Bij nota van wijziging is een voorgesteld onderdeel met betrekking tot de verkorting van de duur van de voortgezette uitkering op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) uit een op 23 mei 2014 bij de Tweede Kamer ingediend wetsvoorstel (33.946) geschrapt. Reden daarvoor was, dat de discussie met de Tweede Kamer over dit onderdeel meer tijd vergde dan verwacht, terwijl de aanpassingen aan het gewijzigde fiscale kader voor pensioenopbouw, het zogenoemde Witteveenkader, in het wetsvoorstel 33.946 noodzakelijkerwijs op 1 januari 2015 in werking moesten treden om nadelige effecten te vermijden. Bij de toelichting op de nota van wijziging heeft de minister van BZK het voornemen van de regering aangekondigd, om een voorstel tot verkorting van de voortgezette uitkering opnieuw bij de Tweede Kamer in te dienen, alsmede het onderdeel betreffende de verwijzing naar het begrip passende arbeid in de Werkloosheidswet. Het onderhavige wetsvoorstel strekt daartoe.
De voortgezette uitkering die gedurende maximaal tien jaar voorafgaande aan de pensioengerechtigde leeftijd aan een gewezen politieke ambtsdrager kan worden verstrekt, wordt teruggebracht tot een maximale duur van vijf jaar. Een politieke ambtsdrager komt nu op grond van de Appa voor een voortgezette uitkering van maximaal tien jaar in aanmerking als hij gedurende een periode van twaalf jaar die direct aan zijn ontslag of aftreden voorafgaat ten minste tien jaar een politiek ambt heeft bekleed. Daarnaast moet hij ten minste een leeftijd hebben bereikt die is gelegen negen jaar en zeven maanden voor de pensioengerechtigde leeftijd die is vastgesteld voor over vijf jaar. Voldoet hij aan deze voorwaarden, dan komt hij in aanmerking voor een uitkering tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Als gevolg van de verschuivende pensioengerechtigde leeftijd is de duur van de uitkering dan maximaal tien jaar. In dit wetsvoorstel wordt de duur van de voortgezette uitkering beperkt tot maximaal vijf jaar. Daardoor komt ook de ingangsleeftijd voor de voortgezette uitkering op maximaal vijf jaar vóór de pensioengerechtigde leeftijd te liggen. Nu in de Algemene Ouderdomswet de pensioengerechtigde leeftijd geleidelijk wordt verhoogd, zal ook de vroegst mogelijke ingangsleeftijd geleidelijk worden verhoogd. De voorgestelde maximale duur van de voortgezette uitkering van vijf jaar is in zijn effect beperkt tot een voorziening voor oudere politieke ambtsdragers die op deze wijze een korte periode van maximaal één jaar en tien maanden (vijf jaar min de drie jaar en twee maanden van de uitkering bij ontslag of aftreden) tot hun pensioen overbruggen. Afgezet tegen hun kansen op de arbeidsmarkt, is het kabinet van mening dat tegen deze achtergrond de voortgezette uitkering geen onredelijke voorziening is.
Omdat de wijzigingen van de Appa ook betrekking hebben op geldelijke voorzieningen ten behoeve van leden en gewezen leden van de Staten-Generaal en hun nabestaanden, is voor de aanvaarding van het voorstel vereist dat het in beide Kamers met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen wordt aangenomen (artikel 63 van de Grondwet).
Het voorstel (EK 34.112, B) is op 23 juni 2015 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 juli 2015 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.
ingediend
17 december 2014titel
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met een verkorting van de duur van de voortgezette uitkering (Wet verkorting duur voortgezette uitkering Appa)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
13