Rappelabele toezeggingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rappel maart 2014)



Dit is het rappel tot 02-01-14.

 




Toezegging Afwikkeling inburgering oudkomers (33.086) (T01586)

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe in de gesprekken met de gemeenten over de afwikkeling van de oude werkwijze te bezien of een bedrag van 100 miljoen euro toereikend is voor de inburgering van oudkomers.


Kerngegevens

Nummer T01586
Status voldaan
Datum toezegging 11 september 2012
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen inburgering
oudkomers
Kamerstukken Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 40

Mevrouw Strik (GroenLinks): Ik wil graag dat de minister in zijn tweede termijn nog wat nader ingaat op mijn vragen over de aantallen oudkomers. In de rapporten van juni 2010 staan grote getallen, namelijk 220.000 waarvan toen 20% zou zijn geslaagd voor het examen. Graag krijg ik een iets betere onderbouwing. Hoeveel oudkomers hebben nu het inburgeringsexamen nog niet gehaald? Dat is eigenlijk de meeste concrete vraag. Hebben wij al die oudkomers inderdaad in het vizier? De minister noemt een bepaald aantal waarvoor hij nog geld heeft gereserveerd in 2013. Er staat nog 100 mln. voor. Ik heb in mijn eerste termijn een rekensommetje gemaakt en laten zien dat er nog steeds een enorm groot financieel gat is, waar gemeenten voor komen te staan. Hoe gaat de minister dit oplossen?

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43-44

Minister Leers: Over het financiële gat is opgemerkt dat ik nog 100 mln. heb waarmee ik de gemeente ga afkopen. Men moet zich niet vergissen: in het verleden zijn grote bedragen betaald aan de gemeenten voor inburgeringscursussen die nog niet geëffectueerd zijn. De gemeenten hebben er echter al wel geld voor ontvangen. Dat er nog 70.000 zijn

die moeten inburgeren, wil niet zeggen dat ik voor al deze 70.000 opnieuw moet betalen; een deel is al betaald en een deel is nieuw. Voor die nieuwe gevallen wil ik betalen, maar niet voor de oude waarvoor al betaald is. In onze becijfering is ervan uitgegaan dat die 100 mln. toereikend moet zijn om het resterende aantal nog te voorzien van een inburgering, waardoor wij de zaak "oud" kunnen vereffenen en effectueren.

Mevrouw Strik (GroenLinks): De minister herhaalt nu wat hij al geschreven heeft in de

nota naar aanleiding van het verslag. In de evaluatie van juni 2010 gaat het om veel grotere aantallen. Weet de minister zeker dat alle andere oudkomers behalve die 38.000

inmiddels een inburgeringsexamen gedaan hebben? De minister zegt dat hij ervan uitgaat dat die 100 mln. toereikend is. Wat, als blijkt dat dit bedrag niet toereikend is? Wat gaat de minister dan doen ten opzichte van de gemeenten?

Minister Leers: Wij moeten toch nog gaan praten met de gemeenten over de afwikkeling van het geheel. Ik zal dit punt daarbij betrekken. Dat zal een kwestie van onderhandelen met de gemeenten worden om de oude rekeningen af te sluiten. De gemeenten realiseren vanaf 2013 immers geen aanbod meer, want dan hebben wij het nieuwe stelsel. De gemeenten doen op dat punt dan niets meer. Er moet wel afgerekend worden en dat gaan wij ook doen. Wat de aantallen betreft: ik ga uit van de cijfers die mij zijn meegedeeld. Het gaat dus om 78.000 trajecten waarvan er 38.000 oud zijn en 40.000 nieuw.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Vergroten betrokkenheid jongeren (33.182) (T01781)

De staatssecretaris van SZW zal de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van diverse leden, schriftelijk informeren over de wijze waarop zij jongeren denkt te kunnen betrekken bij het verbeteren van de intergenerationele balans in pensioenfondsbesturen.


Kerngegevens

Nummer T01781
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
A. Elzinga (SP)
Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr. W.B. Hoekstra (CDA)
prof. mr. dr. E.M. Kneppers-Heijnert (VVD)
Mr. C.J. Kok (PVV)
Prof.dr. C.A. de Lange (Fractie-De Lange)
J.G. Nagel (50PLUS)
Drs. A. Postema (PvdA)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen jongeren
pensioenfondsen
zetelverdeling
Kamerstukken Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33.182)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 72

De heer Ester (ChristenUnie):

Mijn fractie heeft, samen met andere fracties, nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de intergenerationele balans. De staatssecretaris heeft zich daar volop achter gesteld. Een toekomstbestendig pensioenstelsel is een generatiebestendig pensioenstelsel. Mijn fractie vraagt de staatssecretaris om hieraan in het kader van de evaluatie aandacht te besteden, met name wat betreft het wegen van korte- en langetermijnbelangen, ook in het beleggingsbeleid en het risicobeheer. Met name daar moet de intergenerationele balans blijken. Kan de staatssecretaris dat toezeggen? Dat gaat dus verder dan een louter statistische rapportage over de leeftijdsverdeling van bestuurders van pensioenfondsen. Graag krijg ik daarop een reactie

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 74

De heer Thissen (GroenLinks):

Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris over de intergenerationele balans. De staatssecretaris zegt het ermee eens te zijn, maar wat betekent dat? Gaat zij dat regelen? Deze Kamer, die ook in balans is wat betreft het intergenerationele aspect aangezien hier ook zo'n beetje alle leeftijdsgroepen zijn vertegenwoordigd, hecht er zeer aan dat dezelfde afspiegeling in de besturen van de pensioenfondsen zichtbaar is.

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 77 - 78

Staatssecretaris Klijnsma:

Een ander punt, waar niet alleen de heer Hoekstra op in is gegaan, maar eigenlijk alle leden – dat snap ik heel goed, want dat vind ik zelf ook een heel wezenlijk punt – is de positie van jonge mensen in de context van de pensioenen. Daar hebben alle woordvoerders behartigenswaardige dingen over gezegd. Er is gevraagd hoe ik die positie wil stimuleren. Hoe wil ik ervoor zorgen dat die jonge mensen ook echt een plek krijgen in die pensioenbesturen? Ik ga daar ook voor mezelf nog even heel erg mee aan de slag. We hebben nu zaken als pensioenlaboratoria, waar jonge mensen ook acte de présence geven, maar dat kunnen we nog veel meer stimuleren.

Ik vind ook dat het kabinet daarin een rol te vervullen heeft. Noblesse oblige. Als we het met zijn allen zo wezenlijk vinden, moet ik daar ook een stevige voorzet voor plegen. Ik zeg de Kamer toe dat ik schriftelijk terugkom op de vraag wat je kunt doen om het enthousiasme van jonge mensen voor de oudedagvoorziening op te vijzelen en ervoor te zorgen dat ook zij erover mee gaan denken hoe dat moet. Ik heb daar natuurlijk wel ideeën over geventileerd. Ik zou heel makkelijk kunnen zeggen dat ik het bij de vakbeweging laat of dat de politieke partijen er lekker mee bezig zijn. Ik zie ook bij de universiteiten zaken opborrelen, maar dat is mij te makkelijk. Ik wil het allemaal eens voor deze Kamer op een rij zetten, maar ook voor mezelf, voor de Tweede Kamer en voor de jongeren en de ouderen in Nederland. Dan kom ik daarop terug.

De heer Hoekstra (CDA):

Dat lijkt mij een uitstekend idee van de staatssecretaris, maar ik wil er nog iets aan toevoegen. Zij geeft aan dat zij vooral wil ingaan op het enthousiasmeren van jongeren en het opnemen van jongeren in het bestuur. Dat is op zichzelf geen onaardige gedachte, maar dat is misschien nog maar een deel van waar het mijn fractie en ook andere fracties om ging. Het gaat vooral om de vraag hoe wij ervoor zorgen dat jongeren er niet alleen bij worden betrokken en er ook wat te vertellen hebben, maar dat de belangen van die groepering in bredere zin gewaarborgd worden. Als de staatssecretaris dat ook expliciet wil meenemen in haar schrijven aan deze Kamer, zou dat ons zeer gelukkig maken.

Staatssecretaris Klijnsma:

Wij spreken hier over een feuilleton of een continuing story. We hebben het hedenavond over de governance en binnenkort kom ik graag terug als het gaat om allerlei andere onderdelen die de pensioenwereld in brede zin behelzen. Dan spreek ik over het Witteveenkader, het ftk en noem maar op. De heer Hoekstra zegt dat het hem niet alleen gaat om de positie van jongeren in de besturen, in de context van wat wij vanavond bespreken, maar dat het hem ook gaat om de positie van jongeren in de toekomst wat betreft hun eigen pensioen. Over die intergenerationale balans – het is een moeilijk woord – ben ik het zeer met de heer Hoekstra eens. Ik weet zeker dat wij daarover ook in deze Kamer nog menigmaal zullen debatteren. Ik moet zeggen dat ik daarnaar uitkijk.

De heer Hoekstra (CDA):

Ik waardeer het grenzeloze enthousiasme van de staatssecretaris. Of dat voor het Witteveenkader helemaal op zijn plaats is, zou ik in het midden willen laten tot na het reces.

Staatssecretaris Klijnsma:

Nee, versta mij goed. Ik zei: ik verheug mij op het debat. Wat dan uiteindelijk de conclusie is, is stap 23, maar het debat als zodanig is essentieel. Het gaat om de belangen van oud en jong in de intergenerationale balans. [...] 

De heer Ester heeft ook de jongeren nog eens naar voren geschoven. Hij vroeg mij om te kijken naar de denkkracht, zodat je ook alternatieve organisatiemodellen zou kunnen porren, als ik me zo mag uitdrukken, om jonge mensen naar voren te schuiven. Ik heb al gezegd dat ik mijn eigen denkkracht ook zal benutten voor dit onderwerp. Als de heer Ester lumineuze ideeën over dit onderwerp heeft, hoor ik die graag. Wij zullen dit punt zeker betrekken bij de evaluatie.


Brondocumenten


Historie