T01366

Toezegging Voortgangsrapportage samenhang wet- en regelgeving financiële markten (32.036)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Doek (CDA), Knip (VVD), Reuten (SP) en Sylvester (PvdA), toe dat de regering gedurende de zomer een voortgangsrapportage aan de Kamer zal toezenden waarin zij nader ingaat op de samenhang van de aankomende wet- en regelgeving en de visie van de regering op de ontwikkeling van de financiële markten. Hierbij zal onder andere ingegaan worden op de implementatie van de aanbevelingen van de commissie-De Wit, het financiële actieplan, het 10-puntenplan en de aangenomen moties uit het debat over het rapport van de commissie-De Wit.


Kerngegevens

Nummer T01366
Status voldaan
Datum toezegging 10 mei 2011
Deadline 1 september 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden drs. H.A. Doek (CDA)
Drs. M.A.J. Knip (VVD)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
dr. J.J. Sylvester (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen financiële markten
samenhang wetgeving
voortgangsrapportage
Kamerstukken Wijzigingswet financiële markten 2010 (32.036)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 5, blz. 6

Mevrouw Sylvester (PvdA):

Eerder heeft de fractie van de PvdA tijdens een mondeling overleg met de regering gevraagd om een overzicht van de nog op stapel staande wetgeving. Ook vanuit andere fracties is deze behoefte geuit. Welke voorstellen zijn er op de korte termijn te verwachten, ook in relatie tot de ontwikkelingen in Europa, en hoe zit het met de onderlinge samenhang van deze voorstellen? Ik heb al eerder aangegeven dat een dergelijk overzicht bevordert dat de behandeling op een adequate en effectieve wijze kan plaatsvinden en dat het een hapsnapbenadering voorkomt. De regering was dat bij het overleg eigenlijk eens met de aanwezige leden. Het overzicht is dus eigenlijk min of meer toegezegd. Bij de productie van het gevraagde lijkt het er nu echter op dat er een hapering ontstaat. Op welke termijn wordt dit overzicht nu aan de Kamer verstrekt? Graag verneem ik een reactie van de regering op dit punt.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 5, blz. 6-7

De heer Doek (CDA):

De CDA-fractie heeft in het voorlopig verslag om een overzicht gevraagd van de in de loop van 2011 in te dienen wetsvoorstellen op dit gebied en daarbij uitdrukkelijk gevraagd in te gaan op de onderlinge samenhang van de voor te stellen maatregelen en de gevolgen daarvan voor de onderscheiden sectoren, zoals banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Dat overzicht heeft de minister in een overleg met de vaste commissie voor Financiën begin dit jaar toegezegd en, zie daar, dat overzicht is er op 3 mei jongstleden gekomen. Ik dank de minister daarvoor, maar het overzicht is niet wat wij mochten verwachten. Jammer genoeg heeft mijn fractie moeten constateren dat de reactie van de minister in de memorie van antwoord ook nogal procedureel van aard is.

Hier wil ik nog eens benadrukken dat de CDA-fractie het van het grootste belang acht om met name de samenhang van de te nemen maatregelen te kunnen beoordelen aan de hand van een zo uitgebreid mogelijk stuk over de voornemens van de Europese Unie en andere relevante internationale instituten, zoals het IMF en het Basels Comité. Voor de CDA-fractie is daarbij van belang wat de visie is van de Nederlandse regering op de ontwikkeling van de financiële sector in Nederland in de context van deze internationale ontwikkelingen. Daarbij komen vragen aan de orde als hoe groot banken mogen zijn en of er activiteiten zijn die wij liever niet binnen één instelling willen combineren.

[...]

Een en ander kan echter volgens de CDA-fractie niet los worden gezien van de grote onderlinge verwevenheid van alles wat zich op de financiële markten afspeelt. Als je banken niet zou toestaan om eigen hedgefund-achtige activiteiten te ontwikkelen, mogen verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen dat dan wel en, zo ja, in welke mate? De CDA-fractie realiseert zich dat deze materie complex is, maar het is juist vanwege die complexiteit dat een samenhangende visie van groot belang is. Ik verwijs ook nog even naar het interview in het Financieele Dagblad van gisteren met de heer Hommen, voorzitter van de raad van bestuur van ING, waarin hij een soortgelijke hartenkreet uitte. Hij zei: al die regelingen op zich zijn waarschijnlijk heel verstandig, maar laten wij de samenhang in de gaten houden en de invloed daarvan, ook in onderling verband, op de hele sector. Ik hoor daarop graag een reactie van de minister.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 5, blz. 7-8

De heer Knip (VVD):

De regering heeft aangegeven dat deze cyclus los staat van de implementatie van de Europese regelgeving, maar dat die implementatie daarmee wel gelijk opgaat. Het gaat hier om het uit het besluit van de Ecofin Raad van juni 2009 voortvloeiende proces om te komen tot een nieuw raamwerk voor Europees financieel toezicht. Als echter in ogenschouw wordt genomen dat ook in G20-verband afspraken zijn gemaakt om naar veel uitgebreider vormen van toezicht te streven, rijst de vraag hoe deze onderscheiden, misschien gescheiden, trajecten zich tot elkaar verhouden. Beïnvloeden zullen deze processen elkaar zeker, maar wie voert daarover de regie? Wie bepaalt de prioriteiten, wie doet wat en wie wacht op wie? Wat is bijvoorbeeld reeds bekend over de richting die de Europese Commissie zal inslaan met haar uitwerking van de Ecofinbesluiten en de wijze waarop zij tot goed aansluitende eigen regelgeving wil komen?

In de visiebrief en de daarop volgende voortgangsbrief van het vorige kabinet is daarover wel iets gezegd, maar de fractie van de VVD heeft behoefte aan meer inzicht in de wijze waarop deze drie trajecten op elkaar worden afgestemd. Beide vorige sprekers hebben daar in andere bewoordingen eigenlijk ook al naar gevraagd. Is de lopende herziening van de Markets in Financial lnstruments Directive (MiFID) hier leidend of volgend? Deze richtlijn heeft als doel een efficiënte en geïntegreerde Europese markt voor beleggingsdiensten en -activiteiten te bevorderen en de belangen van de beleggers te beschermen. Dat binnen de kaders van de G20 de Europese Unie in deze processen een stuwende rol moet spelen, is voor mijn fractie vanzelfsprekend. Alleen al het grote aantal grensoverschrijdende transacties noopt daartoe. Daarnaast kan de Europese Unie zich als financiële wereldspeler geen afwachtende houding veroorloven.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 5, blz. 10

De heer Reuten (SP):

Mevrouw de voorzitter. De SP-fractie constateert met tevredenheid dat de regering lessen trekt uit de recente financiële crisis en de wetten en regels aangaande de financiële sector wenst te herzien. Dat deze regering daarin vooralsnog vrij conservatief opereert, is jammer, maar ook kleine verbeteringen kunnen op de steun van mijn fractie rekenen. Met het oog op de financiële crisis is het huidige wetsvoorstel uiterst beperkt. Ik hoop dan ook dat de minister bij de ons in het vooruitzicht gestelde wetgeving minder conservatief te werk zal gaan. Ik steun overigens de vraag van senator Doek aangaande de informatie over de samenhang van het programma.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 27

Minister De Jager:

Ik kom nu op het inzicht in de samenhang van toekomstige maatregelen. De fracties van de VVD, PvdA, CDA en SP vroegen hiernaar. Net als de overige sprekers geeft ook mevrouw Sylvester aan dat zij enigszins het inzicht mist in de samenhang van de aankomende wet- en regelgeving en de visie van de regering op de ontwikkeling op de financiële markten. De heer Doek vroeg ook daarnaar. De heer Hommen waarschuwt in het interview in Het Financieele Dagblad ook voor het gevaar van het gebrek in samenhang bij stapeling.

Op 3 mei heb ik de Kamer een overzicht doen toekomen met daarin de voorgenomen wetgevings- en beleidsdocumenten die in 2011 bij de Staten-Generaal aanhangig gemaakt zullen worden. Dit zijn enkele overzichten, zoals de implementatie van de aanbeveling van de commissie-De Wit, het financiële actieplan, het 10-puntenplan, en de aangenomen moties uit het debat inzake de commissie-De Wit. Deze documenten geven in ieder geval al enig overzicht. Ik zeg toe dat ik de Kamer gedurende de zomer de voortgangsrapportage zal toezenden waarin ik nader inga op al deze punten, onder andere ook op de drie die ik net noemde. Dan kan de Kamer de samenhang van al deze maatregelen op de financiële markten bezien. Veel van die maatregelen zullen overigens ingegeven zijn door de Europese wet- en regelgeving, de Europese verordeningen en richtlijnen en bovendien door Baselse voorstellen. In de FSB is er ook veel aandacht voor de samenhang en de stapeling van verschillende maatregelen. We zijn dus wel degelijk opmerkzaam op de samenhang van maatregelen, de stapeling en de nadelen die de stapeling teweeg zou kunnen brengen. Ik zal daar in de brief ook aandacht aan besteden.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 30

De heer Doek (CDA):

Het is heel plezierig dat is toegezegd dat er in de zomer een brief wordt geschreven over de onderlinge samenhang.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 30

De heer Reuten (SP):

Mijnheer de voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De minister is ingegaan op de voortgangsrapportage of de wetgevingsbrief over de samenhang van de maatregelen. Ik zou graag zien dat in die brief een beetje schetsmatig wordt ingegaan op de vraag naar welke structuur we willen toegroeien wat betreft de financiële instellingen en het soort en de mate van toezicht. Daarmee is niet gezegd dat wat in zo'n brief staat, in beton is gegoten, want het inzicht daarover kan in de loop van de tijd veranderen, maar dan weten wij waar het heen gaat met zo'n wetgevingsprogramma.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 31

Minister De Jager:

De heren Doek en Reuten vroegen naar de samenhang en de rapportage. Ja, ik zal erop toezien dat dit nog gedurende de zomer aan deze Kamer wordt overgebracht en dat in deze wetgevingsbrief ook wordt vermeld naar welke structuur wij qua eisen en toezicht toe willen groeien.


Brondocumenten


Historie