Rappelabele toezeggingen minister voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017) (Rappel januari 2015)



Dit is het rappel tot 02-01-15.

 




Toezegging Overleg met maatschappelijke organisaties over nationaal akkoord wonen (33.129 / 33.330) (T01670)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Duivesteijn (PvdA) en Kuiper (ChristenUnie), toe met de betrokken maatschappelijke organisaties te overleggen over de totstandkoming van een nationaal akkoord op het terrein van het wonen.


Kerngegevens

Nummer T01670
Status afgevoerd
Datum toezegging 12 maart 2013
Deadline 30 november 2014
Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen en Rijksdienst
Kamerleden A. Th. Duivesteijn (PvdA)
prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen huurverhogingen
nationaal akkoord
wonen
Kamerstukken Huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens (33.330)
Huurverhoging op grond van inkomen (33.129)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 6

De heer Duivesteijn (PvdA): De fractie van de PvdA acht het dan ook noodzakelijk dat de afzonderlijke maatregelen worden ingebed in een breder denk- en beleidskader. Dat wil dus wel degelijk zeggen dat er sprake moet zijn van de ontwikkeling van een heuse woonvisie met daarin de inrichting van ons toekomstige sociale woonstelsel. Wij realiseren ons dat de crisis niet alleen om een mooie beleidsvisie vraagt, maar ook om ingrijpende maatregelen; maatregelen die beslag leggen op de portemonnee van burgers, kopers en huurders. Maar juist voor een goede uitvoering van de gekozen maatregelen is draagvlak nodig. Wij herhalen dan ook het eerdere pleidooi van de fractie van de PvdA in de Tweede Kamer om te komen tot het opstellen van een nationaal plan voor het herstel van de woningmarkt.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 8

De heer Kuiper (ChristenUnie): Mijn fractie heeft steeds aangedrongen op een integrale beleidsvisie om aan al deze aspecten recht te doen. Wat moet er in die visie worden opgenomen? De genoemde elementen. Die integrale visie is er nog niet, ook niet met het woonakkoord, al worden daarmee in ieder geval belangrijke stappen gezet. Het is belangrijk om de partijen die collega Duivesteijn noemde te betrekken bij het verder ontwikkelen van die stappen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 12

De heer Kuiper (ChristenUnie): Het zou goed zijn als er na dit woonakkoord dat via parlementaire weg tot stand is gekomen, een woonakkoord komt met alle betrokken partijen. Er is bij de presentatie van het woonakkoord aangegeven dat het akkoord van de sector, Wonen 4.0, hierbij een belangrijk leidraad moet zijn. Nu woonakkoord en Wonen 4.0 elkaar zo dicht zijn genaderd, is het goed om gezamenlijk over de verdere ontwikkeling van het woonbeleid na te denken en te spreken. Onze fractie zou het toejuichen – en roept de minister ook daartoe op – als hij een woonnota zou maken waarin het verhaal dat we nu krijgen voorgelegd in talloze brieven, wetstrajecten, aankondigingen van beleid en aankondigingen van overleg met de sector in volle omvang wordt uiteengezet.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 59-60

De heer Kuiper (ChristenUnie): Wij hebben het woonakkoord. Daarin wordt verwezen naar Wonen 4.0. Daar zitten perspectieven in en er wordt iets gezegd over de samenhang tussen koop en huur. Volgens mij ligt dit heel dicht bij de set maatregelen die u nu zelf aan het ontwikkelen bent. Ik zou dat graag in een geschreven verhaal aangeboden willen zien aan de Kamer. Ik denk dat dit ook helpt bij het overleg met het veld. Misschien kan het zelfs het resultaat zijn van gesprekken met het veld. Alles wat nu nog een wat fragmentarisch geheel aan wetten en voornemens vormt, willen wij graag in één samenhangend verhaal ontvangen.

Minister Blok: De samenhang kan ik leveren en dat zal ik doen. Overleg met het veld ligt besloten in het woonakkoord. Als het er niet in besloten was, zou ik het ook mijn taak vinden, dus dat ga ik doen. Ik kan natuurlijk niet garanderen dat er een akkoord komt. Als ik kijk naar de verkiezingsprogramma's, dan hebben verschillende partijen altijd verschillende onderdelen van Wonen 4.0 overgenomen. Ook toen heeft geen enkele partij dat volledig gedaan, omdat alle partijen aanliepen tegen het feit dat er geen budgettaire opbrengst was. Overleg zeg ik zeker toe, en het aangeven van de samenhang in het beleid ook, maar ik kan niet garanderen dat er een breed akkoord komt.

De heer Kuiper (ChristenUnie): U spreekt met de partijen. Als Wonen 4.0 daarbij een belangrijke leidraad is, dan zal dit bij de betrokken partijen op belangrijke onderdelen van het beleid op instemming kunnen rekenen. Dat geldt natuurlijk niet voor alles. De verhuurderheffing blijft natuurlijk een heel ingewikkeld punt. U hebt nu een set aan voornemens en wetten. U spreekt met het veld. Wonen 4.0 ligt er. Komt u met een verhaal waarin u de samenhang zoals u die zelf ook ziet, getoetst in het gesprek met de partijen, aan ons laat zien?

Minister Blok: Ja, op die manier wel.

De heer Duivesteijn (PvdA): Ik zou het scherper willen formuleren. De heer Kuiper heeft heel nadrukkelijk gevraagd om een woonnota. Ik heb zelf gevraagd om een beleidsvisie op het wonen en om een nationaal akkoord met de maatschappelijke organisaties, als inzet. De minister heeft het over maatregelen, maar uiteindelijk gaat het om de visie achter de maatregelen. Ik denk dat daarom gevraagd wordt. Wij kunnen geen garanties geven dat een nationaal akkoord lukt, maar het gaat natuurlijk om de inzet van de minister en om die van het kabinet in dezen. Is de minister bereid om die twee punten toe te zeggen? Dat is volgens mij de concrete vraag.

Minister Blok: De samenhang schets ik graag. Ik zou een onmogelijke opdracht krijgen wanneer ik een akkoord zou moeten leveren. Wonen 4.0 waar u beiden naar verwijst, zou in de huidige vorm niet kunnen. Daar zit onder meer de 4,5% WOZ-waardering in, waarvan wij met zijn allen hebben geconstateerd dat die niet werkt.

De heer Duivesteijn (PvdA): Voor de helderheid: ik verwijs niet naar Wonen 4.0. Ik verwijs naar een akkoord dat u zelf sluit met de maatschappelijke organisaties. Hoe dat eruit ziet, is wat mij betreft op dit moment door ons niet te omschrijven.

Minister Blok: Nogmaals, ik zit met partijen om de tafel en zal dat blijven doen. Dat is ook mijn opdracht uit het woonakkoord. Ik kan niet garanderen dat de uitkomst daarvan een akkoord zal zijn. Als ik in alle eerlijkheid kijk naar de geschiedenis van dit dossier, waar de heer Duivesteijn nog veel meer van weet dan ik, zijn de huurverhogingen begrijpelijkerwijs altijd een onderwerp geweest dat tot veel discussie aanleiding heeft gegeven. Er is vaak geprobeerd een akkoord te sluiten. Mijn ambtsvoorganger heeft het geprobeerd en de heer Vermeulen heeft het zelfs een keer gerealiseerd, maar bij de uitwerking bleken partijen elkaar toch niet te kunnen vinden. Ook met de last van de geschiedenis op mijn schouders kan ik wel beloven dat ik om de tafel ga zitten, maar niet garanderen dat ik een akkoord dat in het verleden nooit tot stand heeft kunnen komen, nu wel tot stand kan brengen. Dat zou mooi zijn, maar ik kan het niet garanderen.

De voorzitter: De heer Kuiper, voor de laatste keer.

De heer Kuiper (ChristenUnie): Er wordt van u ambitie gevraagd, maar dit klinkt niet heel erg ambitieus. De vraag, ook door collega Duivesteijn geformuleerd, gaat natuurlijk over uw inzet om tot een akkoord te komen.

Minister Blok: Natuurlijk, er is niets mooier voor een minister dan een akkoord te bereiken met de sector. Ik vind het echter ook mijn taak om in alle eerlijkheid, voor zover u dat al niet kunt beoordelen, te schetsen waar de gevoeligheden liggen. U wees zelf op de verhuurderheffing, die natuurlijk zeer gevoelig ligt bij corporaties. Met de last van de geschiedenis – het is nog nooit gelukt op dit dossier – en de gevoeligheden die er liggen, moet ik wel eerlijk zeggen dat ik het niet kan garanderen, maar dat ik het fantastisch zou vinden als het zou lukken.

De heer Kuiper (ChristenUnie): Het gaat om die inzet en om een samenhangende visie. Wat mij betreft mag u zelf de volgorde bepalen. Dat is wellicht ook afhankelijk van het overleg dat u met de partijen hebt en waarin wordt getoetst wat er van Wonen 4.0 kan worden meegenomen in uw eigen visie. Dat is allemaal prima, als wij maar toewerken naar een bredere visie – ik noem het een woonnota – waarmee wij wat langere tijd door kunnen.

Minister Blok: Binnen de randvoorwaarden die ik heb geschetst is het antwoord ja.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 63

De heer Duivesteijn (PvdA): Wij hebben gevraagd of de minister bereid is om een samenhangende woonvisie te schrijven, waarin alle verschillende maatregelen in samenhang kunnen worden bekeken en waarin een doorkijkje staat naar de middellange termijn. Wij hebben nadrukkelijk om die visie gevraagd. Vervolgens hebben wij gevraagd of de minister bereid is te streven naar een nationaal akkoord. Wij vragen geen garantie voor een nationaal akkoord. Hij kan de andere partijen niet dwingen tot overeenstemming. Wij vragen of de minister een dergelijk akkoord met de maatschappelijke organisaties, wellicht inclusief VNG en IPO, zou willen sluiten. Wij vinden het gek dat op dit moment aan de ene kant de politiek staat en aan de andere kant alle maatschappelijke organisaties. Ik wil op dat punt een expliciete toezegging van de minister dat hij zowel de visie vormgeeft als tracht te komen tot een nationaal akkoord.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 69

Minister Blok: Ik heb in reactie op de vraag van de heer Duivesteijn en van de heer Kuiper aangegeven dat ik de samenhang in mijn voorstellen nog een keer schriftelijk aan de Kamer zal doen toekomen, zodat wij daarover desgewenst het debat kunnen voeren. Ik zou graag een plekje in de geschiedenisboeken verdienen als eerste minister verantwoordelijk voor wonen die een akkoord weet te sluiten over huurverhogingen, maar dat kan ik echt niet garanderen. Men kan mij aanspreken op het overleg dat ik daarover zal voeren, op het heel brede terrein van de woningmarkt. Ik hoop dat het tot een akkoord komt.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onderzoek naar fiscaal alternatief voor huurverhoging op grond van inkomen (33.129 / 33.330) (T01671)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Duivesteijn (PvdA) en De Vries-Leggedoor (CDA), toe om, in samenhang met de huursombenadering, eventuele fiscale alternatieven voor de huurverhoging op grond van inkomen in kaart te brengen en te schetsen.


Kerngegevens

Nummer T01671
Status voldaan
Datum toezegging 12 maart 2013
Deadline 20 juni 2015
Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen en Rijksdienst
Kamerleden A. Th. Duivesteijn (PvdA)
G. de Vries-Leggedoor (CDA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen huurbelastingen
huurverhogingen
Kamerstukken Huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens (33.330)
Huurverhoging op grond van inkomen (33.129)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 3

Mevrouw De Vries-Leggedoor (CDA): We hebben al enkele malen met de minister van gedachten gewisseld over de uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel. Zou het niet eenvoudiger zijn om een en ander via de Belastingdienst te laten lopen als inkomensafhankelijke heffing? Gelijke woningen zouden dan een gelijke prijs kunnen houden, inkomensachteruitgang zou snel gecorrigeerd kunnen worden en inkomenspolitiek zou via het geëigende kanaal, belastingen, verlopen. De regering heeft keer op keer betoogd dat dit niet te verkiezen is. Overtuigd zijn we echter niet. We kunnen niet bevatten dat het zo veel dubbel werk is. Immers, voor de huurtoeslag heb je de huurgegevens al. Dat hoeft niet dubbel. De inkomensgegevens zijn van iedereen bekend, het adres ook, dus wat nodig is, zijn per corporatie de adressen met de huren. Bezwaar kan via de Belastingdienst. We doen nog een laatste poging. Is er met de Belastingdienst op die manier over gesproken of anders? Waar zou bij ons de blinde vlek zitten?

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 5

De heer Duivesteijn (PvdA): Wij begrijpen niet waarom de regering niet heeft gekozen voor de toepassing van de huursombenadering, waarbij het de verhuurder is die –mede op basis van kwaliteit en een gewenste prijsdifferentiatie – komt tot de vaststelling van de huurprijzen, en dus de huurverhoging. Daar waar er sprake is van een onrechtvaardig voordeel door een lage huur in relatie tot het belastbaar inkomen, heeft de overheid de mogelijkheid om door middel van een fiscale maatregel – dit kwam net al aan de orde in de bijdrage van mevrouw De Vries – te komen tot een correctie. Dit is de meest zuivere methode waarbij eenieder, zowel verhuurder als overheid, in zijn eigen verantwoordelijkheid blijft. Het heeft dan ook de voorkeur om het voorgestelde huurbeleid op een principieel juiste manier in te richten. De Eerste Kamerfractie van de PvdA is daarom van mening dat het wenselijk is dat de regering zo spoedig mogelijk de mogelijkheden van een dergelijk systeem nader onderzoekt. Het gaat daarbij primair om het zoeken naar de eenvoud in dezen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 51

Minister Blok: De heer Duivesteijn vroeg of het in het kader van de huursombenadering mogelijk zou zijn ook nog met een fiscaal instrument te gaan werken. Ik wil kijken naar de mogelijkheden die er nog zijn in de fiscaliteit, maar er zijn een groot aantal praktische bezwaren. Ik zal een aantal daarvan schetsen. Zij zijn ook schriftelijk verstrekt, maar ik vind ze zo wezenlijk dat ik ze in dit debat nog een keer wil noemen. Mevrouw De Vries vroeg ook nog specifiek waarom niet is gekozen voor een huurbelasting.

(...)

De heer Duivesteijn (PvdA): Ik probeer het te begrijpen, maar tot nog toe lukt het me nog niet helemaal. De minister spreekt van 2 miljoen extra belastingplichtigen. 1 miljoen mensen krijgen huurtoeslag en moeten al hun gegevens al overleggen. Er komen hogere inkomenscategorieën bij. De meeste mensen daarvan zijn belastingplichtig, althans hun informatie is bij de Belastingdienst bekend.

De minister zegt dat hij het nog eens wil bekijken. Een aantal fracties heeft de wens te kennen gegeven dat er alternatieve varianten voor die inkomenshuren worden uitgewerkt. Bij die uitwerking moet het gaan om modellen die uitblinken door eenvoud. Is de minister bereid om dergelijke modellen uit te werken?

Minister Blok: Voor heel veel mensen met een middeninkomen is de loonbelasting de eindheffing. Voor deze heel grote groep betekent het dus echt voor het eerst aangifte doen. Nogmaals, ik wil er serieus over nadenken, maar het is onmogelijk om tegelijkertijd een eenvoudig systeem te maken en de juiste gegevens van 2 miljoen extra mensen en van honderden verhuurders te hebben. Ik wil erover nadenken, maar dan moeten wij wel specifiek op deze vraag ingaan. Ik heb de informatie schriftelijk verstrekt en loop gewoon tegen een enorm dilemma aan. Ik vind het een heel reëel dilemma.

De heer Duivesteijn (PvdA): Wat is die toegevoegde informatiestroom nu precies? Ik denk even aan de zorgtoeslag, de huurtoeslag en allerlei bestaande vormen van korting. Mensen moeten daarvoor vaak naar de Belastingdienst. Ik vraag mij af of een dergelijk systeem niet heel soepel kan worden opgetuigd. Het gaat om een discussie die al een decennium wordt gevoerd. Op mij komt het over alsof de Belastingdienst er niet heel veel zin in heeft. Men heeft geen zin in die complexiteit. Ik vraag de minister of hij bereid is om een alternatief systeem van fiscalisering uit te werken als vervanging op termijn voor het voorstel dat nu wordt gedaan.

Minister Blok: Ik ben bereid om de mogelijkheden verder in kaart te brengen, maar over de opdracht om ervoor te zorgen dat het eenvoudig wordt, kan ik in alle eerlijkheid geen belofte doen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 62

De heer Duivesteijn (PvdA): Er is wel een causaliteit in redelijkheid dat je kijkt naar de kwaliteit van de woning – daar is een huurverhoging voor te legitimeren – en naar het feit dat er een kloof zit tussen het inkomen en de te betalen huur. Dat heten dan inkomenshuren en dat is een onderwerp dat wij vele malen behandeld hebben. Dat zou naar ons idee beter geregeld kunnen worden in de richting van fiscalisering. Wij hebben ook nadrukkelijk aan de minister gevraagd of hij bereid is, een systeem van fiscalisering in grote eenvoud uit te werken zodat het te zijner tijd betrokken kan worden bij de invoering van de huursombenadering.

(...)

De heer Duivesteijn (PvdA): Ik zou graag een toezegging van de minister op dat punt van de fiscalisering willen hebben, met name omdat wij van mening zijn dat in zo'n systeem de privacy van de huurder en de burger veel beter geborgd is dan in de huidige situatie.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 69

Minister Blok: De heer Duivesteijn vroeg mij nogmaals om opties in de fiscaliteit uit te werken. Ik zal dat in samenhang met de huursombenadering schetsen, met alle pro's en contra's die daarbij zijn. De Kamer krijgt daar een uitgewerkt beeld van.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Analyse varianten doorvoeren huurverhoging (33.402 / 33.403 / 33.405 / 33.407) (T01737)

De minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Essers (CDA), toe een analyse van varianten waarop de huurverhoging uit het voorliggende wetsvoorstel doorgevoerd kunnen worden aan de Kamer te zenden.


Kerngegevens

Nummer T01737
Status voldaan
Datum toezegging 18 december 2012
Deadline 20 juni 2015
Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen en Rijksdienst
Kamerleden Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen verhuurderheffing
Kamerstukken Wet verhuurderheffing (33.407)
Wet herziening fiscale behandeling eigen woning (33.405)
Overige fiscale maatregelen 2013 (33.403)
Belastingplan 2013 (33.402)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 12, item 18 – blz. 115

Minister Blok:

[...] De heer Essers heeft nog een aantal varianten geschetst voor de manier waarop je de huurverhoging zou kunnen doorvoeren. Hij noemde onder meer een aanpak via een huursombenadering, die wij overigens ook in het regeerakkoord delen, maar in zijn tekst noemde hij dat specifiek voor een periode van één jaar. Ik wil wel met een voorstel komen dat ook die langjarige zekerheid biedt, want een oplossing voor één jaar is natuurlijk voor de meerjarige investeringsbeslissingen van een woningcorporatie misschien minder dan een half ei. Dus ik hoop de heer Essers er op het moment dat ik met die voorstellen kom, waarin een huursombenadering zal zitten, toch van te kunnen overtuigen dat wij dan ook een langjarige aanpak moeten schetsen.

Een tweede optie die de heer Essers noemde, is om in één keer, of in ieder geval heel snel, naar 100% van de maximaal redelijke huur te gaan. Ik neem aan dat hij doelt op het feit dat gemiddeld tussen de 70% en 75% van de maximale huur wordt berekend. Als je het in één keer zou doen – maar ik denk ook niet dat de heer Essers het zo bedoelt – maak je natuurlijk een enorme sprong. De 6,5% op de inflatie die nu als hoogste bandbreedte wordt genoemd, is ingrijpend, maar in één keer 20% of 25% zou zeer ingrijpend zijn. Dus ik denk dat je hoe dan ook in die groei toch een fasering zult moeten aanbrengen. Ook in het model dat in het regeerakkoord wordt geschetst en dat nog aan u wordt voorgelegd, bied je een groei die natuurlijk uiteindelijk leidt tot die maximaal wettelijk toegestane huur, en die zelfs kan worden doorbroken voor die mensen die echt een goed inkomen hebben. Het is goed om daarvoor wat meer tijd te nemen. Ik weet namelijk ook niet of je echt zou moeten verplichten om altijd 100% te berekenen, omdat dat in schaarstegebieden waarschijnlijk wel een marktconforme huur is, maar het in krimpgebieden zeer waarschijnlijk onredelijk is. Je zult dus ook geen huurders vinden wanneer je altijd 100% van de wettelijk toegestane huur berekent.

Dus ook op zo'n aspect zou je moeten doorrekenen. Ook dat zal een onderdeel zijn van de analyse die ik maak. Daarop kom ik graag bij u terug om te kunnen beoordelen de resultaten goed uitpakken. Dit is een interessante optie, die ik zal meenemen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Wooncoöperatie (33.819) (T01832)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Duivesteijn (PvdA), toe voor eind 2014 komen met een uitwerking van de wooncoöperatie als nieuwe vorm van toegelaten instelling met een wettelijke basis.


Kerngegevens

Nummer T01832
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2013
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen en Rijksdienst
Kamerleden A. Th. Duivesteijn (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ)
commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen huurders
kopers
wooncoöperaties
Zelforganisaties
Kamerstukken Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (33.819)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, item 11 - blz. 63

De heer Duivesteijn (PvdA): Juist omdat steeds meer burgers individueel of binnen een collectief verband inhoud willen geven aan hun eigen woon- en leefomgeving, zou er een tussenvorm moeten ontstaan. Dat zou in de vorm van een wooncoöperatie kunnen, een vorm van zelforganisatie van huurders en kopers, die gericht is op het bereiken van doelen die individueel niet behaald kunnen worden. Het bezit is individueel bij een dergelijke tussenvorm, maar aan het beheer wordt gezamenlijk inhoud gegeven.

De gedachte van de coöperatie zien wij op dit moment op allerlei terreinen terug. Ik verwijs naar de energiecoöperaties die door burgers worden opgericht. Burgers nemen in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen woon- en leefomgeving. In onze ogen kunnen tussenvormen zoals de wooncoöperatie een modern en betaalbaar aandeelhouderschap van burgers in de samenleving vertegenwoordigen. Daarbij wordt niet alleen een beroep gedaan op de zelfkracht van burgers, het maakt ook maatschappelijk gebonden kapitaal vrij dat nu nog vastzit in de stenen.

Daar wil ik één ding over zeggen. Ik heb ooit in mijn werkzame leven samen met Rick van der Ploeg, op 17 juni 1996, het boekje "Koopwoning bereikbaar" uitgebracht. In dat boekje staat precies beschreven wat je zou kunnen doen als woningen in een coöperatieve sfeer van huurders werden overgedragen naar de burgers zelf. Op hetzelfde moment wordt er geld vrijgemaakt in de sector. Op dit moment is de gemiddelde bedrijfswaarde van een woning van een corporatie € 43.000, maar de commerciële waarde is € 155.000. Anders gezegd: er ligt € 100.000 gewoon in de grond te wachten. Zodra de burger in een coöperatief systeem verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen woning – heel veel burgers willen dat graag, en dan heb ik het niet over uitponden, wat beleggers vaak doen, maar over het in goed beheer overdragen van woningen – ben je in staat om een vermogen vrij te spelen. Dan praten we dus niet over het kapitaal dat nu onttrokken wordt aan de sector door de verhuurderheffing, niet over wat uit de liquide middelen moet komen, waardoor de investeringen plat komen te liggen. Nee, dan praten we over het gigantische bedrag dat inderdaad onder andere met gemeenschapsgeld is opgebouwd en dat we vrij kunnen maken. Ik begrijp niet – in dit geval mag ik zelfs zeggen: wij begrijpen niet – dat dit niet wordt gezien als een alternatief, een modernisering van het woonstelsel.

(...)

Kamerstukken I 2013/14, 33 819, I, p. 2

Ook zal ik voor eind 2014 komen met een uitwerking van de wooncoöperatie, een vorm van zelforganisatie van kopers en huurders gericht op gezamenlijke doelen, als nieuwe vorm van toegelaten instelling met een wettelijke basis, al dan niet binnen de structuur van de huidige sociale huursector.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, item 11 - blz. 87

De heer Duivesteijn (PvdA): Maar als de minister gaat uitwerken wat ik heb geformuleerd over de wooncorporaties, dan betekent dat dat er voor het eerst in Nederland een systeem wordt ontwikkeld dat zit tussen huur en koop in. Voor het eerst maken niet alleen woningcorporaties uit waar mensen met lagere inkomens wonen, maar zouden mensen met lagere inkomens kunnen voorzien in hun eigen huisvesting. In Nijmegen en in Almere wordt bewezen dat het kan, zelfs zonder subsidie.


Brondocumenten


Historie