Rappelabele toezeggingen Infrastructuur en Milieu (2010-2017) (Vooruitblik tot 2 januari 2013 (verstuurd met rappel juli 2012))



Dit is het rappel vanaf 02-07-12 tot 02-01-13.

 




Toezegging IJzeren Rijn (29.579) (T00249)

Minister Peijs zegt een volledig doorloop van de MER-procedure toe met een toetsing aan de vogel- en de habitatrichtlijn.


Kerngegevens

Nummer T00249
Oorspronkelijke nummer tz_BUZA_2005_3
Status afgevoerd
Datum toezegging 26 april 2005
Deadline 1 januari 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Verkeer en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden drs. W.K. Hoekzema (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen IJzeren Rijn
Kamerstukken Goedkeuring verdrag inzake arbitrage spoorlijn IJzeren Rijn (29.579)


Uit de stukken

Handelingen EK 2004-2005, 24- 1051

[...]

(blz.1051)

Minister Peijs: [...]

De heer Hoekzema wil graag de verzekering krijgen van de minister van V en W dat de MER-procedure na een uitspraak van het arbitragetribunaal juist wordt doorlopen, met een toetsing aan de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze door de VVD-fractie gevraagde verzekering kan ik gemakkelijk geven, want de MER-procedure en de toetsing aan de vogel- en de habitatrichtlijn hebben al plaatsgevonden in de periode 1999-2001. Zij hebben nu juist geleid tot het opnemen van maatregelen, zoals de tunnel en geluidsschermen, die de Belgen niet wilden betalen. Daarom staan wij hier vandaag eigenlijk.

De heer Hoekzema (VVD):

Er is een klein misverstand. Ik heb nadrukkelijk gevraagd naar het volledig doorlopen van de procedure, omdat de MER-procedure niet is afgerond.

Minister Peijs:

Ja, dat zeg ik toe. Zo gauw het besluit is genomen en België wil aanleggen, wordt het conceptbesluit gepubliceerd en daarna treedt gewoon alle inspraak in werking.

De heer Hoekzema (VVD):

Het gaat er namelijk om dat de burgers en andere belanghebbenden alle mogelijkheden voor inspraak, beroep en bezwaar houden. Dat is essentieel.

Minister Peijs:

Dat kan ik voor 100% toezeggen. Niemand heeft de intentie om burgers een van hun rechten af te nemen.

[...]



Historie







Toezegging Raadpleegbaarheid gegevens (28.767) (T00555)

Staatssecretaris Van Geel zegt toe dat hij bij de evaluatie van de wetswijziging zal kijken naar de raadpleegbaarheid van de gegevens in het centraal register.


Kerngegevens

Nummer T00555
Oorspronkelijke nummer tz_MIL_2005_7
Status voldaan
Datum toezegging 5 augustus 2005
Deadline 1 januari 2016
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit (Nadere) Memorie van antwoord
Categorie evaluatie
Onderwerpen buisleidingen
externe veiligheid
registratie
Kamerstukken Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen (28.767)


Uit de stukken

Staatssecretaris Van Geel:

[...]

Blz 5

Ik kan, zoals deze leden verzochten, toezeggen dat de raadpleegbaarheid van gegevens in het centraal register onderdeel uitmaakt van de evaluatie van de voorgestelde wetswijziging. Verder zal in elk geval aandacht worden besteed aan de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de inhoud van de website.

[...]


Brondocumenten


Historie







Toezegging Juridisering door Wro (30.218) (T00671)

De minister van VROM zegt toe in de WRO-evaluatie aandacht te besteden aan de vraag of de nieuwe WRO leidt tot juridisering. De minister zegt een overzicht toe van de onderwerpen die in de evaluatie en de monitoring worden meegenomen. De minister zegt toe in de monitoring en evaluatie terug te komen op de problematiek die zich voordoet wanneer niet alle partijen in de contracten willen meewerken aan de afspraken die gemaakt worden in het kader van private contractering.


Kerngegevens

Nummer T00671
Oorspronkelijke nummer tz_VRO_2007_5
Status voldaan
Datum toezegging 22 mei 2007
Deadline 1 januari 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden drs. J.J.M. van der Lans (GroenLinks)
M.C. Meindertsma (PvdA)
drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen grondexploitatie
Kamerstukken Wijziging Wet ruimtelijke ordening inzake grondexploitatie (30.218)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, nr. 30

Blz. 955

Minister Cramer: Mevrouw Slagter vroeg of ik bereid ben, te monitoren of de nieuwe WRO leidt tot juridisering. Ik wil dat zeker doen, en zal het punt meenemen in de vijfjaarlijkse evaluatie van de WRO. In de komende periode zal worden gewerkt met pilots: in een paar gemeenten zal de werking van het nieuwe instrumentarium actief worden gevolgd en geëvalueerd. Ik houd dus de vinger aan de pols.

Blz. 971

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): De minister heeft het een paar keer gehad over de evaluatie en over onderwerpen. Ik zou het prettig vinden als zij aangeeft welke onderwerpen onderwerp van evaluatie zijn. Zij heeft in ieder geval toegezegd dat de juridisering of de mate van juridisering onderwerp van evaluatie zou zijn, maar er zijn vast meer onderwerpen. Misschien kan zij die voor mij op een rijtje zetten. Ik constateer dat een aantal van mijn meer juridische

vragen niet echt heel duidelijk beantwoord zijn. Ik vraag mij af of dat schriftelijk zou kunnen. Ik doel daarbij met name op het stuk over ’’anderszins verzekerd’’, waarbij ik ook toelichtingen heb gegeven. Daaronder stond ook een vraag over het aanhouden van bouwaanvragen. Misschien kan ook die vraag schriftelijk worden beantwoord. Omdat ik de toelichting van de minister op de beperkte reikwijdte van het amendement-Irrgang vrij ingewikkeld vond, zou ik het op prijs stellen als ook die toelichting op schrift wordt gesteld, met de artikelen erbij. Dan begrijp ik het wat beter.

Blz. 974

Minister Cramer: Mij rest nog een punt dat de heer Van der Lans inbracht, namelijk met betrekking tot de situatie dat nog niet alle partijen in de contracten willen meewerken aan de afspraken die gemaakt worden in het kader van een private contractering. (…)

Blz. 975

De heer Van der Lans (GroenLinks): Dat is toch een beetje mager, als ik zo vrij mag zijn. (…) Als er een nieuw soort free riders ontstaan (…) dan wil ik u horen zeggen: dat is niet de bedoeling en ik ga mij bezinnen op wettelijke instrumenten om die praktijk opnieuw te bemoeilijken.

Mevrouw Meindertsma (PvdA): Voorzitter. Ik zou toch willen vragen om de minister geen toezeggingen te ontlokken voordat de wet überhaupt in werking is getreden. De minister heeft al toegezegd dat zij de monitoring ter hand wil nemen, dus laten wij even afwachten hoe de wet werkt voordat wij hier verdere toezeggingen vragen.

Minister Cramer: Voorzitter. Ik had precies hetzelfde antwoord willen geven. In het kader van de monitoring en evaluatie komen deze punten ook terug.

Blz. 975

Minister Cramer: (…) Dan liggen er nog een paar vragen van mevrouw Slagter. Zij wil even op een rij gezet hebben welke aspecten in de evaluatie en de monitoring worden meegenomen. Dat zullen wij doen.


Brondocumenten


Historie

  • 23 april 2013
    nieuwe status: voldaan
    Voortgang:
  • 28 maart 2013
    nieuwe status: openstaand
    Voortgang:
  • 7 juni 2011
    nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
  • 7 juni 2011
    nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
  • 7 juni 2011
    commissie vervallen: commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
  • 7 juni 2011
    commissie vervallen: commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu / Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI)
  • 14 oktober 2010
    nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Milieu
  • 14 oktober 2010
    verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  • 12 juni 2007
    nieuwe commissie: commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu / Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI)
  • 12 juni 2007
    commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
  • 22 mei 2007
    nieuwe status: openstaand
  • 22 mei 2007
    toezegging gedaan






Toezegging Compensatie bij uitstel maatregel Anders Betalen voor Mobiliteit (30.489, V) (T01081)

De minister van VROM laat weten dat de minister van Verkeer en Waterstaat, in overleg met de minister van VROM, aanvullende maatregelen zal treffen als de vertraging van anders betalen voor mobiliteit effect heeft op het halen van de doelstellingen van het NSL.


Kerngegevens

Nummer T01081
Status voldaan
Datum toezegging 6 juli 2009
Deadline 1 juli 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Verkeer en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden drs. J.P. Laurier (GroenLinks)
prof.dr. K. Putters (PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Schriftelijk overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen luchtkwaliteit
mobiliteit
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
Kamerstukken Luchtkwaliteitseisen (30.489)


Uit de stukken

Kamerstuk 30489, V,  blz.4

Minister Cramer:

[…]

Anders Betalen voor Mobiliteit (AbvM)

De heren Putters en Laurier (GL) – evenals de andere leden van uw Kamer – hebben mij gevraagd welke consequenties het uitstel van de maatregel Anders Betalen voor Mobiliteit heeft voor het halen van de doelstellingen van het NSL. De acht maanden verschuiving in de planning heeft nauwelijks effect op het NSL. Bij de berekening is uitgegaan van het Rijksbeleid uit de Nota Mobiliteit dat er naar streeft vanaf 2012 «Anders Betalen voor Mobiliteit» in te voeren. In de NSL-berekeningen is een prognose gemaakt van het effect in 2015 op basis van een gefaseerde invoering. Daarbij start de invoering van ABvM in 2012 en ontstaat er een eindbeeld in 2020. Gegeven de onzekerheden over effecten van beprijzingsmaatregelen is ten behoeve van het NSL een veilige inschatting gemaakt van de luchtkwaliteiteffecten van ABvM. Met name de heer Putters vroeg mij schriftelijk aan te geven hoe zeker het is dat minister Eurlings compenserende maatregelen zal treffen als de vertraging van Anders Betalen voor mobiliteit effect heeft op het NSL. Ik kan hem op dit punt gerust stellen. Afgesproken is dat, als dit effect zich voordoet, er volgens de systematiek van het NSL iets anders voor in de plaats moet komen. Aanvullend beleid moet ervoor zorgen dat het tijdig realiseren van de grenswaarden luchtkwaliteit niet in gevaar komt. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft dit eerder aan de Eerste en

Tweede Kamer bevestigd. Zodra meer inzicht bestaat of en zo ja hoe groot dat effect is, zal de minister van Verkeer en Waterstaat, in overleg met mij, aanvullende maatregelen treffen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onder de aandacht brengen van reserveren vast percentage voor onderzoek (32.474) (T01381)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schaap, toe om de suggestie van de heer Schaap, inzake het reserveren van een vast percentage voor innovatief onderzoek, bij de betrokken partijen in overweging te geven.


Kerngegevens

Nummer T01381
Status voldaan
Datum toezegging 17 mei 2011
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden prof. dr. ing. S. Schaap (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen waterschappen
Waterschapswet
Waterwet
Kamerstukken Wijziging Waterwet en Waterschapswet inzake voorkoming schade waterstaatswerken veroorzaakt door muskusratten (32.474)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 27, item 9, blz. 39

De heer Schaap (VVD):

(...) Om de beoogde efficiency te bereiken is echter meer nodig dan het bijeenbrengen van investeringen en onderhoud. Er is meer nodig dan het voorkomen dat waterschappen de kosten van de aanleg van waterkeringen afwentelen op de subsidieverlener. Het beheer van de primaire keringen zal sterk aan creativiteit moeten winnen. Rijk en waterschappen zullen dan ook veel meer aan innovatie moeten doen om op een zo efficiënt mogelijke wijze veilige keringen aan te leggen en te beheren. Daartoe zullen het toetsregime en de daaraan verbonden verplichting van dijkherstel nog eens flink onder de loep moeten worden genomen. Vereist zijn meer dynamiek en een wat minder rigide aanpak bij tekortkomingen. Wil de staatssecretaris duidelijk maken welke initiatieven hij op dit terrein voorstaat?

Ook dit is echter nog niet voldoende. Een ander punt is namelijk dat efficiency in de technische aanpak van de aanleg en het onderhoud van de keringen de nodige aandacht behoeft. Dit is onmogelijk zonder gedegen en op innovatie gericht onderzoek. De experimenten in de IJkdijk zijn wat dit betreft uiterst welkom, maar er is meer nodig. Rijk en waterschappen zouden veel meer moeten investeren in praktijkgericht onderzoek, waarbij ik ervan uitga dat fundamenteel onderzoek door bijvoorbeeld universiteiten wordt verzorgd.

Innovaties in het aanleggen en beheren van waterkeringen dienen overigens een tweeledig doel. Ze zullen er niet alleen toe bijdragen dat de kosten voor de veiligheid tegen overstromingen in Nederland in relatieve zin dalen; ze kunnen ook bijdragen aan het exporteren van waterstaatkundige kennis vanuit Nederland. Anders gezegd: een welkome input voor het topgebied water. Innovatie via praktijkgericht onderzoek mag geen vrijblijvende zaak zijn. Wil de staatssecretaris toezeggen dat Rijk en waterschappen zich verplichten een substantieel deel van het gezamenlijke fonds voor de hoogwaterbescherming te besteden aan praktijkgericht onderzoek? De VVD-fractie denkt aan een minimum van 3% van het totale jaarlijkse budget. Ik wacht uiteraard het antwoord van de staatssecretaris af, maar overweeg ook een motie over dit onderwerp.

Handelingen I 2010-2011, nr. 27, item 12, blz. 72

De heer Schaap (VVD):

Ik heb nog een omvangrijke vraag gesteld over de efficiency die je kunt bereiken rond de primaire waterkeringen. Een deel van het geld van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zou je kunnen besteden aan praktijkgericht onderzoek.

Staatssecretaris Atsma:

Excuus. Ik had dit bij het kopje "financiën" staan. Daarom is het blijven liggen. De heer Schaap vroeg of je niet een vast percentage zou moeten reserveren voor innovatief onderzoek. De zorg voor water – ik neem aan dat de Kamer dit in den brede deelt – heeft niet alleen te maken met de vraag hoe wij droge voeten houden, maar tegelijkertijd met de vraag hoe wij dat kunnen realiseren. Dat is een enorme kans, ook kijkend naar het buitenland. Het buitenland is groot. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar de Mississippi in de VS, maar ook op andere terreinen zijn veel voorbeelden te noemen waarbij de wateragenda van Nederland, het watermanagement en de watertechnologie als voorbeeld dienen. Nog vanmorgen arriveerde een buitenlandse delegatie in ons land met de vraag of wij hun kunnen helpen met het borgen van de veiligheid tegen zee en rivier. De heer Schaap vraagt zich af of wij daarvoor niet een x-aantal procenten kunnen reserveren. Alles kan, maar ik stel wel vast dat dit alleen werkt als het centraal gebeurt. Je kunt dat niet via 25 waterschappen of al die veiligheidsregio's doen. In die zin is het een beetje lastig.

Ik vind ook dat je ervoor moet uitkijken om de massa die je nu kunt creëren, meteen weer te verzilveren. Ik herinner me andere debatten, ook in deze Kamer, waarin werd gesuggereerd dat je een deel van het budget voor kunst en cultuur zou moeten reserveren. Ik weet dat dit in dit kader misschien niet aan de orde is, maar in andere debatten zou dat ook heel goed aan de orde kunnen worden gesteld. Het is aan de betrokken partijen om dit soort reserveringen te maken. Tegelijkertijd kan de suggestie van de heer Schaap waardevol zijn. Ik zeg hem graag toe dat ik zijn suggestie bij de betrokken partijen in overweging geef, maar ik zou deze niet via een wetgevend kader of hoe dan ook als een eis op tafel willen leggen. De suggestie als zodanig kunnen wij echter onderschrijven, denk ik, omdat daarmee wordt bevestigd wat wij allemaal vinden: Nederland is sterk, loopt wereldwijd voorop en heeft de best beveiligde delta van de hele wereld. Dat moeten wij zo houden en dat moeten wij vooral ook uitdragen. Als wij anderen, waar ook ter wereld, daarmee kunnen helpen, moeten wij dat niet laten.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onderzoek populatieontwikkeling muskusratten (32.474) (T01382)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman, toe dat een veldproef inzake de populatieontwikkeling van muskusratten er komt.


Kerngegevens

Nummer T01382
Status voldaan
Datum toezegging 17 mei 2011
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen muskusratten
Waterschapswet
Waterwet
Kamerstukken Wijziging Waterwet en Waterschapswet inzake voorkoming schade waterstaatswerken veroorzaakt door muskusratten (32.474)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 27, item 12, blz. 73

De heer Koffeman (PvdD):

(...) Ik vraag de staatssecretaris ook of hij kan toezeggen dat het onderzoek naar populatieontwikkeling wordt uitgevoerd. Daarom is door de Tweede Kamer gevraagd. Is de staatssecretaris van plan om dat zelf te starten of zal hij er zorg voor dragen om het te laten starten in een andere bestuurslaag? Ligt het in de planning om dit op korte termijn te doen?

Handelingen I 2010-2011, nr. 27, item 12, blz. 78

Staatssecretaris Atsma:

(...)Ik vind het terecht om de vragen die de heer Koffeman mij heeft gesteld, heel kort toch te beantwoorden. Komt de veldproef er? Ja, maar we zijn er met alle betrokken nog niet uit waar, wanneer en hoe een en ander kan worden gerealiseerd, want dit is een buitengewoon weerbarstig onderwerp. Ik heb echter reeds eerder toegezegd dat die proef er komt. Ik herhaal dat nogmaals. Daar mag de Kamer ons natuurlijk aan houden.


Brondocumenten


Historie