Sinds 8 juni jl. de installatie van de Eerste Kamer (EK) in een nieuwe samenstelling plaatsvond, reis ik iedere dinsdag in alle vroegte vanuit Groningen naar Den Haag, want dinsdag is de vaste vergaderdag van de EK. Wat voor vergaderingen vinden er zoal plaats? Dit zijn de fractievergaderingen, commissievergaderingen en de plenaire vergadering.

De fractievergaderingen zijn meestal 's ochtends. Volgens Van Dale is een fractie 'een groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een vertegenwoordigend lichaam'. De grootste is het CDA (20 zetels), de kleinste is de Onafhankelijke Senaatsfractie (1 zetel). De VVD-fractie, waar ik toe behoor, heeft 19 zetels. Ieder fractie heeft een eigen fractiekamer. De fractievergaderingen zijn niet openbaar. De leden bespreken daarin o.a. met elkaar hun standpunt ten aanzien van wetsontwerpen die zij voorbereiden voor behandeling in commissies of voor de plenaire vergadering. Ieder lid is namelijk door zijn fractie ingedeeld in één of meer van de 20 (kamer)commissies. Zo ben ik zelf lid van drie commissies: Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Cultuur. Als je lid bent van een kleine fractie ben je in meer commissies vertegenwoordigd dan bij een grote fractie het geval is.

In de commissies zijn dus alle fracties vertegenwoordigd. Het werkgebied van de commissies valt grotendeels samen met dat van de departementen. Er zijn een aantal uitzonderingen. Zo kent de EK een commissie voor Onderwijs, een commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs en een commissie voor Cultuur, terwijl deze gebieden tot één ministerie behoren. Zo kan het dat er 13 departementen zijn en 20 commissies. Als een wetsvoorstel door de Tweede Kamer is aangenomen, wordt het naar de EK gestuurd. Daar wordt het in handen gesteld van één van deze 20 commissies. Dat is de commissie die correspondeert met de eerste ondertekenende bewindspersoon. Sommige wetsontwerpen worden namelijk door meer ministers of staatssecretarissen ingediend en ondertekend. Een wetsvoorstel bijvoorbeeld, dat gevolgen heeft voor de rechtspositie van werknemers en ambtenaren wordt niet alleen ondertekend door de minister of staatssecretaris van Sociale Zaken, maar ook door de minister van Binnenlandse Zaken (voor de ambtenaren) en door de minister van Defensie (in verband met militaire ambtenaren). In een (procedure)vergadering spreken de leden van de commissie af hoeveel tijd zij nodig hebben voor het voorbereidend onderzoek. Afhankelijk van de omvang van het wetsontwerp gaat daar één tot enkele weken overheen. In een zogenaamde inbrengvergadering stellen de leden schriftelijke vragen aan de minister of staatssecretaris (het Voorlopig Verslag). Van de commissievergaderingen wordt ten behoeve van de commissieleden aantekening gehouden door een griffier. Deze zorgt dan ook voor het versturen van de vragen aan de bewindspersoon. Deze antwoordt dan, meestal binnen enkele weken (de Memorie van Antwoord). Als de commissie vindt dat haar vragen niet voldoende zijn beantwoord, kan er nog een schriftelijke ronde volgen, maar de commissie kan ook beslissen dat de plenaire behandeling voldoende is voorbereid en dat de nog resterende vragen in de plenaire vergadering aan de orde kunnen komen.

In de plenaire vergadering, die meestal om 13.30 uur begint, is de bewindspersoon aanwezig tenzij een wet zonder beraadslagingen (als hamerstuk) wordt aangenomen. Kamerleden die het woord willen voeren, schrijven zich een week van tevoren in op de sprekerslijst. De grootste oppositiepartij (thans het CDA) heeft het recht om als eerste te spreken. Daarna volgen de andere partijen in volgorde van inschrijving. Na deze eerste termijn van de Kamer, beantwoordt de bewindspersoon de gestelde vragen en debatteert met de kamerleden via interruptie. Niet alleen het kamerlid dat de oorspronkelijke vragen heeft gesteld kan met de bewindspersoon in debat, maar ook andere leden kunnen reageren. Soms volgt er nog een tweede termijn. Als daarna één van de partijen stemming vraagt, vindt deze een week later plaats, Soms wordt er dezelfde dag nog gestemd, bijv. omdat een wet voor een bepaalde datum gepubliceerd moet zijn in het Staatsblad. Dit wordt dan op de agenda vermeld omdat de kamerleden in dit geval voor de stemming moeten blijven. Als geen van de partijen stemming vraagt, wordt het wetsvoorstel zonder stemming aangenomen.

Om verschillende redenen vind ik het werk van Eerste Kamerlid aantrekkelijk. Ten eerste kan ik met mijn deskundigheid een bijdrage leveren aan het werk van de Kamer. Ten tweede krijg ik, omgekeerd, de meest recente informatie die ik in mijn hoofdfunctie aan de Rijksuniversiteit Groningen kan gebruiken doordat ik de studenten de nieuwste ontwikkelingen op wetgevingsgebied kan vertellen. Last, but not least, is de sfeer in de Kamer zeer plezierig. In de commissies wordt in harmonie over partijgrenzen heen samengewerkt en wij worden ondersteund door een zeer servicegericht ambtelijk apparaat.

Als ik 's avonds, meestal laat, weer terugreis naar Groningen, kijk ik vrijwel altijd tevreden terug op een drukke vergaderdag. Den Haag en het Binnenhof zijn leuk, maar ik ben ook blij dat ik de volgende morgen de zon weer over de weilanden achter mijn huis zie opgaan. Er is een wereld buiten Den Haag.

Deze column is op persoonlijke titel geschreven