toezegging 22 april 2008
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden W.H. Huijbregts-Schiedon (VVD)
ir. R. Willems (CDA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen milieuaansprakelijkheid
Kamerstukken Wijziging Wet milieubeheer inzake milieuaansprakelijkheid (30.920)


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 28 – blz. 1166 ev

Blz. 1171

De heer Willems (CDA): Ik constateer dat de minister, op de vraag of zij alsnog bereid is om de koninklijke weg van wetswijziging te kiezen, zich nog niet bereid heeft verklaard om dat te doen. Zij heeft wel een aantal andere toezeggingen gedaan, die ik op zich waardeer. Er is sprake van zeer beperkte invulling. Er is een duidelijk gesprek met beide Kamers en er is betrokkenheid van het bedrijfsleven. Ik verzoek de minister echter nogmaals om ernstig te overwegen om de Kamer toe te zeggen om de weg van wetswijziging te kiezen.

Blz. 1172

Minister Cramer: Ik heb met nadruk gezegd dat wij het hebben over een beperkte omvang, namelijk om de bedrijven die boven de schadedrempel uitkomen en om activiteiten die daadwerkelijk milieuschade kunnen veroorzaken. Milieuschade is daarbij schade die echt de drempel overschrijdt die in de richtlijn wordt genoemd. Wij hebben het onderzoek nog niet uitgezet en bovendien gaat het één tot twee jaar duren. Wij gaan er echter van uit, op grond van het onderzoek, dat het om een beperkt aantal additionele bedrijfsactiviteiten gaat. Dit heb ik de Kamer toegelicht, maar ik merk dat verscheidene leden dit toch niet via een AMvB, maar via de wettelijke route willen regelen. Ik bevind mij daarmee tussen twee vuren, want in de Tweede Kamer heeft men nadrukkelijk aangegeven de uitbreiding van het aantal activiteiten te overwegen, onder andere op grond van het onderzoek waar om wordt gevraagd in de motie- Spies. Hieraan wil ik tegemoet komen, maar tegelijkertijd wil ik tegemoet komen aan de wens van de Eerste Kamer. In zo’n situatie is er eigenlijk maar één oplossing, namelijk dat ik tegemoet kom aan het verzoek om dit via de wettelijke route te regelen. Ik verzoek de Kamer hierbij wel nadrukkelijk om dit wetsvoorstel nu aan te nemen en om in acht te nemen dat er een amendement van de Tweede Kamer ligt waaraan ook moet worden voldaan. Dit betekent dat ik de motie-Spies wil uitvoeren en het onderzoek wil laten doen, dat ik de Eerste Kamer de resultaten van dit onderzoek wil voorleggen en dat op grond hiervan vervolgens in de wet een aantal bedrijfsactiviteiten worden toegevoegd. Dit zal gebeuren op grond van de resultaten van het onderzoek. De Kamer zal nog in de gelegenheid zijn om hierop te reageren. Vervolgens zullen wij na enige tijd de herziene regelgeving kunnen bekrachtigen.

De heer Willems (CDA): Zegt de minister toe dat zij nu besluit dat een wijziging na het onderzoek van de motie-Spies sowieso per wetswijziging komt? Daarmee is ook duidelijk dat de AMvB gewoon in de wet blijft staan.

Minister Cramer: Ja, dat is duidelijk. Ik voeg nog toe dat in het uiteindelijke wetsvoorstel de  delegatiegrondslag wordt geschrapt. Die heeft dan immers geen functie meer. Ik wijs er echter nogmaals op dat dit voorstel van met name de heer Willems niet als een grondregel door mij wordt geaccepteerd, maar dat hij slechts wordt geaccepteerd omdat de heer Willems er in dit geval heel nadrukkelijk om vraagt.

Mevouw Huijbregts-Schiedon (VVD): Hoor ik de minister zeggen dat zij bij wetswijziging artikel 17.7, tweede lid, onder a, zal schrappen?

Minister Cramer: Mijns inziens ga ik dat punt schrappen. Dat zal ik echter doen bij de herziening en niet nu.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Indirecte lozing (30.818) (T00998)

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Vries en Meindertsma, toe bij de evaluatie van de wet te zullen kijken naar het probleem van de indirecte lozingen en tot het evaluatiemoment – mede gebruikmakend van het LBOW – een vinger aan de pols te houden.


Kerngegevens

Nummer T00998
Status voldaan
Datum toezegging 27 januari 2009
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden M.C. Meindertsma (PvdA)
G. de Vries-Leggedoor (CDA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen lozingen
Waterwet
Kamerstukken Waterwet (30.818)


Uit de stukken

Handelingen 2008-2009, nr. 19 – blz.

Blz. 973

Mevrouw De Vries-Leggedoor (CDA): Wat betreft de indirecte lozingen denken wij allemaal dat wij het goede doen, maar er zijn verschillende opvattingen over waar dit het beste zou kunnen, ook bij de diverse takken in Nederland. Het lijkt mij niet verkeerd om bij een eventuele evaluatie goed te kijken of het wel of niet goed is gebeurd en of het wel of niet anders had moeten gebeuren.

Mevrouw Meindertsma (PvdA): Ik sluit me graag aan bij de opmerkingen van mevrouw De Vries over de indirecte lozing. Ik wil daar wel iets verder in gaan; bij indirecte lozing gaat het dus echt om de handhaving en daarvoor is zeer veel technische kennis van het zuiveringsproces, die gemeenten op dit moment niet hebben, nodig. Het zou heel goed en verstandig te zijn om wel een beetje in de gaten te houden dat niet de ene gemeente het wel doet en de andere gemeente het niet.

Blz. 974

Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Voorzitter. Mevrouw De Vries en mevrouw Meindertsma vragen mij een vinger aan de pols te houden als het gaat om de indirecte lozing. Ik zeg hen toe dat ik dat doe. Bij de evaluatie zullen wij daar zeker naar kijken. Ook in de LBOW kunnen wij alvast geluiden opvangen van hoe dat gaat.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Vragen aan Kenniscentrum voor Tunnels hoe meer bekendheid kan worden gegeven aan tunnelveiligheid bij de gebruikers van tunnels (33.125) (T01724)

De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Schouwenaar, toe om bij het Kenniscentrum voor Tunnels expliciet de vraag neer te leggen hoe ervoor gezorgd kan worden dat gebruikers van tunnels meer actieve kennis krijgen over wat zij moeten doen in onveilige situaties in tunnels en om te vragen op welke wijze dit het beste georganiseerd kan worden. 


Kerngegevens

Nummer T01724
Status voldaan
Datum toezegging 4 juni 2013
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden Mr. J.M. Schouwenaar (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen tunnels
veiligheid
Kamerstukken Veiligheid van wegtunnels en het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen (33.125)


Uit de stukken

Handelingen I 2012/13, 29, item 5, p. 35:

De heer Schouwenaar (VVD):

(...)

Een laatste punt is weliswaar geen hoofdzaak van beleid, maar ik vind het niettemin nuttig om te vermelden. Het net dat de minister noemde, zegt mij niets, maar ik wil mijzelf niet tot de maat van alle dingen verheffen. Misschien heb ik iets belangrijks gemist. Over het algemeen is er een vrij grote mate van onbekendheid bij automobilisten over de vraag wat je moet doen als je in een tunnel komt en zeker als je in de tunnel in de problemen komt. Ik kan me voorstellen dat het Kenniscentrum voor Tunnels, dat voor de Commissie tunnelveiligheid in de plaats komt, iets meer doet dan tot nu toe het geval was. Ik kan me voorstellen dat het net zo gaat als met de hellingproef. Misschien kan bij de rijinstructie een tunnelproef worden geïntroduceerd. Dat lijkt mij een belangrijke bijdrage tot de veiligheid. Verder hoop ik dat de periode van 100.000 jaar nu gaat starten en dat we niet al een heel eind op weg zijn met tellen. Dan zouden we onze mening wellicht moeten herzien.

Handelingen I 2012/13, 29, item 5, p. 36-37:

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

(...)

De woordvoerder van de VVD-fractie heeft een aantal opmerkingen gemaakt, vooral ter ondersteuning. Verder heeft hij gevraagd of het kenniscentrum iets meer kan doen om bekendheid te realiseren. Hij vroeg ook nog even naar NedMobiel, want kennelijk is dat niet te vinden. Ik zal daar nog even achteraan gaan. Ik zal bij het kenniscentrum in ieder geval expliciet de vraag neerleggen – zoals ik ook al in de eerste termijn zei – hoe wij ervoor kunnen zorgen dat wij meer bekendheid krijgen bij de gebruikers van zo'n tunnel en over wat daar eigenlijk moet doen. Ik ben daar zelf een grote voorstander van. Bij waterveiligheid ben ik daar ook altijd voor, want hoe goed wij onszelf ook beveiligen, het is altijd wel handig om te weten wat je moet doen als het toch een keer misgaat.

De heer Schouwenaar had het over de kansberekening. Hij hoopte dat wij nog niet te ver gevorderd waren in die 100.000 jaar. Bij kansberekening is het nu eenmaal zo dat het gewoon morgen kan zijn, ook al is het eens in de 100.000 jaar. Je moet er dus altijd klaar voor zijn.

De heer Schouwenaar vroeg of wij net als de hellingproef ook een tunnelproef gaan doen. Ik herinner mij van mijn rijlessen dat je bij een hellingproef stilstond op een brug waar even niemand was en dan die hellingproef kon uitproberen. Bij een tunnel is dat iets complexer. Het is echter wel goed om te bekijken of er bij het rijonderwijs op de een of andere manier aandacht is voor dit soort specifieke situaties.

De heer Schouwenaar (VVD):

Ik heb hier de instructie Veilig door de Westerscheldetunnel. Dat is een heel eind. Ik zal de minister deze instructie doen toekomen. Ik hoorde de minister ook spreken over de inaugurele rede van de heer Helsloot. Die heb ik hier en zal ik ook meesturen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Hartelijk dank. Het belangrijkste is natuurlijk om te weten of de heer Schouwenaar de veiligheidsinstructie voor de Westerscheldetunnel zelf gelezen heeft, want daar gaat het uiteindelijk om. Zijn de mensen zich bewust van wat zij moeten doen zodra zich een probleem voordoet? Wij kunnen veel vastleggen en beschrijven, maar het gaat om de actieve kennis. Ik zal het kenniscentrum vragen op welke wijze wij dat het beste kunnen organiseren.

(...)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Uitwerking maatschappelijke kosten-batenanalyse (32.862) (T01793)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Schaap (VVD) en het lid Martens (CDA), toe de maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te werken en in beeld te brengen voor verschillende risicodomeinen op het gebied van Infrastructuur en Milieu.


Kerngegevens

Nummer T01793
Status voldaan
Datum toezegging 2 juli 2013
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden Drs. M.J.Th. Martens (CDA)
prof. dr. ing. S. Schaap (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen maatschappelijke kosten-batenanalyse
risicodomeinen
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
Kamerstukken Wet basisnet (32.862)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, 33 –2, p.11-12

De heer Schaap (VVD): [...] Er spelen aan de gevolgensfeer echter nog enkele wezenlijke factoren, met een toenemend niveau van ernst. Allereerst de directe fysieke schade, zoals roerende en onroerende goederen. Daarnaast het risico van een ontwrichte infrastructuur, met als gevolg economische schade in directe, maar ook in indirecte zin. [...]

Het onderhavige wetsvoorstel houdt hiermee in het geheel geen rekening. De nadere memorie van antwoord telt nog eens expliciet dat de norm het overlijden is en dat de weging wordt bepaald door de psychische impact op de omgeving. Stagnatie en economische schade worden gememoreerd, maar spelen niet mee in het risicomodel en dus ook niet in de vertaling in wetgeving. [...] Waarom weegt de emotionele ontwrichting, veelal ook nog sterk bepaald door de berichtgeving in de media in dit wetsvoorstel, zo zwaar en wordt er aan de economische ontwrichting geen betekenis toegekend?

Het wetsvoorstel en de memories van antwoord melden weinig meer dan enige verbale erkenning. Waarom dan geen realistische integrale benadering van de gevolgenzijde van het risico, dat wil zeggen doden en gewonden enerzijds en het gehele fysieke en economische schadepalet anderzijds?

Handelingen I 2012-2013, 33 –9, p.49

Staatssecretaris Mansveld: [...] Het verzoek om een algemene, betere benadering moet het onderhavige goede wetsvoorstel daarom niet tegenhouden. Het betere moet niet de vijand worden van het goede. Zoals eerder gezegd vind ik de inhoud van het voorstel sympathiek. Het ligt zelfs in lijn met de modernisering van het milieu- en veiligheidsbeleid. Ik zeg de Kamer toe dat ik in samenwerking met de minister van I en M zal nagaan hoe we met de beschikbare instrumenten tot een bredere afweging kunnen komen in het veiligheidsdomein van I en M. Ik denk daarbij aan instrumenten als de maatschappelijke kosten- en batenanalyse en andere relevante beoordelingskaders. Deze kunnen het besluitvormingsproces al in de fase van beleidsvorming en voorbereiding van regelgeving beter ondersteunen en structureren. Daarmee kan ook de onderlinge vergelijkbaarheid van de verschillende risicodomeinen van het ministerie van I en M in beeld gebracht worden. Ik zal daarbij ook WRR en RLI betrekken. Ik denk dat ik volgende zomer een eerste proeve daarvan naar de Kamer kan sturen. Het is natuurlijk ook belangrijk voor het programmarisico en de verantwoordelijkheden van BZK en de andere ministeries. Ik zal de opmerkingen en dit betoog ook daar inbrengen, zodat men daar kan bekijken hoe men dit in de afwegingen kan meenemen.

Handelingen I 2012-2013, 33 –11, p. 64-65

De heer Schaap (VVD): [...] Dit was niet het kritische punt van de VVD-fractie. Het ging ons om de diepere laag; welke risicobenadering of welk veiligheidsbeleid ligt hier nu eigenlijk onder? Hoe sluit dat aan op andere compartimenten, met name in het fysieke domein? Hoe ga je daarmee om? Is er een integrale benadering, zowel verticaal als horizontaal? Bij de verticale benadering gaat het om de vraag wat de risicocomponenten zijn. Daarbij gaat het om veel meer dan mensenlevens. De horizontale benadering betreft de vergelijking van de verschillende compartimenten. Daar is de staatssecretaris heel ver in gegaan. Ik heb de suggestie aangedragen: probeer op niet al te lange termijn te komen tot integrale veiligheidswetgeving waar een risicobenadering in zit die beide vormen van integraliteit kan dienen. Als ik het goed begrepen heb, heeft de staatssecretaris hierover contact gehad met de minister van I en M. De staatssecretaris heeft toegezegd dat zij het hele fysieke domein onder de loep zal nemen en dat zij daartoe de beschikbare instrumenten zal inzetten. De multicriteria-analyse is genoemd, maar er zijn meer instrumenten. [...] Ik zou het buitengewoon toejuichen als de staatssecretaris binnen een jaar met een hoofdlijnennotitie komt. Het kan enorm helpen door hieraan te beginnen.

Handelingen I 2012-2013, 33 –11, p. 66-67

Staatssecretaris Mansveld: [...] Ik zal de vragen op volgorde afhandelen. Mevrouw Martens vroeg wat er nu precies is toegezegd. Ik zal de maatschappelijke kosten-batenanalyse uitwerken, zodat ik dat kan gebruiken als instrument voor een bredere afweging bij regelgeving en bij beleidsvorming. Ik heb gezegd dat ik dat voor de verschillende risicodomeinen op het gebied van Infrastructuur en Milieu in beeld zal brengen. Daarbij zal ik de WRR en de Rli betrekken. Voor de volgende zomer zal ik de eerste proeve daarvan inbrengen bij uw Kamer.

De voorzitter: Mevrouw Martens, hebt u nog een korte reactie?

Mevrouw Martens (CDA): Excuses voorzitter, maar ik dacht dat de heer Schaap het had over het integraal worden van de veiligheidsnorm. Dit is een kosten-batenbenadering en een beleidsbenadering. Wordt daarmee ook de veiligheid gedekt?

Staatssecretaris Mansveld:  Wij gaan bekijken hoe we met de beschikbare instrumenten tot een bredere afweging komen in het veiligheidsdomein van I en M. Daarbij kunnen we denken aan een instrument als een maatschappelijke kosten-batenanalyse, maar ook aan andere relevante beoordelingskaders. Het doel hiervan is om in het besluitvormingsproces al in de fase van beleidsvorming en voorbereiding van regelgeving beter te ondersteunen en te structureren. En dan kom ik op de onderlinge risicodomeinen.  Op de vraag om binnen een jaar die hoofdlijnennotitie kenbaar te maken, heb ik reeds ja gezegd in de richting van de VVD. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging Brief aan gemeenten over communicatie met burgers (32.862) (T01796)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van de opmerking en vraag van het lid Van Boxtel (D66) en het lid Koning (PvdA) toe alle gemeenten een brief te sturen met de mededeling dat de inwerkingtreding van de wet een communicatie-element in zich draagt.


Kerngegevens

Nummer T01796
Status voldaan
Datum toezegging 2 juli 2013
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden Mr. R.H.L.M. van Boxtel (D66)
Drs.ir. A.L. Koning (PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen burgers
communicatie
informeren
Kamerstukken Wet basisnet (32.862)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 33 -11, p. 68

De heer Van Boxtel (D66): Ik wil de staatssecretaris graag volgen, maar ik maak me wel zorgen, de praktijk kennend. Ik zie bij mij in de buurt af en toe ook grote infrastructurele besluiten voorbijkomen. Je moet maar het geluk hebben af en toe te kijken in het lokale sufferdje. Daar staan ingewikkelde mededelingen in, maar die ziet niet iedereen. Ik ben hier extra bezorgd over, omdat in deze wet, die ik ga steunen, de samenhang tussen ruimtelijke, vervoertechnische en veiligheidsaspecten in een integraal besluit worden voorgelegd. [...] Ik vraag de staatssecretaris niet om iedereen vanuit het ministerie een brief te sturen, maar ik wil weten hoe zij met de gemeenten gaat afspreken dat burgers kunnen weten wat hen direct gaat raken.

Handelingen I 2012-2013, nr. 33- 2, p. 9-10

Mevrouw Koning (PvdA): Na deze drie inhoudelijke vragen wil ik nog een ander punt adresseren, te weten de communicatie over het basisnet met bestuurders en bewoners. Een probleem dat het wetsvoorstel niet vangt en eigenlijk ook niet kan vangen, is het veiligheidsgevoel van omwonenden en werkenden. Bewoners en bedrijven in de nabijheid van een route waarover gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden, zullen vermoedelijk niet overtuigd worden door de concrete constatering dat de risicoplafonds helpen om "op duurzame en robuuste wijze de spanning tussen vervoer en ruimte en veiligheid beheersbaar te maken en voor langere tijd in balans te brengen".

[...]

Namens onze fractie vraag ik de staatssecretaris of zij een rol voor de rijksoverheid ziet in het communiceren over en het meer geaccepteerd krijgen van het basisnet, zowel ten opzichte van bewoners als van bestuurders. Welke rol ziet zij hierbij voor de provinciale en gemeentelijke overheid? Overigens stellen we de vraag niet vanuit de opvatting dat communicatie pas goed is geweest als er geen enkele bewoner of geen enkel bedrijf meer is met een onprettig gevoel over de besluitvorming. Wij denken wel dat de technische insteek, de methode van berekening de suggestie kan wekken dat er geen oog is voor die zorgen en gevoelens, die wel in de memorie van antwoord zijn aangegeven. De communicatie over dit wetsvoorstel zou ons inziens een erkenning van deze gevoelens als insteek kunnen hebben.

Handelingen I 2012-2013, nr. 33 -11, p. 69

Staatssecretaris Mansveld: Ik deel de zorg hoe wij gaan communiceren en hoe wij dat digitaal doen. Ik ben zelf een enorme fan van apps. Hoe kun je het met apps doen? Hoe kun je dit bij mensen onder de aandacht brengen? Ik zeg met alle plezier toe dat ik in het kader van het communicatietraject alle gemeenten een brief zal sturen met de mededeling dat ze zich moeten realiseren dat de inwerkingtreding van de wet een communicatie-element in zich draagt, omdat de burger nu eenmaal naast het spoor woont. [...]

Ik doe die toezegging met groot gemak, omdat ik weet dat dit sowieso gebeurt.


Brondocumenten


Historie