Rappelabele toezeggingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Rappel juli 2013)



Dit is het rappel tot 03-07-13.

 




Toezegging De Eerste Kamer zal geïnformeerd worden over de voortgang en de resultaten van het onderzoek dat Aruba doet naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten (31.568) (T01225)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie), toe dat de Eerste Kamer geïnformeerd zal worden over de voortgang en de resultaten van het onderzoek dat Aruba doet naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten die tot stand zijn gekomen en tot stand komen in het kader van de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk.


Kerngegevens

Nummer T01225
Status afgevoerd
Datum toezegging 6 juli 2010
Deadline 1 januari 2012
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Aruba
consensusrijkswetten
onderzoek
Kamerstukken Staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk (31.568)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 36 - blz. 1585-1586

Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie)

Aruba is, anders dan bij de wetsvoorstellen in het eerste blok dat wij vandaag behandelen, geen partij bij deze wetsvoorstellen. Wij vinden het echter zeer wenselijk om Aruba bij de rijkswetten over de politie en het Openbaar Ministerie te betrekken, gelet op de in koninkrijksverband vereiste harmonisatie in het opsporingsbeleid, de  samenwerkingsafspraken en de naleving hiervan. Wij zijn erover verheugd dat de staatssecretaris blijkens de beantwoording op onze schriftelijke vragen dit belang onderschrijft. Zij heeft gememoreerd aan hetgeen samen met de minister-president van Aruba – ik ben daarom blij dat de minister-president van Aruba ook bij dit blok van de wetsvoorstellen in de zaal is – in een gezamenlijke agenda is verklaard. Dat is namelijk dat het in het belang van een goede samenwerking binnen het Koninkrijk wenselijk is dat Aruba zo veel mogelijk aansluiting heeft bij de consensusrijkswetten die tot stand komen in het kader van het staatkundig proces van de Nederlandse Antillen. Zij stellen vervolgens dat deze aansluiting het best kan worden bereikt na de transitiedatum via een  consensusrijkswet tot wijziging van de consensusrijkswetten en dat Aruba momenteel de wenselijkheid van aansluiting bij diverse rijkswetten onderzoekt. Kan de staatssecretaris inmiddels iets over de stand van dat onderzoek zeggen? Is zij bereid om deze Kamer te informeren over de voortgang en het resultaat van dit onderzoek?

Handelingen I 2009-2010, nr. 36, blz. 1599

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Mevrouw Lagerwerf vroeg naar de stand van zaken met betrekking tot de aansluiting van Aruba bij de rijkswetten. De regering van Aruba heeft aangegeven zich te willen aansluiten bij de regelingen die betrekking hebben op het openbaar ministerie, de politie en de rechtshandhaving in het algemeen. Dat vind ik belangrijk. Gezegd is dat dit traject wordt opgepakt nadat het is afgerond. Je kunt niet alles tegelijk doen. Voor Aruba geldt niet het financieel toezicht en het land heeft ook aangegeven zich niet bij een dergelijke regeling te willen voegen. Aruba heeft natuurlijk ook geen schuldsanering gehad. Het land heeft op eigen kracht de positie bereikt waarin het nu verkeert.

Handelingen I 2009-2010, nr. 36, blz. 1607

Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie)

Het enige punt waarop ik wil terugkomen, zowel bij de staatssecretaris als bij de minister, is datgene wat ik gevraagd heb over de positie van Aruba. De staatssecretaris heeft het met name gehad over de rijkswet financieel toezicht – als ik mij het goed herinner; ik was namelijk enigszins overvallen omdat ik dacht dat dit nog de eerste termijn was – terwijl mijn insteek met name was gericht op de criminaliteitsbestrijding en de rechtshandhaving: de rijkswetten politie en OM. Ik heb aan de staatssecretaris gevraagd of zij kan toezeggen dat de uitkomsten van het onderzoek periodiek ter kennis worden gebracht van de Kamer. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 36, blz. 1610

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Mevrouw Lagerwerf sprak over de resultaten van het periodiek onderzoek. Wij zullen de Kamer die ter kennisname sturen. Ik weet niet zeker of ik daarop wel of niet had geantwoord.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toezending conceptversie richtlijn (22.112 / 31.544, CK) (T01237)

De staatssecretaris voor Europese Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, toe dat, wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, het kabinet voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van de richtlijn aan de Eerste Kamer opstuurt.


Kerngegevens

Nummer T01237
Status openstaand
Datum toezegging 17 april 2010
Deadline 1 januari 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Schriftelijk overleg
Categorie overig
Onderwerpen discriminatie
gelijke behandeling
richtlijnen
Kamerstukken Europees voorstel voor richtlijn gelijke behandeling (31.544)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie (22.112)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2008/09, 22 112 / 31 544, CK, p. 2:

De commissie verzoekt de regering de definitieve versie van de richtlijn waarover in de Raad besluitvorming moet plaatsvinden ruimschoots voorafgaand aan de desbetreffende Raad aan de Kamer te doen toekomen opdat nog de mogelijkheid van een (nader) overleg bestaat.

Kamerstukken I 2008/09, 22 112 / 31 544, CK, p. 3:

Wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, zal het kabinet – zodra de betreffende stukken beschikbaar zijn – voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van bovengenoemde richtlijn aan u doen toekomen.

Zie voor meer informatie ook Edossier E080071


Brondocumenten


Historie







Toezegging Aanpassing artikel 13 Grondwet (31.570) (T01442)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Swagerman (VVD), toe diens suggesties inzake horizontale werking en notificatieplicht te betrekken bij het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 13 Grondwet.


Kerngegevens

Nummer T01442
Status voldaan
Datum toezegging 7 februari 2012
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. B.J. Swagerman (VVD)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 13 Grondwet
briefgeheim
notificatieplicht
Kamerstukken Herziening Grondwet (31.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-3 - blz. 28

De heer Swagerman (VVD): In het voorstel van de eerder genoemde commissie-Franken was verder een notificatieplicht opgenomen. Deze notificatieplicht hield in dat eenieder van wie dit recht wordt beperkt van die beperking zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld. Dit bevordert de transparantie van overheidsoptreden en volgt bovendien uit de eis van artikel 13 van het EVRM dat iedereen daadwerkelijk moet kunnen opkomen tegen een schending van zijn rechten. Kan de regering aangeven of zij voornemens is de notificatieplicht in het nog te introduceren nieuwe artikel 13 op te nemen en, zo nee, wil zij dat alsnog doen?

(...)

Tijdens het debat over het nationale mensenrechteninstituut dat we nog niet zo lang geleden voerden, kwamen de horizontale en verticale werking van grondrechten aan de orde. Kamer en minister werden het niet eens over welke grondrechten wanneer horizontale werking toekomt. Dat is niet zo gek, want ook onder rechtsgeleerden is daar lang niet altijd overeenstemming over. Het zou volgens mijn fractie wenselijk zijn dat ook het recht op vertrouwelijke communicatie horizontale werking toekomt. Het recht op vertrouwelijke communicatie als zodanig dient immers ook te kunnen worden ingeroepen tegen anderen dan de overheid, waarbij de VVD-fractie uitdrukkelijk opmerkt dat de horizontale werking niet alleen betrekking dient te hebben op de vertrouwelijkheid van communicatie, maar ook op vertrouwelijke communicatie zelf. Kan de regering toezeggen dat deze noties bij de voorbereiding van het wetsvoorstel worden mee genomen en verwerkt?

(...)

Mijn fractie deelt het standpunt van het kabinet dat er geen dringende politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zijn die nopen tot aanpassing van de Grondwet, anders dan de aanpassing van enkele grondrechten aan de moderne tijd. Ik heb ze genoemd. Mijn fractie is er positief over gestemd dat in ieder geval artikel 13 wordt aangepast, zeker als de door mijn fractie aangegeven noties in het daartoe te formuleren wetsvoorstel worden verwerkt. Zij verzoekt de regering te bevestigen dat die noties daarin inderdaad worden opgenomen.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-5 - blz. 38

Minister Spies: Het kabinet wil artikel 13 techniekonafhankelijk vormgeven, zodat er niet langer onduidelijkheid bestaat over wat precies wordt beschermd. De gesloten formulering en de normatieve onduidelijkheid maken voor ons het verschil in urgentie tussen enerzijds artikel 7 en anderzijds artikel 13. Ten aanzien van artikel 13 heeft de heer Swagerman opnieuw een aantal suggesties gedaan die al dan niet betrokken kunnen worden bij het verder uitwerken van het voorstel tot herziening van artikel 13. De suggesties die hij meegeeft, zullen wij vanzelfsprekend betrekken bij de verdere vormgeving van dat artikel. Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij het recht borgen in de Grondwet, maar ook de wetgeving in formele zin erbij nodig hebben om tot een nadere uitwerking te komen. Ik sluit dus niet uit, zonder nu al allerlei verwachtingen te willen wekken over de precieze redactie straks van artikel 13, dat er een zekere gelaagdheid in zal ontstaan: het borgen van het recht in de Grondwet en een nadere precisering bij een wet in formele zin.

De heer Swagerman (VVD): Ik ben blij met dit antwoord van de minister. Mag ik het als een toezegging opvatten dat zij het inderdaad op die manier nog bespreekt en dat zij beziet welke weg dan moet worden gevolgd? Daar ging het mij ook om.

Minister Spies: Jazeker. Hetzelfde geldt voor de notificatieplicht, waarover de heer Swagerman vragen heeft gesteld. Ook daarop zullen wij beargumenteerd terugkomen bij de verdere discussie over de wijziging van artikel 13.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rechtstreeks werkende verdragsbepalingen (31.570) (T01443)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening.


Kerngegevens

Nummer T01443
Status openstaand
Datum toezegging 7 februari 2012
Deadline 1 januari 2027
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 93 Grondwet
artikel 94 Grondwet
rechtstreeks werkende verdragsbepalingen
Kamerstukken Herziening Grondwet (31.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-3 - blz. 27

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Het derde punt is slechts van redactionele aard, maar betreft ook echt een verbetering. De woorden "eenieder (…) verbinden" en "eenieder verbindende" in de artikelen 93 en 94 van de Grondwet zouden volgens mijn fractie inderdaad beter vervangen kunnen worden door "rechtstreeks (…) werken" respectievelijk "rechtstreeks werkende". De facto worden de formuleringen weliswaar al zo geïnterpreteerd, maar taalkundig is de nieuwe door de staatscommissie voorgestelde wijziging beslist een verbetering. "Onzuiverheid van taal verraadt onzuiverheid van denken", zei mijn leermeester. Ik wil niet zover gaan, maar als dit in één moeite door verbeterd kan worden, zijn wij daarvoor.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-5 - blz. 40

Minister Spies: Mevrouw Lokin doet een, zoals zij het zelf formuleerde, bijna redactioneel voorstel ten aanzien van de artikelen 93 en 94. Dat zal op enig moment zonder meer betrokken kunnen worden in een grondwetsherziening. Ik hecht er wel aan dat het een meer integrale grondwetsherziening kan zijn dan het kabinet nu voornemens is voor te bereiden.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Notitie burgerparticipatie (33.017) (T01663)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer toe zijn notitie over burgerparticipatie, toegezegd aan de Tweede Kamer, ook aan de Eerste Kamer te doen toekomen.


Kerngegevens

Nummer T01663
Status voldaan
Datum toezegging 29 januari 2013
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen burgerparticipatie
deelgemeenten
Kamerstukken Afschaffing bevoegdheid gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen (33.017)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 15, item 7 - blz. 58

Minister Plasterk: Deze drie factoren, de stijgende grootte van gemeenten, de grotere bereidheid en het grotere vermogen van burgers om dingen zelf te doen en de financiële noodzaak, maken dat we de komende jaren veel meer aandacht zullen zien uitgaan naar vormen van burgerparticipatie. Ik heb overigens op verzoek van de Tweede Kamer toegezegd dat ik met een notitie kom over dit onderwerp. Ik kom niet graag met notities, maar in dit geval wel. Ik kan mij voorstellen dat ik die ook aan de Eerste Kamer doe toekomen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over elektronisch stemmen (32.191/33.400 IIA) (T01665)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden De Graaf en Nagel, toe dat hij terug zal komen op het onderwerp van elektronisch stemmen.


Kerngegevens

Nummer T01665
Status voldaan
Datum toezegging 29 januari 2013
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. Th.C. de Graaf (D66)
J.G. Nagel (50PLUS)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Eerste Kamer
elektronisch stemmen
stembiljetten
Kamerstukken Begrotingsstaat Staten-Generaal 2013 (33.400 IIA)
Wijziging Kieswet met betrekking tot Eerste Kamerverkiezingen (32.191)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 15, item 5, blz. 34

De heer De Graaf (D66): Overigens zou mijn fractie het liefste eerherstel voor het elektronisch stemmen willen. De minister heeft hierover bij de begrotingsbehandeling aan de overzijde al allerlei warme woorden gesproken. Ik nodig hem graag uit dat hier nog eens te doen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 15, item 5, blz. 36

De heer Nagel (50PLUS): In de tweede plaats is het enigszins verbijsterend hoeveel aandacht naar allerlei bijzaken gaat, zoals lijstverbindingen, het wel of niet bekendmaken daarvan voor de verkiezingen en zelfs, ook vanmiddag weer, de vraag of het gebruik van het rode potlood verplicht moet blijven. Het stemmen via internet moet centraal staan en moet snel ingevoerd worden. Wanneer zal dit volgens de minister mogelijk zijn?

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 15, item 8, blz. 73

Minister Plasterk: Ik hoop dat ik iets van de zorgen van de heer Nagel en anderen kan wegnemen door toe te zeggen dat ik zal terugkomen op het onderwerp van elektronisch stemmen. Als wij daartoe zouden overgaan, dan verstomt deze discussie natuurlijk. Ik moet hier ook op terugkomen, want er zijn, zoals u weet, testen gedaan met nieuwe stemformulieren. Buitengewoon aantrekkelijke stemformulieren met, zoals dat in onze huidige beeldcultuur hoort, fotootjes van de kandidaten erbij zodat ook mensen die niet goed kunnen lezen, de stemformulieren kunnen invullen. Dit is dus een verbetering ten opzichte van wat wij nu hebben. Het zal wel tot een investering leiden in telmachines. De formulieren kunnen namelijk ook machinaal geteld worden. Ik denk dat de investering in zo'n machine een remmende voorsprong oplevert ten opzichte van een andere investering, namelijk in elektronisch stemmen. Ik voorzie dan ook dat wij dit jaar een keuze zullen moeten maken of wij de weg van de nieuwe stembiljetten op willen dan wel de weg van elektronisch stemmen. Dit punt zal in eerste instantie in de Tweede Kamer aan de orde komen en vervolgens ook in deze Kamer. Het betreft immers een wetsvoorstel. Laat ik zeggen dat het mijn intentie is om te bekijken of de technische bezwaren nog steeds bestaan of dat wij nu de stap kunnen zetten naar elektronisch stemmen. Dan is de kleur van het potlood niet meer aan de orde.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Dubbele statenverkiezingen (CII) (T01719)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Nagel (50PLUS) en Thissen (GroenLinks), toe een notitie over de problematiek van dubbele statenverkiezingen ook aan de Eerste Kamer te zenden.


Kerngegevens

Nummer T01719
Status voldaan
Datum toezegging 18 juni 2013
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden J.G. Nagel (50PLUS)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen herindelingen
Provinciale Staten
verkiezingen
Kamerstukken Nota ‘Bestuur in samenhang. De bestuurlijke organisatie in Nederland.’ (CII)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 31, item 9 - blz. 42

De heer Nagel (50PLUS): Plannen voor verandering zullen altijd op weerstand stuiten, of het nu om grotere gemeenten gaat of om provinciale fusies. Bovendien willen wij die mogelijke bezwaren pas toetsen op het moment dat de concrete wetsvoorstellen er zijn. In dat verband zijn we ingenomen met de door de Tweede Kamer aangenomen moties waarin om een stappenplan en een totaalvisie voor alle provincies wordt gevraagd, als ook om een mogelijk alternatief voor de dreigende dubbele verkiezingen voor de Provinciale Staten binnen negen maanden. De bezwaren daartegen hoeven we niet te herhalen en de minister heeft wat dit laatste betreft gezegd voor het zomerreces zijn visie te zullen geven. Nu het zomerreces zeer dicht genaderd is, vragen wij de minister of hij iets naders kan zeggen over de vraag of deze alternatieven inderdaad mogelijk zijn of dat het vaststaat dat het bij twee verkiezingen moet blijven.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 31, item 11 - blz. 79-80

De heer Thissen (GroenLinks): Is het reëel om te verwachten dat bij de verkiezingen van Provinciale Staten in 2015 voor de Staten van Noord-Holland, Flevoland en Utrecht mensen zich beschikbaar stellen voor negen maanden statenlidmaatschap, laat staan dat mensen van enige kwaliteit, statuur en ambitie zich beschikbaar stellen om voor een periode van negen maanden gedeputeerde te zijn en vervolgens weer af te treden? Is het een reële verwachting dat mensen zich in die drie provincies gaan inspannen om een fatsoenlijk coalitieprogramma te maken voor een regeerperiode die slechts negen maanden duurt? Dat vind ik voor de provincie en voor het belang van de provincie in feite nog belangrijker dan de louter theoretische vraag van collega Vliegenthart over het ontbinden van de Eerste Kamer.

Minister Plasterk: Het is een goede vraag. Het is de klassieke situatie in het geval van een herindeling. Dat gebeurt wel vaker.

De heer Thissen (GroenLinks): Nee, dat is niet waar. Bij een herindeling van gemeenten wordt de verkiezing van de gemeenteraad uitgesteld tot het moment vlak voor de inwerkingtreding van de nieuwe gemeente, meestal op 1 januari.

Minister Plasterk: Laat ik allereerst zeggen dat in de Tweede Kamer de vraag opkwam of er mogelijkheden waren om de verkiezingen uit te stellen. Mijn eerste antwoord was dat ik dacht dat het niet kon, maar men was er niet onmiddellijk van overtuigd. Ik heb daarom toegezegd een notitie voor te bereiden over de vraag of er mogelijkheden zijn om die problematiek te omzeilen. Ik zal deze notitie ook doen toekomen aan de Eerste Kamer.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 31, item 11 - blz. 85

Minister Plasterk: Ik dank de heer Nagel voor zijn samenvatting. Ook de heer Thissen vroeg naar de alternatieven voor die twee verkiezingen. Daarover heb ik een brief toegezegd. Die komt voor de zomer.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 31, item 11 - blz. 90

De heer Nagel (50PLUS): Ten tweede denk ik aan de problematiek van de twee verkiezingen binnen negen maanden. De minister heeft aan de Tweede Kamer beloofd om voor het zomerreces te bekijken of hij daar een oplossing voor kan vinden. Ik ben van mening dat die twee weken heel intensief gebruikt moeten worden, want de problemen zijn aanzienlijk. Genoemd zijn de kleine problemen van bijvoorbeeld wachtgelden en motivatie, maar ook is de representativiteit van de Eerste Kamer genoemd. Daar kunnen weleens haken en ogen aan zitten die niet van tevoren te voorzien zijn.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 31, item 11 - blz. 92

Minister Plasterk: Ik heb toegezegd om de problematiek van twee verkiezingen voor de zomer ook voor de Eerste Kamer uiteen te zetten. Ik heb er wel bij gezegd dat mijn eerste indruk was dat er geen alternatief is voor het houden van herindelingsverkiezingen. Ik wil dus niet de verwachting wekken dat het wel zou kunnen. We moeten de consequenties daarvan onder ogen zien. Er werd ook gewezen op het praktische aspect en het personele aspect. Die aspecten moeten in beeld worden gebracht. Het is natuurlijk sowieso eenmalig. Daarna is het probleem tot in einde van dagen niet meer aan de orde. Ik zeg toe dat ik het uiteen zal zetten.


Brondocumenten


Historie