Rappelabele toezeggingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Rappel vooruitblik juli 2014)



Dit is het rappel vanaf 02-07-14 tot 02-01-15.

 




Toezegging Conferentie geestelijke gezondheidszorg (33.750 / 33.674 / 33.684) (T01808)

Debat 29 oktober 2013 - De minister-president, minister van Algemene Zaken, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Barth (PvdA), toe zich te beraden op de wijze waarop hij een bijdrage kan leveren om de bestrijding van het stigma voor mensen met een handicap of een psychische aandoening te bevorderen, waarbij een conferentie tot de mogelijkheden behoort.

Debat 11 februari 2014 - De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Beuving (PvdA), toe samen met de minister-president voor de zomer van 2014 een conferentie te organiseren die de stigmatisering van de geestelijke gezondheidszorg tegen moet gaan.


Kerngegevens

Nummer T01808
Status voldaan
Datum toezegging 29 oktober 2013
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Algemene Zaken
Kamerleden Drs. M.A.M. Barth (PvdA)
Mr.dr. J. Beuving (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen conferentie
mensen met een beperking
psychische aandoening
stigma
Kamerstukken Miljoenennota 2014 (33.750)
Jeugdwet (33.684)
Gebruik burgerservicenummer in de jeugdzorg (33.674)


Uit de stukken

Debat 29 oktober 2013

Handelingen I 2013-2014, nr. 5, item 4 - blz. 69

Mevrouw Barth (PvdA): Ik was ook heel blij met datgene wat de minister-president heeft gezegd over het belang van het wegnemen van het stigma waar een aantal groepen in Nederland tegenaan zullen lopen bij het vormgeven van die participatiesamenleving. Het is belangrijk dat het kabinet een bijdrage levert aan het bestrijden van dat stigma. Daarom wil ik de minister-president een suggestie meegeven. President Obama en premier Cameron hebben beiden het afgelopen jaar in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk een persoonlijke conferentie georganiseerd waarbij beiden ook aanwezig waren en die gewijd was aan het bestrijden van het stigma dat bestaat tegen mensen met verstandelijke handicaps of psychische stoornissen. Wat zou de symboolwaarde groot zijn, als onze minister-president het voorbeeld van president Obama en premier Cameron zou willen volgen. Ik geef hem graag die suggestie mee en hoop dat hij die oppakt.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 5, item 4 - blz. 77

De minister Rutte: De suggestie van mevrouw Barth van de PvdA om een conferentie te organiseren om het stigma te bestrijden dat mensen met een handicap of een psychische aandoening hebben, vond ik sympathiek. Ik zal mij beraden op welke wijze ik een bijdrage kan leveren om de bestrijding van het stigma voor deze groepen inderdaad te bevorderen.

Debat 11 februari 2014

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 16

Mevrouw Beuving (PvdA):

Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft onze fractievoorzitter de premier gevraagd om, in navolging van president Obama en premier Cameron, persoonlijk een conferentie te organiseren gewijd aan het bestrijden van stigmatisering van mensen met een psychische stoornis. De premier vond deze suggestie sympathiek, maar er is nog geen invulling aan gegeven. Ik vind het ook in de context van dit debat een heel waardevol idee. Ik hoor graag van de staatssecretaris van VWS of hij bereid is zich in te spannen voor een dergelijke bijeenkomst van de premier en van de staatssecretaris zelf natuurlijk.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 43

Staatssecretaris Van Rijn:

Mevrouw Beuving heeft gevraagd of er meer kan worden gedaan om de stigmatisering van geestelijke gezondheidszorg, voor zover die er is, verder tegen te gaan en of de aandacht voor de bijdrage van de geestelijke gezondheidszorg aan de participatie en het welzijn van de Nederlandse bevolking bevorderd kan worden. Zij riep de vraag die aan de minister-president is gesteld in herinnering, of wij in navolging van het Verenigd Koninkrijk een nationale conferentie kunnen houden om juist over dat punt nadrukkelijk een maatschappelijk debat te voeren. Op die manier zou de stigmatisering kunnen worden tegengegaan. Ik ben daar voorstander van. Ik neem graag de handschoen op om samen met de minister-president zo'n conferentie te organiseren.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 75

Mevrouw Beuving (PvdA):

Ten vierde heeft de staatssecretaris, in reactie op het verzoek van mijn fractie om een conferentie te organiseren tegen stigmatisering van psychische ziektes, toegezegd om samen met de premier die conferentie te gaan organiseren. De PvdA-fractie is blij met deze toezegging. Ik vraag de staatssecretaris om aan te geven op welke termijn hij denkt deze conferentie te kunnen organiseren.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 81

Staatssecretaris Van Rijn:

Mevrouw Beuving herhaalde een aantal toezeggingen van mij. De bewoordingen waarin dat gebeurde, kan ik bevestigen. Zij vroeg mij wanneer die conferentie over stigmatisering ongeveer zal worden gehouden. Ik kan het niet helemaal overzien, maar ik zou het heel mooi vinden als dat nog voor de zomer kan gebeuren. Daar ga ik mijn best voor doen.

Verslag van een schriftelijk overleg I 2013-2014, 33750, V

Minister Rutte:

Ten aanzien van de toezegging T01808 kan ik u meedelen dat de Staatssecretaris van VWS in het debat met uw Kamer over de Jeugdwet op 11 februari jl. heeft toegezegd dat hij samen met mij een conferentie over GGZ zal organiseren. De voorbereiding van de nationale conferentie over destigmatisering GGZ, die na de zomer zal plaatsvinden, loopt.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Definitie professionele standaard (33.243) (T01852)

De minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Dupuis en Slagter-Roukema, toe de term professionele standaard te reserveren voor de WGBO en in het kader van dit wetsvoorstel de ruimere definitie kwaliteitsstandaard te gebruiken. 


Kerngegevens

Nummer T01852
Status voldaan
Datum toezegging 3 december 2013
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden prof.dr. H.M. Dupuis (VVD)
drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen kwaliteit
kwaliteitsbevordering
patiëntenrechten
professionele standaards
Kamerstukken Wijziging Wet cliëntenrechten zorg (33.243)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 11-8-52

Minister Schippers:

Ik heb in eerste termijn gezegd dat de professionele standaard in de ogen van het Kwaliteitsinstituut de kwaliteitsstandaard is. Ik heb gezegd: als dat synoniemen zijn, zoals het in deze wordt omschreven, dan is het voor mij ook hetzelfde. Ik heb er geen problemen mee als de indieners van de motie zeggen dat de professionele standaard gereserveerd moet worden voor wat in de WGBO is vastgesteld, maar dat het "kwaliteitsstandaard" wordt genoemd als ik iets meer wil. Ik vind het prima om dat af te spreken. Ik hoop dat de motie dan als zodanig wordt aangepast.

Mevrouw Slagter-Roukema (SP):

Je ziet dat onder druk van de tijd alles vloeibaar wordt, maar dat er soms ook slordigheden ontstaan. Met het ondertekenen van de motie had mijn fractie de bedoeling die de minister net uitlegt. Ik heb het zelf ook een aantal keren zo betoogd. Mevrouw Ter Horst legde het zo uit en ik denk dat mevrouw Dupuis het ook zo bedoelde. Misschien moet de motie anders worden geformuleerd, maar wij zijn in ieder geval blij met deze toezegging van de minister. Ik wil nog wel graag horen hoe zij het gaat vastleggen. De minister zei al dat er later waarschijnlijk een aanpassingsvoorstel volgt.

Mevrouw Scholten (D66):

Ik ben altijd erg voor praktische oplossingen. Als iedereen weet hoe de motie moet worden uitgelegd, als iedereen het daarover eens is, geef ik mevrouw Dupuis in overweging om de motie in te trekken.

Mevrouw Dupuis (VVD):

Er moet wel iets gebeuren. Dat zei mevrouw Ter Horst net ook. Er moet dan een toezegging komen waarmee de professionele standaard wordt gereserveerd voor het domein waarover het in de WGBO gaat. De term "kwaliteitsstandaard" zal dan worden gebruikt voor alle extra dingen. Volgens mij zit het patiëntenperspectief er al in, maar goed, de minister wil het graag apart benoemd hebben. Dan moet daar een andere term voor worden gehanteerd, zodat wij in de literatuur ook op een heldere manier met deze dingen blijven omgaan. Ik pleit ervoor dat wij daar een oplossing voor vinden. Als de minister dit toezegt, ben ik bereid om de motie in te trekken.

Minister Schippers:

Dat zeg ik toe.

Mevrouw Dupuis (VVD):

Dan trek ik de motie in.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Jaarverslag kwaliteit en financiën jeugdzorg (33.674 / 33.684) (T01886)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Beuving (PvdA) toe de Kamer jaarlijks te informeren in het jaarverslag over de ontwikkeling en de kwaliteit van de jeugdhulp en de financiële randvoorwaarden waaronder dat moet gebeuren.


Kerngegevens

Nummer T01886
Status voldaan
Datum toezegging 11 februari 2014
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Mr.dr. J. Beuving (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen informatieverstrekking
jeugdhulpverlening
jeugdzorg
Kamerstukken Jeugdwet (33.684)
Gebruik burgerservicenummer in de jeugdzorg (33.674)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 55-56

Staatssecretaris Van Rijn:

(...)

Er is een aantal vragen gesteld over de manier waarop wij de vinger aan de pols houden. Een aantal woordvoerders heeft gevraagd om de implementatie van de Jeugdwet goed te volgen, zodat bijsturing mogelijk is als dat aan de orde is. Er is al een evaluatie afgesproken. Ik heb zojuist aangegeven dat de pilots daarbij kunnen worden gebruikt. Mevrouw Beuving vroeg of het niet goed zou zijn om de Kamer jaarlijks te informeren over de kwaliteit van de jeugdhulp en over de randvoorwaarden waarmee die plaatsvindt. Mij lijkt niet de begroting, maar het jaarverslag daarvoor de meest geëigende plaats omdat daarin de verantwoordingen samenkomen. Zo kunnen wij, zeker in de aanloopperiode, jaarlijks volgen wat de resultaten zijn van de Jeugdwet, waar knelpunten en problemen zitten en welke resultaten al worden bereikt. Ik zeg graag toe de Kamer jaarlijks te informeren over de ontwikkeling en de kwaliteit van de jeugdhulp en de randvoorwaarden waaronder dat moet gebeuren.

Mevrouw Beuving (PvdA):

De staatssecretaris is hier bezig een motie van mij hierover overbodig te maken. Ik ben hem daarvoor erkentelijk. Ik wil dit nog wel even aanscherpen. Ik had zelf in gedachten dat de Kamer geïnformeerd wordt over met name kwaliteit en toegankelijkheid van het nieuwe jeugdhulpsysteem, in relatie tot de financiële randvoorwaarden. Is dat ook wat de staatssecretaris bij dezen al voor zijn rekening wil nemen en wil toezeggen?

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik merk dat ik nu voorzichtig word. Dat heeft niet te maken met de onwil om er jaarlijks over te rapporteren. Wij hebben met elkaar een evaluatie over drie jaar afgesproken. Ik heb aangegeven dat ik van jaar tot jaar heel scherp wil volgen hoe het gaat. Ik vind een jaar wel heel erg kort om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen over de vraag wat de kwaliteit van de jeugdhulp is en de vraag of de financiële randvoorwaarden voldoen. Dat oordeel zullen wij ons bij de evaluatie vormen. Als u mij vraagt of ik jaarlijks wil volgen hoe het zit met de kwaliteit van de jeugdhulp en de financiële randvoorwaarden – hoe gebruiken de gemeenten de middelen? – dan wil ik graag toezeggen dat ik dat zal doen ter gelegenheid van het jaarverslag. Ik waarschuw echter voor het te vroeg trekken van conclusies, nu wij nog maar net zijn begonnen.

Mevrouw Beuving (PvdA):

Ik begrijp dat de staatssecretaris de zaken wil loskoppelen: de informatie over de kwaliteit enerzijds en de financiële randvoorwaarden anderzijds, terwijl ik daartussen een relatie wil leggen. Dit betekent dat mijn fractie moet overwegen of wij een motie wel of niet nodig vinden.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 75

Mevrouw Beuving (PvdA):

(...)

Ik kom op de moties die ik overwoog in te dienen. Het ging om twee moties. Allereerst een motie over kwaliteit en financiële randvoorwaarden. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn om de Eerste Kamer jaarlijks te informeren over de kwaliteit van het jeugdhulpsysteem en de financiële randvoorwaarden. (...)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Overleg met VNG en het Kwaliteitsinstituut (33.674 / 33.684) (T01891)

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Beuving (PvdA) en Slagter-Roukema (SP), toe in overleg te treden met de VNG en het Kwaliteitsinstituut over het invullen van de medeverantwoordelijkheid van gemeenten voor wetenschappelijk onderzoek, richtlijnontwikkeling, opleidingen, innovatie en instellingen en de onderlinge samenwerking en verantwoordelijkheden tussen Rijk, Gemeente en Kwaliteitsinstituut.


Kerngegevens

Nummer T01891
Status voldaan
Datum toezegging 11 februari 2014
Deadline 1 juli 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Mr.dr. J. Beuving (PvdA)
drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen jeugdzorg
kwaliteitsinstituut
verantwoordelijkheidsverdeling
VNG
Kamerstukken Jeugdwet (33.684)
Gebruik burgerservicenummer in de jeugdzorg (33.674)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 47

Staatssecretaris Van Rijn:

(...)

Naar aanleiding van een vraag van mevrouw Beuving en mevrouw Slagter zeg ik nog het volgende. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van de kwaliteit van de jeugdzorg, waaronder de jeugd-ggz, maar ook het Rijk zal zijn taak hierin houden. Ik ben met de VNG in gesprek over de positionering van de richtlijnontwikkeling, onderzoek en innovatie. Het Rijk blijft via de academische component investeren in een academische kennisinfrastructuur, ook voor de jeugd-ggz. De opleiding tot psychiater blijft landelijk georganiseerd en gefinancierd. Op verzoek van de beroepsgroepen is rond 2007 het curriculum van de opleiding voor het specialisme psychiatrie aangepast en is meer ruimte gecreëerd, die ook zal worden gehandhaafd. Het Kwaliteitsinstituut, waarnaar mevrouw Slagter vroeg, speelt straks inderdaad een rol bij het verspreiden van kennis en innovatie en van best practices op het gebied van de inhoud van de zorg. In de Jeugdwet wordt waar mogelijk aangesloten op de kwaliteitsregelgeving van VWS. Met gemeenten waarvoor dat instituut nieuw is, zal besproken moeten worden hoe de aansluiting zal zijn tussen het Kwaliteitsinstituut en het gemeentelijke domein. Ik ben hierover in gesprek met de VNG en het Kwaliteitsinstituut en zal dat blijven.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 48

Mevrouw Beuving (PvdA):

Ja. Ik wil nog even heel kort terugkomen op het puntje voor de interruptie. Ik meende toen begrepen te hebben dat de staatssecretaris inging op mijn vraag naar de verantwoordelijkheid voor wetenschappelijk onderzoek en naar opleidingen en innovatie in instellingen. Heb ik uit zijn antwoord goed begrepen dat de regering daarvoor verantwoordelijk blijft en de gemeenten niet? Of is het het Rijk naast de gemeenten? Daar wilde ik nog even duidelijkheid over hebben. Dat is mijn puntje.

Staatssecretaris Van Rijn:

Het is en-en. De ervaringen die we straks opdoen in het gemeentelijke domein en met de zorg aan de voorkant, zullen leiden tot opvattingen en nieuwe inhoud die we moeten verwerken in de richtlijnen. Het Rijk zal daarin ook een taak houden. Ik noemde al de academische component. Verder ben ik met de VNG in gesprek over de positionering van de richtlijnontwikkeling, onderzoek en innovatie. Ik denk namelijk dat dat meer dan ooit een gezamenlijke inspanning zal moeten zijn.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 75

Mevrouw Beuving (PvdA):

(...)

Ten derde heeft de staatssecretaris toegezegd met de VNG in overleg te zullen gaan over het invullen van de medeverantwoordelijkheid van gemeenten voor wetenschappelijk onderzoek, opleidingen, innovatie en instellingen. Ik vraag de staatssecretaris nog wel of hij bereid is om deze Kamer te berichten over de uitkomst van dat overleg en zo ja, op welke termijn dat waarschijnlijk gaat plaatsvinden.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 19, item 5 - blz. 47

Staatssecretaris Van Rijn:

(...)

Mevrouw Beuving herhaalde een aantal toezeggingen van mij. De bewoordingen waarin dat gebeurde, kan ik bevestigen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Overleg betrokken organisaties (33.726) (T01929)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Slagter-Roukema, toe in overleg te treden met de betrokken organisaties over de werking van de fiscale regeling en de gemeentelijke maatwerkregeling. 


Kerngegevens

Nummer T01929
Status voldaan
Datum toezegging 27 mei 2014
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen belanghebbenden
fiscale maatregelen
gemeentelijk maatwerk
overleg
Kamerstukken Afschaffing financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten (33.726)


Uit de stukken

Stenogram

Mevrouw Slagter-Roukema (SP):

Wij zien uit naar een toezegging van de staatssecretaris om in overleg met de meest betrokken belangenorganisaties zich in te spannen voor de gewenste basisregeling voor chronisch zieken en gehandicapten, zodat hun leefsituatie niet verder achteruitgaat en ze niet over de rand vallen.

Staatssecretaris Van Rijn:

Natuurlijk zal ik doorgaan met de betrokken organisaties te spreken over de fiscale regeling, zoals de SP en de Partij van de Arbeid hebben gevraagd. De staatssecretaris van Financiën heeft naar ik meen gezegd dat hij dat in 2015 verder niet zal doen, maar dat hij wel naar de regeling zal kijken. Daarbij wordt vooral bekeken of er een goede afstemming is tussen de voorzieningen die op grond van de Wmo worden geboden en de fiscale aftrek die vervolgens of tegelijkertijd gaat gelden. Dat zal in de loop van de tijd ook nog kunnen wisselen. Daarover ga ik intensief overleg voeren met betrokkenen. Zodra er meer zicht is op het gebruik van de fiscale regelingen door de doelgroep en op dat maatwerk door gemeenten, zal ik samen met de staatssecretaris van Financiën komen met voorstellen tot herziening van de fiscale regelingen, als dat nodig mocht blijken. Dat zal gebeuren in nauwe afstemming met datgene wat in de Wmo plaatsvindt. Ik herhaal de toezegging dat ik iedereen uitgebreid bij dat soort gesprekken zal betrekken, ook de CG-Raad.



Historie







Toezegging Inkomenseffecten fiscale regeling en gemeentelijke maatwerkregeling (33.726) (T01930)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst, toe om na te gaan wat de inkomenseffecten zouden zijn geweest als de 700 miljoen naar de gemeenten waren gegaan en dit effect -  in overleg met de staatssecretaris van Financiën - te betrekken bij een eventuele herziening van de fiscale regeling. 


Kerngegevens

Nummer T01930
Status voldaan
Datum toezegging 27 mei 2014
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Dr. G. ter Horst (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen fiscale maatregelen
gemeentelijk maatwerk
inkomenseffecten
Kamerstukken Afschaffing financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten (33.726)


Uit de stukken

Stenogram

Mevrouw Ter Horst (PvdA):

Kan de staatssecretaris ook aangeven of, als het hele bedrag van 700 miljoen naar de gemeenten zou zijn gegaan, de mensen met een lager inkomen daarvan meer geprofiteerd zouden hebben dan nu het geval is met een fiscale faciliteit van meer dan 400 miljoen? Kan hij misschien ook aangeven of een door een gemeente te ontwerpen regeling zich slecht zou kunnen verhouden tot de landelijke fiscale regeling? Is dat denkbaar? Tot slot van dit onderdeel wil ik de staatssecretaris vragen om toe te lichten wat zijn collega Wiebes heeft bedoeld met zijn aankondiging aan de Tweede Kamer dat hij de fiscale regeling opnieuw zal herzien. Hierover is enige onrust ontstaan en het zou goed zijn als daar helderheid over komt.

Mevrouw Ter Horst (PvdA):

Er is nog één punt dat ik aan de orde wil stellen. Het gaat om een vraag die de staats- secretaris niet beantwoord heeft. Als het totaalbedrag van 700 miljoen aan de gemeenten zou zijn gegeven, wat zou dat dan betekenen voor de groep waar het terechtkomt? Nog iets specifieker had ik in eerste termijn gevraagd of een groter deel van dat bedrag dan zou terechtkomen bij mensen met een lager inkomen. Voor de Partij van de Arbeid is het van groot belang dat het bedrag dat beschikbaar is, terechtkomt bij de doelgroep, en dan met name bij de mensen die het het meeste nodig hebben. Dat zijn over het algemeen mensen met lager inkomens. Als we die fiscale regeling niet invoeren, maar het totale bedrag aan de gemeenten geven, zou het dan terechtkomen bij mensen met lagere inkomens? Ik weet niet of de staatssecretaris die vraag kan beantwoorden. Als hij dat niet kan, dan is het misschien mogelijk om mijn vraag te betrekken bij de eventuele herziening van de fiscale regeling. Ik doel op datgene wat de staatssecretaris samen met zijn collega Wiebes gaat doen. Waar komt het bedrag voor de fiscale regeling terecht en waar komt het bedrag voor de gemeentelijke regeling terecht? Het antwoord op deze vraag zou een overweging kunnen zijn om op termijn niet voor de fiscale maar voor een andere regeling te kiezen.

Staatssecretaris Van Rijn:

Mevrouw Ter Horst vroeg of er andere inkomenseffecten zouden zijn als die 700 miljoen naar de gemeenten waren gegaan. Het eerlijke antwoord daarop is dat ik dat niet weet. Dat hangt natuurlijk af van wat de gemeenten daarmee zouden hebben gedaan. We kennen wel de inkomenseffecten van de fiscale regeling, maar van het gemeentelijk maatwerk kennen we die nog niet. Ik wil mevrouw Ter Horst wel toezeggen dat dit aan de orde moet komen in het verdere overleg met collega Wiebes over de werking van de fiscale regeling en de maatwerkregeling van de gemeenten en de betekenis daarvan voor de verschillende doelgroepen, met name voor de verdere gedachtenvorming over stroomlijning, vereenvoudiging of nadere afstemming tussen de beide regelingen. Ik zeg haar dus toe dat ik dat daar zeker in zal meenemen.



Historie







Toezegging Periodieke informatie wetten sociaal domein (33.726) (T01932)

De staatssecretaris van VWS zal de Kamer periodiek informeren over de resultaten van de afzonderlijke wetten in het sociaal domein.


Kerngegevens

Nummer T01932
Status voldaan
Datum toezegging 27 mei 2014
Deadline 1 juli 2018
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen decentralisatie
periodieke rapportage
sociaal domein
Kamerstukken Afschaffing financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten (33.726)


Uit de stukken

Stenogram

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorts geldt dat ik de Kamer vanaf 2015 periodiek zal informeren over de resultaten die met de afzonderlijke wetten van het sociaal domein worden gerealiseerd in relatie tot de doelstellingen. De wijze waarop het gemeentelijk maatwerk in de praktijk daarbinnen gestalte krijgt, is wat mij betreft integraal onderdeel daarvan.

Staatssecretaris Van Rijn:

Vanaf 2015 zal ik de Kamer periodiek informeren over de resultaten van de afzonderlijke wetten in het sociale domein. Ik heb al gewezen op de publicaties van Sociale Zaken, in samenwerking met het CBS.



Historie