Rappelabele toezeggingen Infrastructuur en Milieu (2010-2017) (Rappel juli 2012)



Dit is het rappel tot 02-07-12.

 




Toezegging Onderzoek naar aanleiding van motie-Spies (30.920) (T00681)

De minister zegt toe dat, na aanneming van het wetsvoorstel, conform de motie-Spies onderzoek zal worden gedaan en dat zij de Eerste Kamer de resultaten van dit onderzoek zal voorleggen. Vervolgens zal, indien het onderzoek daar aanleiding toe geeft middels wetswijziging een aantal bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd. De Kamer kan hier dan nog op de normale wijze op reageren. In het uiteindelijke herziene wetsvoorstel zal de delegatiegrondslag (art. 17.7, tweede lid) worden geschrapt.


Kerngegevens

Nummer T00681
Oorspronkelijke nummer tz_VROM/WWI_2008_15
Status voldaan
Datum toezegging 22 april 2008
Deadline 1 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden W.H. Huijbregts-Schiedon (VVD)
ir. R. Willems (CDA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen milieuaansprakelijkheid
Kamerstukken Wijziging Wet milieubeheer inzake milieuaansprakelijkheid (30.920)


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 28 – blz. 1166 ev

Blz. 1171

De heer Willems (CDA): Ik constateer dat de minister, op de vraag of zij alsnog bereid is om de koninklijke weg van wetswijziging te kiezen, zich nog niet bereid heeft verklaard om dat te doen. Zij heeft wel een aantal andere toezeggingen gedaan, die ik op zich waardeer. Er is sprake van zeer beperkte invulling. Er is een duidelijk gesprek met beide Kamers en er is betrokkenheid van het bedrijfsleven. Ik verzoek de minister echter nogmaals om ernstig te overwegen om de Kamer toe te zeggen om de weg van wetswijziging te kiezen.

Blz. 1172

Minister Cramer: Ik heb met nadruk gezegd dat wij het hebben over een beperkte omvang, namelijk om de bedrijven die boven de schadedrempel uitkomen en om activiteiten die daadwerkelijk milieuschade kunnen veroorzaken. Milieuschade is daarbij schade die echt de drempel overschrijdt die in de richtlijn wordt genoemd. Wij hebben het onderzoek nog niet uitgezet en bovendien gaat het één tot twee jaar duren. Wij gaan er echter van uit, op grond van het onderzoek, dat het om een beperkt aantal additionele bedrijfsactiviteiten gaat. Dit heb ik de Kamer toegelicht, maar ik merk dat verscheidene leden dit toch niet via een AMvB, maar via de wettelijke route willen regelen. Ik bevind mij daarmee tussen twee vuren, want in de Tweede Kamer heeft men nadrukkelijk aangegeven de uitbreiding van het aantal activiteiten te overwegen, onder andere op grond van het onderzoek waar om wordt gevraagd in de motie- Spies. Hieraan wil ik tegemoet komen, maar tegelijkertijd wil ik tegemoet komen aan de wens van de Eerste Kamer. In zo’n situatie is er eigenlijk maar één oplossing, namelijk dat ik tegemoet kom aan het verzoek om dit via de wettelijke route te regelen. Ik verzoek de Kamer hierbij wel nadrukkelijk om dit wetsvoorstel nu aan te nemen en om in acht te nemen dat er een amendement van de Tweede Kamer ligt waaraan ook moet worden voldaan. Dit betekent dat ik de motie-Spies wil uitvoeren en het onderzoek wil laten doen, dat ik de Eerste Kamer de resultaten van dit onderzoek wil voorleggen en dat op grond hiervan vervolgens in de wet een aantal bedrijfsactiviteiten worden toegevoegd. Dit zal gebeuren op grond van de resultaten van het onderzoek. De Kamer zal nog in de gelegenheid zijn om hierop te reageren. Vervolgens zullen wij na enige tijd de herziene regelgeving kunnen bekrachtigen.

De heer Willems (CDA): Zegt de minister toe dat zij nu besluit dat een wijziging na het onderzoek van de motie-Spies sowieso per wetswijziging komt? Daarmee is ook duidelijk dat de AMvB gewoon in de wet blijft staan.

Minister Cramer: Ja, dat is duidelijk. Ik voeg nog toe dat in het uiteindelijke wetsvoorstel de  delegatiegrondslag wordt geschrapt. Die heeft dan immers geen functie meer. Ik wijs er echter nogmaals op dat dit voorstel van met name de heer Willems niet als een grondregel door mij wordt geaccepteerd, maar dat hij slechts wordt geaccepteerd omdat de heer Willems er in dit geval heel nadrukkelijk om vraagt.

Mevouw Huijbregts-Schiedon (VVD): Hoor ik de minister zeggen dat zij bij wetswijziging artikel 17.7, tweede lid, onder a, zal schrappen?

Minister Cramer: Mijns inziens ga ik dat punt schrappen. Dat zal ik echter doen bij de herziening en niet nu.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Voortgang NSL (30.489) (T00685)

De minister zal de Eerste en de Tweede Kamer jaarlijks over de voortgang van het NSL en de rechtspraak daaromtrent informeren.


Kerngegevens

Nummer T00685
Oorspronkelijke nummer tz_VROM/WWI_2008_5
Status afgevoerd
Datum toezegging 26 september 2007
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Brief
Categorie legisprudentie
Onderwerpen luchtkwaliteitseisen
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
rechtspraak
Kamerstukken Luchtkwaliteitseisen (30.489)


Opmerking

De eerste voortgangsrapportage zal naar verwachting in de loop van 2010 verschijnen.

Uit de stukken

Brief 30489, N (26 september 2007)

Blz. 9

Minister Cramer: “De voortgang van het NSL zal jaarlijks worden gemonitord. Ik ben voornemens om zowel de Eerste als de Tweede Kamer over de voortgang van het NSL en over eventuele relevante ontwikkelingen in de rechtspraak te informeren.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie integratie projectmer en passende beoordeling (31.755) (T01130)

De minister van VROM zegt toe bij de evaluatie van de nieuwe mer-wetgeving de Kamer te informeren over de praktijkervaringen van het integreren van de mer bij projecten en de passende beoordeling (o.b.v. de Natuurberschermingswet). Mocht daaruit blijken dat koppeling van de passende beoordeling aan projectmer in de praktijk onvoldoende invulling krijgt, dan zal de minister van VROM op dat moment overwegen of alsnog een wettelijke koppeling gelegd moet worden en de Eerste Kamer daarover raadplegen.


Kerngegevens

Nummer T01130
Status voldaan
Datum toezegging 8 december 2009
Deadline 1 juli 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Kamerleden prof.dr. K. Putters (PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO)
Soort activiteit Brief
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
milieueffectrapportage
Kamerstukken Modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage (31.755)


Uit de stukken

Kamerstuk 31755, I, blz. 4

De minister van VROM:

Het kan voor een project noodzakelijk zijn om zowel een MER als een passende beoordeling op te stellen. In de memorie van antwoord en tijdens de plenaire behandeling heb ik aangegeven waarom de minister van LNV en ik voorstellen om deze koppeling niet verplicht te stellen voor projecten en waarom de verplichte koppeling wel geldt voor plannen. In de gevallen dat het zinvol is, willen wij een koppeling van passende beoordeling en projectmer zoveel mogelijk bevorderen. De introductie van één loket in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zal voor locatiegebonden activiteiten integratie tussen de milieuvergunning en de vergunning op grond van de Nb-wet 1998 bewerkstelligen. Daarnaast zal de minister van LNV, na stemming over de motie, de bevoegde gezagen ter stimulering per brief informeren over de mogelijke voordelen van integratie. Hiermee wordt integratie voldoende geborgd. Ik zal u bij de evaluatie van de nieuwe mer-wetgeving informeren over de praktijkervaringen. Mocht daaruit blijken dat koppeling van de passende beoordeling aan projectmer in de praktijk onvoldoende invulling krijgt, dan zal ik op dat moment overwegen of alsnog een wettelijke koppeling gelegd moet worden en u daarover raadplegen.

Dit alles overziende en gezien het belang van een snelle inwerkingtreding betekent dit voor mij dat ik motie 31 755 G ontraad.


Brondocumenten


Historie