E080037f
Laatste revisie: 18-07-2008

E080037f - Diverse besluiten inzake sociale zekerheidshandhaving (Republiek Tunesië)



De voorstellen betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van zes geassocieerde landen (Macedonië, Kroatië, Marokko, Algerije, Tunesië en Israël) zijn vrijwel identiek. De SAO's en de EMO die met de betreffende geassocieerde landen gesloten zijn, voorzien reeds in een beperkte coördinatie tussen de sociale zekerheidsstelsels en geven werknemers uit het geassocieerde land in kwestie recht op bepaalde socialezekerheidsprestaties op grond van de wetgeving van de lidstaat of lidstaten die op hen van toepassing is of is geweest. Op basis van wederkerigheid geldt dit ook voor EU-onderdanen die in het geassocieerde land werken. De voorgestelde besluiten bevatten uitvoeringsbepalingen van de SAO's en de EMO, en voorzien ten behoeve van werknemers met de nationaliteit van de geassocieerde landen of van een EU-lidstaat in de export naar de geassocieerde landen van bepaalde sociale zekerheidsuitkeringen. De exportbepalingen zijn wederkerig. De totstandkoming van de exportbepalingen is voorzien in de SAO's en de EMO.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2007)788PDF-document, d.d. 11 december 2007

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwante dossiers


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 6 mei 2008 de diverse besluiten inzake sociale zekerheidsregelingen besproken en besloten dat de inbrengdatum voor vragen aan de regering op 20 mei 2008 te stellen.

Op 20 mei 2008 werd tijdens de commissievergadering besloten dat er vragen zullen worden gesteld door de fracties van PvdA (Westerveld) en SP (Elzinga). De betreffende brief werd vervolgens op 27 mei 2008 gestuurd. De minister heeft deze vragen per brief op 23 juni 2008 beantwoord.

De commissie besloot op 1 juli 2008 de antwoorden ter kennisgeving aan te nemen met de aantekening dat het verslag schriftelijk overleg ter kennis van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer dient te worden gebracht, gelet op de verwachting dat het onderwerp terug zal komen op de geannoteerde agenda van de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.


Behandeling Tweede Kamer

Op 28 mei 2008 stuurde de minister een brief naar de Tweede Kamer met nadere informatie omtrent het 'Nederlands oordeel' uit het onderhavige BNC-fiche.

De commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Europese Zaken hebben op 3 juni 2008 een algemeen overleg gevoerd met de minister van SZW over onder andere onderhavige besluiten.


Standpunt Nederlandse regering

In fiche 2 oordeelt de regering positief ten aanzien van de subsidiariteit, maar negatief ten aanzien van de proportionaliteit.

De Nederlandse bezwaren hebben met name betrekking op de handhaving. De Wet beperking export uitkeringen (BEU) is na de Associatieovereenkomsten van kracht geworden en beoogt een effectieve handhaving in de geassocieerde landen.

De regering meent dat door de export van uitkeringen ook in overeenkomsten van de Gemeenschap met derde landen vast te leggen, Nederland ten aanzien van die landen niet autonoom bevoegd is om al dan niet uitkeringen te exporteren. Bovendien zou onduidelijk zijn wat de impact van de associatiebesluiten is op de huidige bilaterale handhavingsverdragen.

Nederland heeft met alle betroffen landen, behalve Algerije, een bilateraal sociaalverzekeringsverdrag gesloten, dat export van socialeverzekeringsuitkeringen mogelijk maakt. Ook zijn met deze landen handhavingsafspraken gemaakt, ter uitwerking van de Wet BEU. De Besluiten van de Raad lijken volgens de regering te voorzien in een effectieve handhaving, maar onzeker is of artikel 11 van de Besluiten, waarin wordt bepaald dat de lidstaten zonodig overeenkomsten kunnen sluiten ter aanvulling van de administratieve procedures voor de toepassing van de besluiten, een voldoende rechtsbasis vormt voor de huidige handhavingsbepalingen van de bilaterale verdragen met de desbetreffende landen.

Verder hecht de regering er belang aan dat de export van uitkeringen naar een bepaald land in uiterste gevallen kan worden opgeschort indien een goede handhaving in dat land niet meer is te realiseren. Deze mogelijkheid heeft Nederland nu ook wanneer het een bilateraal sociaalzekerheidsverdrag zou opzeggen.

Daarnaast wenst de regering dat export van uitkeringen niet eerder plaatsvindt dan nadat er afspraken zijn gemaakt over handhaving en die handhaving ook feitelijk mogelijk is. Dit geldt met name ten aanzien van Algerije waarmee geen bilateraal handhavingsverdrag is gesloten. De regering wil bovendien dat in een individueel geval op grond van de nationale wet waarop de uitkering berust, de uitkering moet kunnen worden beëindigd, geschorst of verlaagd. Nederland zal zich tot het uiterste inspannen om deze punten te realiseren.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 627[2]
    27 maart 2008

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De zes voorstellen omvatten besluiten van de Raad betreffende het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen in de Stabilisatie- en associatieraden die zijn opgericht bij de Stabilisatie- en Associatieovereenkomsten (SAO) met Macedonië en Kroatië en de Euro-mediterrane overeenkomst (EMO) met Marokko, Algerije, Tunesië en Israël. De voorgestelde besluiten zijn nodig om de socialezekerheidsbepalingen uit de SAO's en de EMO ten uitvoer te kunnen leggen.

De besluiten voorzien ten behoeve van werknemers met de nationaliteit van de geassocieerde landen of van een EU-lidstaat in de export naar de geassocieerde landen van ouderdomspensioenen, nabestaandenpensioenen en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, voor zover de arbeidsongeschiktheid voortvloeit uit een arbeidsongeval of beroepsziekte. De totstandkoming van deze exportbepalingen is reeds voorzien in de respectievelijke SAO's en de EMO. De exportbepalingen zijn wederkerig. De besluiten bevatten voorts bepalingen die administratieve en medische controle mogelijk maken, alsook bepalingen die de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten bevorderen. Ten aanzien van werknemers en hun gezinsleden met de Kroatische, de Macedonische of de Israëlische nationaliteit is gelijke behandeling op het gebied van gezinsbijslagen voorgeschreven mits de kinderen in het werkland van de werknemer wonen.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2007)788
    11 december 2007

Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen