De Eerste Kamer na een plenair debat op maandag 15 december en dinsdag 16 december 2014 met staatssecretaris Wiebes (Financiën) het Belastingplan 2015 aangenomen. De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, GroenLinks en D66 stemden voor; de fracties van PVV, CDA, SP, PvdD en 50 PLUS stemden tegen. De fracties van de SGP en OSF waren afwezig.

In dit wetsvoorstel zijn naast de maatregelen als gevolg van de koopkrachtbesluitvorming alleen de maatregelen opgenomen die voortvloeien uit politieke afspraken, waarvan het wenselijk is dat zij per 1 januari 2015 in werking treden of die de uitvoering versterken dan wel de uitvoeringslasten verlichten en daardoor bijdragen aan vereenvoudiging. De meer technische maatregelen die op 1 januari 2015 in werking moeten treden en die in andere jaren werden opgenomen in een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen zijn dit jaar ook ondergebracht in het Belastingplan 2015.

Senator Van Boxtel (D66) diende tijdens het debat een motie in die de regering verzoekt uiterlijk op Prinsjesdag 2015 een uitgebreid voorstel voor belastingherziening te presenteren, inclusief de eerste concrete stappen. De staatssecretaris merkte op dat hij niet kan preluderen op bezuinigingen ter financiering van dit plan, al heeft hij met het verzoek inhoudelijk geen moeite. Senator Van Boxtel besloot hierop het onderdeel uit de motie te schrappen waarin staat dat het kabinet in 2015 voldoende middelen heeft om een lastenverlichting in te voeren. Staatssecretaris Wiebes liet het oordeel over de motie vervolgens aan de Kamer. De motie werd bij de stemming aangenomen, met steun van PVV, VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, GroenLinks, D66 en 50PLUS.

Senator De Boer (GroenLinks) diende een motie in die de regering oproept om het bevorderen van duurzaamheid toe te voegen aan de doelstellingen voor herziening van het belastingstelsel. Staatssecretaris Wiebes ontraadde deze motie. Hij stelde dat duurzaamheid niet tot een fiscale doelstelling mag verworden. De motie werd bij de stemming verworpen. De fracties van de ChristenUnie, SP, D66, 50Plus, GroenLinks en PvdD stemden voor.  

Terugdringen belastingdruk

Senator Essers (CDA) betoogde dat het Belastingplan 2015 te weinig bijdraagt aan de huidige belastingdruk en de aanpak van werkloosheid. Essers: "Broodnodige hervormingsvoorstellen van ons belastingstelsel ontbreken." Essers noemde het 'tekenend' dat de regering in de memorie van antwoord opmerkt dat het niet de insteek is om ruimte voor lastenverlichting te vinden door te bezuinigen. Volgens de senator is het wrang dat Nederland anno 2014 in box 3 niet de reële inkomsten uit vermogen belast, maar uitgaat van een fictief rendement. Hij vroeg de staatssecretaris hoe box 2 beter kan aansluiten op het draagkrachtbeginsel zonder dat de eenvoud verloren gaat. Essers vroeg waarom het kabinet niet - conform de motie-Bröcker - heeft ingezet op het structureel terugdringen van belastinguitgaven, ook bij bestaande regelingen. Essers vroeg ook om een korting in te bouwen in de verhuurderheffing, zodat nieuwe investeringen kunnen worden gedaan. Verder vroeg hij om een kosten-batenanalyse van de kinderopvangtoeslag; om een uitzondering van de toepassing het partnerbegrip bij opvangsituaties; of nationale parlementen nog iets in te brengen hebben bij het BEPS-project van de G20 en OECD en of er een multilateraal instrument komt waardoor bilaterale belastingverdragen kunnen worden aangepast. Tot slot merkte de senator op dat het belastingplan gebaseerd is op wankele prognoses die achteraf vaak niet worden geëvalueerd en vroeg hij de staatssecretaris om de onzekerheidsmarges van te voren te delen met het parlement.

Inkomensverdeling

Senator Reuten (SP) betoogde dat het belastingplan onvoldoende bijdraagt aan het verkleinen van inkomensververschillen. Reuten vroeg om een structurele prognose van beleidseffecten in 2017 en waarom AOW-ers met een onvolledige uitkering, uitwonende studenten, ZZP-ers met een laag inkomen en WW-ers die een kleine baan hadden niet meetellen in de inkomensverdeling. Dit geeft volgens senator Reuten een onjuist beeld van de inkomensverdeling in Nederland. Verder merkte de senator op dat de meest recente CBS-cijfers niet in lijn zijn met tabel 2 uit de Nota naar aanleiding van het verslag, waardoor de totale druk voor huishoudens in werkelijkheid hoger is dan alleen de verplichte belasting- en premiedruk. Reuten pleitte voor een progressieve vermogensbelasting of vermogensinkomenstenbelasting en een directe belasting op de toegevoegde waarde. Tot slot vroeg hij de staatssecretaris om schriftelijk te reageren op het vermoeden dat door de rekenregels van de loonbelasting mensen met een laag loon in 2015 €260 te veel belasting betalen, tenzij zij een IB-aangifte doen.

Broodnodige herziening

Senator Bröcker (VVD) stelde dat de beperkte omvang van het pakket aan maatregelen de Belastingdienst lucht en ruimte geven om het belastingstelsel te verbeteren. Complexiteit in ons stelsel, vaak ingegeven door fiscaal instrumentalisme, blijft volgens de senator een buitengewoon hardnekkig fenomeen. Hij vroeg de staatssecretaris om te reageren op de aanbeveling van de commissie-van Weeghel voor een fiscaal neutralere behandeling van vreemd en eigen vermogen door een fictieve aftrekpost voor eigen vermogen in de vennootschapsbelasting te creëren. Bröcker stelde dat de staatssecretaris het kabinet begin dit jaar terecht heeft kunnen overtuigen dat het uitvoeringstechnisch onwenselijk was om de huishoudenstoeslag te introduceren en vroeg hoe de 'uitvoeringstoets nieuwe stijl' er uit gaat zien. De senator betoogde dat het belastingstelsel broodnodig aan herziening toe is en stelde dat het kabinet terecht zoekt naar breed draagvlak voor een totaal perspectief. De senator vroeg hoe de betreffende landen hebben gereageerd op het heronderhandelen over antimisbruikbepalingen en wat de onderhandelingspositie is van Nederland in het EU krachtenveld bij het verhogen en beschermen van belastingopbrengsten.

Snijden in andere uitgaven 

Senator Van Strien (PVV) betoogde dat de groep mensen die het hardst werkt en zich keihard inzet voor zijn organisatie wordt geconfronteerd met de naheffing van inkomensafhankelijke heffingskorting. Van Strien pleitte ervoor dat er naast verlagen en vereenvoudigen van belasting op arbeid ook moet worden gesneden in uitgaven die de economie niet raken, zoals asielzoekersopvang, ontwikkelingshulp en EU-subsidies. De senator bekritiseerde dat er op kosten van de Nederlandse belastingbetaler een fiscaal programma op touw is gezet om de ontwikkeling van technologie in het buitenland te stimuleren. Ook bekritiseerde hij de belastingconstructies rondom hybride auto's. Tot slot deed de senator een klemmend beroep op de staatssecretaris om de grensstreekeffecten van belastingmaatregelen te bestuderen en daar conclusies aan te verbinden.

Onevenredig zwaar voor ouderen             

Senator Nagel (50PLUS) stelde dat het afschaffen van de ouderentoeslag in box 3 en de verlaging van de ouderenkorting een onevenredig negatief effect hebben op de vermogenspositie van ouderen. Nagel vroeg of de staatssecretaris bereid is om de voorgenomen accijnsverhoging voor brandstoffen te heroverwegen en of het klopt dat er plannen zijn om het gemeentelijk belastinggebied te vergroten. Ook vroeg de senator of de uiterste termijn voor het belastingvrij schenken aan kinderen (maximaal 100.000 euro) verschoven kan worden van 1 januari 2015 naar 31 januari 2015, aangezien de banken waarschijnlijk niet in staat zijn om alle schenkingen op tijd te verwerken.

Internationaal belastingbeleid                   

Senator Van Boxtel (D66) stelde dat de haven van Rotterdam en Schiphol Nederland aantoonbaar veel werkgelegenheid en economische groei opleveren maar dat de effecten van het gunstige belastingklimaat voor multinationals lastiger te meten zijn. Van Boxtel vroeg welke mogelijkheden de staatssecretaris ziet om de transparantie over belastingdeals op nationaal niveau te bevorderen en of een verdere verzwaring van de substance -eisen schadelijk is voor ons vestigingsklimaat. Hij vroeg de staatssecretaris ook of Nederland zich met opzet verzet tegen het harmoniseren van het internationaal belastingbeleid. Verder vroeg de senator waarom het kabinet eerst wacht op financiële meevallers voordat de belasting op arbeid wordt verlaagd en welke regelingen er (naast de kinderopvangtoeslag en zorgtoeslag) worden afgeschaft of vereenvoudigd. Van Boxtel stelde dat Nederland erg ver achter ligt op het gebied van duurzaamheid en vroeg welke maatregelen er worden genomen om groene groeiambities fiscaal te ondersteunen.

Innovatie en duurzaamheid

Senator Ester (ChristenUnie) vroeg of de staatssecretaris zich hard wil maken voor het verlengen van het verlaagde btw-tarief tot geheel 2015. Ook vroeg hij om bij de herziening van het belastingstelsel te bezien of de bestaande innovatieregelingen beter verenigd kunnen worden met de behoeften van startups . Ester ging ook in op de diverse faciliteiten die uit de Werkkostenregeling worden geschrapt en vroeg of het noodzakelijkheidscriterium in dit verband handhaafbaar is. De senator vroeg hoeveel 'wanbetalers' hun belastingschuld niet kunnen voldoen vanwege andere uitstaande schulden en of er iets wordt gedaan om deze kwetsbare groep te ondersteunen. Ester betreurde dat het kabinet onvoldoende inzet op de transitie naar een duurzame economie. Ook vroeg hij of de staatssecretaris een voortrekkersrol gaat vervullen bij de ontwikkeling naar een circulaire economie.

Senator De Boer (GroenLinks) vroeg of er bij de herziening van het belastingstelsel wordt ingezet op het zwaarder belasten van grote vermogens. Ook vroeg zij  of Nederland verdergaande maatregelen moet nemen om belastingontwijking tegen te gaan. De Boer haalde aan dat Nederland slecht scoort op de Climate Change Performance Index. Zij betreurde dat vergroening en duurzaamheid niet als expliciet doel van de belastingherziening worden genoemd. De keuze voor economische groei en stimulering van werkgelegenheid noemde De Boer kortzichtig. De senator bepleitte dat energie uit fossiele brandstoffen zwaarder wordt belast en dat belastingvoordelen voor grootverbruikers worden verminderd. Zij vroeg wat het kabinet gaat doen om energiebelasting op termijn te koppelen aan de daadwerkelijke CO2-uitstoot, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Tot slot vroeg zij welke ontzorgconstructies wel en niet worden vrijgesteld van energiebelasting.

Arbeidsmarkt verstorende regels  

Senator Sent (PvdA) bepleitte dat het kabinet arbeidsmarkt verstorende regels herziet, zodat schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan en voorkomen wordt dat louter fiscaal gedreven ondernemerschap het draagvlak onder de sociale zekerheid uitholt. Sent stelde dat de internationale coördinatie voor rechtvaardige belastingheffing en voorkoming van belastingontwijking veel aandacht behoeven. Hierdoor worden kleine bedrijven door multinationals uit de markt gedrukt en is er sprake van extreme ophoping van kapitaal in belastingparadijzen. Sent vroeg de staatssecretaris welke initiatieven hij onderneemt om dit tegen te gaan en of hij bereid is het parlement periodiek te informeren over de geldstromen die via die bedrijven ons land doorstromen. Ook vroeg de senator de staatssecretaris om toe te lichten hoe het gebruikelijkheidscriterium in de Werkkostenregeling wordt aangescherpt; in welke vorm de exportheffing bij de afvalstoffenbelasting wordt gegoten en wat er gebeurt als de energiebelasting negatieve effecten heeft. Tot slot vroeg de senator naar een uitgebreidere economische onderbouwing van de verhoging van de btw, het verlagen van de belastingtarieven en de loonkostensubsidies voor kenniswerkers.

Strijd tegen het fiscaal instrumentalisme

Staatssecretaris Wiebes (Financiën) stelde dat de werkkostenregeling de enige echte vereenvoudiging is uit het Belastingplan. De uitwerking van het nieuwe noodzakelijkheidscriterium moet eerst getest worden en wordt later geëvalueerd. Het gebruikelijkheidscriterium is niet bedoeld om de keuzevrijheid van werknemers te beperken, maar om tariefarbitrage tegen te gaan. De exportbelasting is uitvoerbaar, maar helaas niet erg nauwkeurig. De staatssecretaris betwistte dat het belastingplan de koopkracht van ouderen onevenredig zwaar benadeelt.

De staatssecretaris zegde toe aan senator Ester (ChristenUnie) dat hij in de loop van volgend jaar komt met een voorstel voor een eventuele uitzondering van de toepassing het partnerbegrip bij opvangsituaties. Aan senator Reuten (SP) antwoordde Wiebes dat de allerlaagste inkomens met opzet uit de statistieken zijn gehaald, omdat deze het minst waarschijnlijk en het meest vertekenend zijn voor het gemiddelde besteedbaar inkomen van huishoudens. Over dit onderwerp zal een aparte technische briefing komen.

De herziening van het belastingstelsel is een strijd tegen het fiscaal instrumentalisme, aldus de staatssecretaris. Bij de herziening zal uiteraard worden gekeken naar een evenwichtige inkomensverdeling en naar scheefgroei in de belastingdruk voor zelfstandigen. Wiebes zegde toe een prototype van het nieuwe belastingstelsel voor de zomer van 2015 te presenteren. Eventueel worden de eerste elementen hiervan in het Belastingplan 2016 meegenomen.

Nederland loopt niet uit de pas voor wat betreft vermogensbelasting, aldus de staatssecretaris. Hij merkte op dat het nadelig is voor de economie als de grotere vermogens te zwaar worden belast. Wiebes betoogde dat hij een groot voorstander is van duurzaamheid en milieuvraagstukken zeer serieus neemt. Dat betekent niet dat er duizenden euro's moeten worden geïnvesteerd voor een relatief geringe terugdringing van milieuvervuiling. Ook is het belangrijk dat er niet onnodig veel banen sneuvelen. Bovendien leidt het fiscaal stimuleren van duurzaamheid lang niet altijd tot de gewenste resultaten. Kortingen voor grootgebruikers van bijvoorbeeld aardgas zijn nodig om de werkgelegenheid op peil te houden en de Nederlandse concurrentiepositie niet te verzwakken.

De suggestie dat Nederland haar fiscale vestigingsklimaat ten aanzien van multinationals gebruikt als marketinginstrument klopt volgens de staatssecretaris niet. De staatssecretaris gaf aan dat hij niet van plan is om de Nederlandse ruling -praktijk aan te passen, aangezien deze relatief goed functioneert en vertrouwelijkheid en zekerheid hierbij groot belang zijn. De staatssecretaris zegde toe om dit onderwerp in een notitie aan de Kamer nader uit te werken.

Wiebes betoogde verder dat er een gelijk speelveld moet zijn voor niet patenteerde innovatie en wel patenteerde innovatie. In sommige sectoren gaan de ontwikkelingen zo snel, dat er geen patenten worden aangevraagd. Juist daar vindt de meeste innovatie plaats en dit mag niet belemmerd worden. De staatssecretaris achtte het overigens merkwaardig dat de Belastingdienst - de overheidsdienst met de grootste uitvoeringsproblemen - geen extra budget krijgt als er extra taken komen. 


Deel dit item: