Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie van 13 juni 2003 (2002/584/JBZ).
Het kaderbesluit strekt tot vervanging van de bestaande voorwaarden en procedures van uitlevering per 1 januari 2004. Dit wordt bereikt door vervanging van uitleveringsverzoeken door een geüniformeerd Europees aanhoudingsbevel, een sterke reductie van het aantal toetsingscriteria en door een meer onderling afgestemde procedure, waarbij niet langer regeringen maar nog slechts justitiële autoriteiten zijn betrokken en waaraan termijnen zijn gekoppeld.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 2 december 2003 aangenomen door de Tweede Kamer. De fracties van PvdA, D66, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA en LPF stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 april 2004 zonder stemming aangenomen. PvdA en GroenLinks is daarbij aantekening verleend.
ingediend
12 september 2003titel
Implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (Overleveringswet)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2004. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2003, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
7