Rappelabele toezeggingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Februari 2013 rappel)



Dit is het rappel tot 02-01-13.

 




Toezegging overleg met de staatssecretaris van SZW (31.736) (T01057)

De minister gaat, nar aanleiding van opmerkingen van het lid Slagter-Roukema, in overleg met de staatssecretaris SZW na, hoe in het kader van schuld hulpverlening de ‘tweedemaands brief’ kan dienen als een ‘early warning’ signaal aan bijvoorbeeld gemeenten.


Kerngegevens

Nummer T01057
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2009
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen early warning
schulden
schuldregelingen
wanbetalers
zorgverzekeringen
Kamerstukken Structurele maatregelen wanbetalers zorgverzekering (31.736)


Uit de stukken

Handelingen 2008-2009, nr. 36, blz. 1647-1671

(...)

Blz. 1652

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): “Kan de minister in dit verband toezeggen dat hij er bij zijn collega van SZW op zal aandringen dat in de wettelijke regeling van gemeentelijke schuldhulpverlening geregeld wordt dat alle publieke voorzieningen en nutsvoorzieningen meewerken aan een minnelijke schuldenregeling?”

(…)

Blz. 1659

Minister Klink: “In de tweedemaandsbrief wordt dus direct een aanbod voor schuldhulpverlening gedaan. Daar vindt dus in feite een scheiding plaats tussen de nietkunners en de nietwillers, want na twee en opnieuw na vier maanden wordt eenieder gewezen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening. Ik zei al dat het kabinet daarin investeert via de staatssecretaris van Sociale Zaken. Toen ik mij verdiepte in deze materie, heb ik mij voorgenomen om nog eens na te gaan in hoeverre in het protocol dat wordt gesloten tussen NVVK, Zorgverzekeraars Nederland, de gemeenten en dergelijke instanties, de twee- en viermaandenbrief via het inlichtingenbureau een soort signaal kan doen ontstaan waardoor gemeenten vrij actief de mensen benaderen die betalingsachterstand beginnen op te lopen. Dat is wat staatssecretaris Klijnsma wil. Wellicht dat dit, gevoegd bij andere signalen, een krachtig signaal kan geven voor gemeenten om op te treden. Ik zal dit protocol nog eens tegen dat licht houden.”

(…)

Blz. 1666

Minister Klink: “Mevrouw Slagter vroeg in hoeverre ik bij de staatssecretaris van SZW erop kan aandringen dat alle schuldeisers meewerken aan een minnelijke schuldregeling. De

schuldhulpverlening is er natuurlijk op gericht om het totaal van de schulden die iemand heeft mee te nemen in het oplossen van de schuldenproblematiek. Wat mevrouw Slagter vraagt is het uitgangspunt van het geheel. Ik zal aan de staatssecretaris van SZW vragen in hoeverre wij gemeenten kunnen vragen in hoeverre die ″tweedemaandsbrief″ direct een aanknopingspunt kan zijn voor proactief optreden.”

(…)

Blz. 1670

Minister Klink: “Ik zal met de staatssecretaris van SZW bespreken in hoeverre de

schuldhulpverleningstrajecten vanaf de tweede maand met spoed kunnen worden aangevat op basis van de signaalwaarde die daarvan uitgaat.”

(…)

Minister Klink: “In relatie tot een early warning het volgende. Ik gaf zo-even al aan dat ik met de staatssecretaris van SZW zal overleggen over de vraag in hoeverre de tweedemaandsmelding, en het feit dat de gemeenten via het IB in kennis worden gesteld, een signaalwaarde kan zijn na alles uit de kast gehaald te hebben, om mensen te vrijwaren van eventuele bestuursrechtelijke premie.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Jaarlijkse toezending door regering van informatie over staat van het onderwijs en de zorg op de BES-eilanden (31.957) (T01156)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de leden van de SP-fractie (i.c. Ten Horn), toe dat zij de staat van het onderwijs en van de zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s., ook aan de Eerste Kamer zal toezenden


Kerngegevens

Nummer T01156
Status voldaan
Datum toezegging 27 april 2010
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Nota naar aanleiding van het verslag
Categorie brief/nota
Onderwerpen Caribisch Nederland
onderwijs
zorg
Kamerstukken Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31.957)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2009/10, 31954 B, blz. 12

Leden SP-fractie (i.c. Ten Horn):

De leden van de SP-fractie verzoeken overigens de staatssecretaris de staat van het onderwijs en van de Zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s. (Kamerstukken II 2009/10, 31 954, nr. 23), eveneens aan de Eerste kamer toe te zenden.

Kamerstukken I 2009/10, 31954 C, blz. 13

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

De leden van de SP-fractie verzoeken de Staatssecretaris de staat van het onderwijs en van de Zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s., eveneens aan de Eerste Kamer toe te zenden. Uiteraard ben ik bereid de stukken over deze onderwerpen die naar de Tweede kamer worden gezonden eveneens naar de Eerste Kamer te zenden.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Overschrijdingen gezondheidszorg (29.689 / 30.597, G) (T01372)

De minister van VWS onderstreept het belang om de informatie over overschrijdingen in de gezondheidszorg eerder beschikbaar te krijgen en zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid De Grave, toe prioriteit te geven aan het op orde brengen van de informatievoorziening over de zorgproductie en de Kamer op de hoogte te houden van de gemaakte vorderingen.


Kerngegevens

Nummer T01372
Status voldaan
Datum toezegging 5 juli 2011
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Mr. F.H.G. de Grave (VVD)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie legisprudentie
Onderwerpen gezondheidszorg
informatie
overschrijdingen
Kamerstukken Toekomst AWBZ (30.597)
Herziening Zorgstelsel (29.689)
Geestelijke gezondheidszorg (25.424)


Uit de stukken

Mondeling Overleg, 2010-2011, nr. 29.689/30.597 - blz. 4-6

Minister Schippers: Het probleem van de gezondheidszorg is dat aanpassingen niet, zoals op andere beleidsterreinen, op Prinsjesdag gebeuren en worden meegenomen in begrotingbehandeling, maar in de voorjaarsnota worden geregeld; en niet in die van het lopende jaar maar van een jaar terug. Het probleem van de gezondheidszorg is dat we alles pas zo laat zien, omdat de informatievoorziening ook pas zo laat echt goed op orde is. Bij de ziekenhuizen hebben de dbc's sowieso een sluitingstijd van een jaar. Wij zijn overigens hard bezig om hiervoor oplossingen te vinden. Het eerste wat ik deed toen ik begon, was hierover spreken met de minister van Financiën. We hebben daarvoor meteen een werkgroep ingesteld. Ook Zorgverzekeraars Nederland heeft met een aantal partijen een werkgroep in het leven geroepen. Hoe kunnen we de informatie sneller krijgen zodat wij sneller in de gaten hebben wat er gebeurt? Dan kun je sneller ingrijpen en zijn kleinere ingrepen noodzakelijk om bij te sturen en binnen het kader te blijven. Als je de cijfers pas achteraf ziet, is het al gebeurd en kun je er niets meer aan doen.

De heer De Grave (VVD): [...] In de volksgezondheid werkt het anders, omdat de premies op tijd moeten worden vastgesteld en de hele uitvoeringswereld vraagt om tijdige informatie. Alles moet worden uitgewerkt en daarom is met het veld afgesproken dat het tijdig gebeurt. Als we meer tijd willen, is het enige wat we kunnen doen, maximaal inzetten op het eerder beschikbaar krijgen van de informatie over overschrijdingen in het jaar t-1 dan nu. Nu komt die echt te laat en lopen we steeds tegen hetzelfde probleem aan. De Kamer dan wel de uitvoerende partijen zijn boos. Er is altijd een probleem. Volgens mij is het mogelijk om die informatie eerder te krijgen dan pas in mei. Kan de minister toezeggen ons als Kamer zo snel mogelijk te informeren over wat er concreet kan worden afgesproken? Het moet mogelijk zijn om die informatie, misschien op een aggregatieniveau van 95%, eerder te hebben. Dat is de enige manier om dit probleem op te lossen.

De voorzitter: Kan de minister dit toezeggen? Dan noteren we dat.

Minister Schippers: Dit traject hebben we voluit ingezet. Het heeft te maken met de contractering door verzekeraars. We hebben ook met de verzekeraars afgesproken -- toevallig is dit gisteren ondertekend -- * dat ze niet meer aan het eind van het jaar gaan contacteren. Als ze pas in november contracteren, wordt het allemaal heel onbeheersbaar.

Als je al in april voor het komende jaar contracteert, kun je in juli of augustus zeggen: we lopen uit de pas. Dan is het ook afgelopen met de overschrijdingen die er elke keer zijn, want je kunt afspraken maken. Het is dan allemaal veel makkelijker bij te sturen, zonder grote ingrepen. Ik zeg van harte toe dat het op orde brengen van die informatievoorziening een prioriteit is en dat wij de Kamer op de hoogte houden van de vorderingen die we daarin maken. We hebben nu principeafspraken gemaakt met verschillende partijen om het te versnellen. Die moeten natuurlijk nog wel harder worden. Uiteindelijk moeten we zeggen: dit zijn de termijnen, hieraan kunnen we elkaar houden. Dan kunnen we wellicht in juli, augustus in de boeken van de verzekeraars bekijken hoe het erbij staat. Op basis daarvan kunnen we dan eventueel aanpassingsmaatregelen treffen. De angel zit in de uitvoering van de verzekeraars, die dat halfjaar nodig hebben voor premieberekening en risicoverevening.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Nieuw macrobeheersmodel (32.393) (T01408)

De minister van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Putters, in 2012 informeren over het nieuwe model voor het macroheersingsinstrumentarium; de minister zal daarin de genoemde uitgangspunten meenemen.


Kerngegevens

Nummer T01408
Status voldaan
Datum toezegging 28 november 2011
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden prof.dr. K. Putters (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen instrumenten
macrobeheersinstrumentarium
WMG
Kamerstukken Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG (32.393)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 9- blz. 9-7- 22/36

blz. 9-7-25/26

Minister Schippers: Als u vraagt of ik niet veel meer behoefte heb aan een mbi, een macrobeheersingsinstrumentarium, is mijn antwoord "ja". Dat was echter voor 2012 juridisch niet haalbaar en het was ook niet houdbaar vanwege alle procedures die wij eventueel konden verwachten. Wij hebben gezegd dat het inderdaad niet de mooiste manier is, maar wij moeten de patiënt beschermen tegen eventuele premiestijgingen. De inkt van het hoofdlijnenakkoord is nog niet droog. Ik verwacht van verzekeraars en zorgaanbieders dat zij hun uiterste best doen dat wij hiermee het eerste jaar in ieder geval niet te maken hebben. Wij gebruiken dat jaar om een veel slimmer instrumentarium in elkaar te zetten. Ik heb dat ook toegezegd aan de Tweede Kamer. Zodra ik iets heb, ben ik zo blij dat ik dat u meteen zal schrijven. Het is complexer dan wij in eerste instantie dachten.

De heer Putters (PvdA): Dat betekent dus dat het instrument dat komend jaar ontwikkeld wordt, ook dichter aansluit bij wat verzekeraars en ziekenhuizen in eerste instantie hebben voorgesteld, namelijk dat het veel gedifferentieerder zou moeten zijn. Daarop koerst de minister toch meer aan?

Minister Schippers: Wij kijken naar een slim instrumentarium. Het onder andere door ZN ontwikkelde instrumentarium was juridisch onvoldoende houdbaar. Wij moeten kijken hoe wij het zodanig in elkaar kunnen steken dat het werkt, houdbaar is en dat wij een juist gedrag belonen en ongewenst gedrag niet. Je kunt dan ook kijken of er gecontracteerde zorg geleverd is en er allerlei dingen bij betrekken.

Minister Schippers: Een alternatief macrobeheersmodel moet juridisch solide, cijfermatig goed onderbouwd, uitvoerbaar, controleerbaar, handhaafbaar zijn en een betere verdeling dan de generieke toepassing geven.

blz. 9-7-31

De heer Putters (PvdA): Wij gaan ervan uit dat wij nog in 2012 daadwerkelijk met elkaar in gesprek raken over het nieuwe model dat ontwikkeld wordt en dat wij daarover worden geïnformeerd. Voor dat model moeten in ieder geval nog een paar uitgangspunten worden gemarkeerd. In de allereerste plaats moet het gedifferentieerder en dus rechtvaardiger zijn. Oorzaken van de overschrijding kunnen dan echt worden getackeld en daar worden geadresseerd waar ze worden gemaakt. Dat is dan niet zo'n generieke korting, maar er wordt bekeken waar de overschrijding plaatsvindt. In de tweede plaats moet er binnen dit model veel meer aandacht zijn voor gepast gebruik, want ook dat is noodzakelijk om de oorzaken van overschrijdingen te tackelen. In de derde plaats moet er binnen dat model echt naar uitkomstmaten toe worden gewerkt. In de vierde plaats moeten de informatieprocessen worden verbeterd. Ik ben blij met wat de minister hierover heeft gezegd aan het begin en aan het einde van haar termijn. Aan het begin had zij het over het verbeteren van de informatieprocessen in instellingen en in het systeem als zodanig. Volgens mij is dat nodig om de rekening überhaupt snel neer te kunnen leggen waar die hoort of goede afspraken te maken over de reductie van zorguitgaven. Dit moet echter wel ten minste parallel lopen met wat de minister aan het einde zei, namelijk dat ook de patiënt inzicht moet hebben in de kosten van de zorg. Die twee dingen horen bij elkaar. Als je het systeem niet zo laat werken dat dit duidelijk maakt waar de kosten worden gemaakt en waar de rekeningen worden neergelegd, dan is het in mijn ogen ook moeilijk uit te leggen aan de patiënt. Die twee punten horen dus bij elkaar. Misschien kan de minister nog bevestigen of dit de uitgangspunten zullen zijn voor het model dat richting 2013 ontwikkeld wordt.

blz. 9-7-34 .

Minister Schippers: Ik ben het eens met de uitgangspunten van het nieuwe model mbi. Ik denk dat die uitgangspunten, naast de rits die zelf heb opgenoemd, belangrijke elementen zijn. Zodra ik daar resultaten van heb, zal ik daar bij de Kamer op terugkomen."

De heer Putters (PvdA): Kan de minister aangeven wanneer wij dat ongeveer kunnen verwachten?

Minister Schippers: Dat hangt af van de complexiteit. Daar hebben wij ons al een keer in verslikt. Het mbi moet in 2013 ingaan, dus wij moeten daar tijdig mee zijn. Hoe eerder hoe beter, zo snel mogelijk nadat wij de problemen hebben overwonnen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Grenzen aan de zorg (32.393) (T01409)

De minister van VWS beraadt zich, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort, op welke wijze een zorginhoudelijke discussie over zinnige zorg georganiseerd kan worden en zal de Kamer hierover informeren.


Kerngegevens

Nummer T01409
Status voldaan
Datum toezegging 28 november 2011
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen kwaliteit
reikwijdte
zorg
zorgdebat
Kamerstukken Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG (32.393)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 9- blz. 9-7-22 / 36

blz. 9-7-23

Minister Schippers: Dat brengt mij automatisch op het niet geringe onderwerp dat de heer Ganzevoort heeft aangesneden: moet alles wat kan? Dat is een ingewikkeld onderwerp. Ik vind dat het debat of een medische behandeling nog langer zinvol is, niet langs de lijnen van de kosten moet worden gevoerd. [...] Ik vind dat we die discussie primair langs de lijnen van kwaliteit van leven moeten voeren; dat heeft alles te maken met gepast gebruik van zorg.

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Ik ben blij met dit antwoord. Het is verstandig om dit niet langs financiële lijnen te doen, maar wel de principiële, zorginhoudelijke discussie te voeren. Mijn vraag is wel op welke plaats de minister vindt dat deze discussie gevoerd moet worden en welke stappen gezet kunnen worden omdat voor elkaar te krijgen.

Minister Schippers: Hoe ik dat via de parlementaire democratie moet doen, weet ik nog niet. Ik ben er nog niet uit of ik daarover een notitie moet schrijven, maar het is wel een zeer relevant onderwerp in deze context.

blz. 9-7-33

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Ik roep tot slot de minister op om de discussie over grenzen aan de zorg niet alleen te blijven ondersteunen en stimuleren, zoals zij doet, maar ook op de juiste plaatsen te organiseren. De discussie over zinnige zorg moet ook de grenzen definiëren. Het lijkt mij dat zorgdragers en zorgverleners mogen worden gestimuleerd om daarnaar kritischer te kijken.

blz. 9-7-35

Minister Schippers: Zinnige zorg heeft ook grenzen. Gevraagd is of ik dat niet meer organiseren, ook het debat daarover? Ik kom daar bij de Kamer op terug. Ik denk er nog over na en ik wil het in ieder geval vanuit de inhoud en de kwaliteit benaderen. Overal waar ik dat kan, probeer ik dit te agenderen. Misschien is daar nog een extra stap voor nodig, maar daar kom ik bij de Kamer op terug.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Patiënten betrekken bij herstructureringsfonds (32.393) (T01410)

De minister van VWS zegt, naar aanleiding van een vraag van het lid Slagter, toe aan Zorgverzekeraars Nederland te vragen om de patiënten te betrekken bij het herstructureringsfonds.


Kerngegevens

Nummer T01410
Status voldaan
Datum toezegging 28 november 2011
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen herstructureringsfonds
patiënten
zorgverzekeraars
Kamerstukken Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG (32.393)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 9- blz. 9-7- 22/36

blz. 9-7- 24/25

Minister Schippers: Mevrouw Slagter heeft gevraagd naar de vormgeving van het herstructureringsfonds. De oprichting daarvan is een van de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord Ziekenhuizen. [...] Ik wil graag benadrukken dat ik conform het hoofdlijnenakkoord geen bemoeienis heb met de inrichting van het herstructureringsfonds. Dat punt zullen de zorgverzekeraars oppakken.

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Ik heb ook gevraagd of daarbij ook patiënten betrokken worden.

Minister Schippers: Het herstructureringsfonds gaat natuurlijk naar verloop van tijd werken. Deze hele situatie begint per 1 januari 2012. Ik kan mij voorstellen dat daar in de loop van 2012 misschien de eerste zaken aan de orde zijn. Ik ben er niet bij betrokken, maar ik kan wel op verzoek van mevrouw Slagter aan Zorgverzekeraars Nederland vragen om in ieder geval de patiënten te betrekken bij het herstructureringsfonds. Ik zeg haar dat toe.

blz. 9-7-32

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Ik ben blij dat ik heb gehoord dat het herstructure-ringsfonds niet alleen is bedoeld voor het concentrerenvan de hoogcomplexe zorg, maar dat ook wordt gedacht aan inzet bij deconcentratie, waarbij juist de medische basiszorg moet worden bewaakt. Dat de minister heeft toegezegd te zullen suggereren dat ook patiënten inspraak krijgen in de wijze waarop dit fonds wordt opgezet en in de criteria, stelt ons extra gerust.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Vereenvoudiging regelingen eigen bijdragen en compensaties (33.288) (T01545)

De minister van VWS zal, naar aanleiding van een opmerking van het lid Meurs, de veelheid aan regelingen die betrekking hebben op eigen bijdragen en compensaties en het idee om binnen het bestaande systeem tot vereenvoudiging te komen, onder de aandacht van haar opvolger brengen. 


Kerngegevens

Nummer T01545
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden prof. dr. P.L. Meurs (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen compensatieregelingen
eigen bijdrage
uitvoeringsregelingen
zorgdebat
Kamerstukken Wijziging Zorgverzekeringswet en AWBZ voor het Begrotingsakkoord 2013 (33.288)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 37-6- blz. 46

Mevrouw Meurs (PvdA): Zij zegt dat zij het met mij eens is dat we te maken hebben met een lappendeken. Ik hoop en verwacht dat zij dit punt in haar overdrachtsdossier aan haar opvolger meeneemt, zodat we nog eens nader kunnen bezien hoe we dit kunnen voor-komen. Daarbij is het niet per se noodzakelijk om weer aan een stelselwijziging te denken. Ook dat heeft namelijk weer heel veel consequenties. Wellicht kan worden bekeken of binnen het bestaande systeem een vereenvoudiging mogelijk is. Als de minister nog zou willen aangeven of zij bereid is om dat in haar overdrachtsdossier mee te nemen, heeft de Eerste Kamer een mogelijkheid om daarop terug te komen met de volgende bewindspersoon.

Handelingen I 2011-2012, nr. 37-6- blz. 50

Minister Schippers: Ik heb een heel kleine bijdrage geleverd aan de beschrijving van de lappendeken in mijn analyse van de regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten van 20 juni 2012. Ik heb deze analyse naar de Kamer gestuurd. Ik zal deze analyse en het feit dat wij heel veel verschillende regelingen hebben onder de aandacht brengen van mijn opvolger. En vooral ook zal ik de notie onder de aandacht brengen om het binnen het bestaande systeem te vereenvoudigen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Pleegzorgvergoeding (32.529) (T01598)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Ester en Quik-Schuijt, toe voor 1 maart 2013 meer duidelijkheid te bieden over een mogelijke verbetering van de pleegzorgvergoeding. Het recht van pleegouders op kostendekkende vergoeding zou eventueel meegenomen kunnen worden in de nieuwe jeugdwet. 


Kerngegevens

Nummer T01598
Status voldaan
Datum toezegging 27 november 2012
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen pleegzorg
vergoedingen
Kamerstukken Verbetering positie pleegouders (32.529)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 9-3-6

De heer Ester (ChristenUnie):

Op het punt van de beloofde verbetering van de pleegvergoeding moet de staatssecretaris echt meer uit de kast halen. Dit punt achtervolgt ons nu al een jaar of drie. Het is moeilijk meer te vatten. Nu is het wetsvoorstel wel heel erg pover geworden en komt het niet meer overeen met de oorspronkelijke doelstelling om zowel de juridische als de financiële positie van pleegouders substantieel te verbeteren. Wij vragen van de staatssecretaris dan ook een krachtig signaal. Mijn fractie heeft een motie op dit punt die ik u graag overhandig.

Handelingen I 2012-2013, nr. 9-3-11 / 12

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb ook goed begrepen dat diverse Kamerleden hebben gevraagd of het nu voortvarend gaat. Ik zeg toe dat ik mijn uiterste best zal doen om daarover op 1 maart duidelijkheid te geven. Ik beloof nu niet dat dat tot een regeling leidt die de pleegzorgvergoeding verhoogt. Ik heb eerst de informatie van de provincies nodig om te zien of daar voldoende muziek in zit. Echter, een inspanning van mijn kant om voor 1 maart op dat punt duidelijkheid te geven, wil ik wel toezeggen. [...] Ik wil hier verder ook graag uitspreken dat het niet mijn intentie is om die pleegzorgvergoeding te verlagen. Integendeel, we hebben zojuist besloten om voor 2013 weer de indexering toe te passen. Ook beleidsmatig zou het geen verstandige maatregel zijn. Er zullen dan minder personen bereid gevonden worden om als pleegouder te fungeren, terwijl een pleeggezin het beste alternatief is als een kind uit huis wordt geplaatst. Daarbij komt, zoals de heer Ester zei, dat een verblijf in een instelling veel duurder is dan een verblijf in een pleeggezin. Het is dus van groot belang om voldoende pleegouders te behouden. Een korting op de pleegvergoeding zou daarmee niet sporen.

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn welwillendheid. Het gaat mij echter om de wetgevingstechniek. De norm hoort in de wet. Is de staatssecretaris het daarmee eens? De Wet op de jeugdzorg gaat op de schop en daarvoor in de plaats komt een nieuwe Jeugdwet. Daar zal dat allemaal in komen. Maar is de staatssecretaris bereid ervoor te zor-gen dat in de nieuwe wet komt te staan dat pleegouders recht hebben op een kostendekkende vergoeding? De Hoge Raad heeft het nu weliswaar gezegd, maar het hoort mijns inziens ook in de toekomstige wet.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik zal dat meenemen bij het denken over de vormgeving van de nieuwe wet, de Wet op de jeugdzorg. [...] Over de motie: ik heb al toegezegd dat ik mijn uiterste best zal doen om op 1 maart duidelijkheid te hebben over de vraag of het mogelijk is, een regeling te maken. Ik zeg niet toe dat er op 1 maart een verhoging is. Ik heb namelijk tijd nodig om afspraken te maken met de provincies. Ik heb toegezegd dat ik die duidelijkheid voor 1 maart wil geven, zodat ik me kan voorstellen dat de motie wordt aangehouden tot die duidelijkheid er is.


Brondocumenten


Historie