E090204
Laatste revisie: 20-07-2011

E090204 - Voorstel voor een Verordening tot vaststelling van een procedure voor de onderhandelingen over en de sluiting van bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken, inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en inzake onderhoudsverplichtingen, en betreffende het toepasselijke recht op het gebied van onderhoudsverplichtingen



De Europese Commissie wil met de nu voorgelegde ontwerpverordening een regeling introduceren om lidstaten in staat te stellen bestaande bilaterale overeenkomsten op het terrein van het familierecht te wijzigen, dan wel nieuwe bilaterale overeenkomsten te sluiten. Hiervoor is dan een machtiging van de Europese Commissie vereist, aangezien het sluiten van civielrechtelijke overeenkomsten met derde landen in beginsel een exclusieve bevoegdheid van de Europese Gemeenschap is.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

Europees

Verordening (EG) nr. 664/2009PDF-document werd op 7 juli 2009 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L200 d.d. 31 juli 2009.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2008)894PDF-document, d.d. 19 december 2008

rechtsgrondslag

EG-Verdrag artikelen 61, 66 en 67 paragraaf 2 en 5

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Behandeling Eerste Kamer

De minister van Justitie stuurde op 29 september 2009 een brief met een toelichting op de gang van zaken rondom het vaststellen van onderhavige verordening.

Op 22 september 2009 werd er namens de JBZ-commissie een brief verstuurd aan de minister van Justitie met een verzoek om nadere informatie omtrent de gang van zaken bij de vaststelling van onderhavige verordening op 7 juli jongstleden.

Tijdens de vergadering van de commissie voor JBZ-Raad op 8 september 2009 verzocht men de voorzitter om aan de minister van Justitie schriftelijk opheldering te vragen over de gang van zaken rondom de vaststelling van onderhavige verordening zonder de vereiste instemming van de Eerste Kamer.

Op 26 mei 2009 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering stelt in het BNC-fiche geen belangen te hebben bij de voorgestelde regeling. Ons land kent nauwelijks bilaterale verdragen op dit terrein met derde landen. Bovendien wordt - mede vanwege de gewenste eenheid binnen het internationaal privaatrecht - de voorkeur gegeven aan multilaterale verdragen. Naast de door de Europese Commissie voorgestelde toetsen, zou het door een lidstaat gewenste bilaterale verdrag daarom ook moeten worden getoetst op de mogelijkheid van aansluiting bij een multilateraal verdrag.

Volgens de regering wordt door deze verordening het risico vergroot dat derde landen een voorkeur krijgen voor bilaterale verdragen boven multilaterale verdragen, omdat daarin andere (lagere) normen kunnen worden vastgelegd. Verder vreest de regering dat de ratificatie van multilaterale verdragen door deze regeling vertraging zou kunnen oplopen.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Verordening (EG) nr. 664/2009PDF-document werd op 7 juli 2009 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L200 d.d. 31 juli 2009.

Onderhavig voorstelPDF-document van de Europese Commissie bevat een regeling om lidstaten te machtigen bilaterale verdragen te sluiten met derde landen. Specifiek richt het voorstel zich op het toepasselijk recht en de rechterlijke bevoegdheid op onderdelen van het familierecht. De bevoegdheid tot het sluiten van dergelijke bilaterale verdragen ligt in beginsel bij de Europese Gemeenschap, zoals ook door het EG Hof van Justitie is bevestigd in een zaak rondom het Verdrag van Lugano. In bepaalde gevallen kan het echter wenselijk zijn dat een lidstaat alsnog een bilateraal verdrag afsluit.

De procedure die in de ontwerpverordening is voorzien, is gericht op voorafgaande toestemming van de Europese Commissie aan de lidstaat die onderhandelingen wenst te voeren met een derde land. Drie maanden voor aanvang van de onderhandelingen dient een machtiging te worden aangevraagd, voorzien van onderwerp en doel van de overeenkomst. Wanneer er sprake is van wijziging van een bestaande overeenkomst, dient tevens de oude tekst te worden meegezonden. De Commissie kan vervolgens besluiten de machtiging te verlenen, maar zal dit enkel doen wanneer nog geen communautaire regeling op hetzelfde terrein bestaat of is voorzien. Bovendien dient de lidstaat in kwestie een specifiek belang te hebben bij het bilaterale verdrag, en dient de voorgestelde overenkomst een beperkte invloed te hebben op het communautair acquis.

Eens de machtiging is verleend, kan de Commissie de lidstaat richtsnoeren meegeven met zaken die in de overeenkomst op dienen te worden genomen. Hieronder valt in elk geval een horizonbepaling, die het verdrag beëindigt wanneer alsnog een communautaire overeenkomst met het land in kwestie wordt gesloten.

In het voorstel is een horizonbepaling opgenomen, waardoor de verordening ultimo 2014 van rechtswege zal vervallen, tenzij voor die tijd overeenstemming wordt bereikt over verlenging.

  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2009)500
    7 april 2009
  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2008)894
    19 december 2008

Behandeling Raad

Onderhavig voorstel werd tijdens de Raad Economische en Financiële Zaken op 7 juli 2009 aangenomen.

JBZ-Raad 4 en 5 juni 2009 (agendapunt B8)

Uit het verslag blijkt dat dit punt gezamenlijk met agendapunt B9 (dossier 3.2.39) is besproken. De Raad bereikte een politiek akkoord over deze twee voorstellen, die het mogelijk maken dat een lidstaat zelf een overeenkomst met een derde land sluit op een terrein waarop de Gemeenschap exclusief bevoegd is. De formele goedkeuring van deze ontwerp-verordeningen zal mogelijk tijdens het Zweedse voorzitterschap plaatsvinden. Nederland heeft nog een parlementair voorbehoud ten aanzien van de onder dit agendapunt genoemde ontwerp-verordening betreffende onderhoudsverplichtingen

Blijkens de geannoteerde agenda heeft het voorstel van de Commissie tot doel een procedure vast te stellen waarmee de Gemeenschap kan beoordelen of er een voldoende communautair belang is voor het sluiten van bilaterale overeenkomsten met derde landen op in de overeenkomst specifiek te bepalen gebieden die verband houden met justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen en bij gebrek aan dat belang, de lidstaten kan machtigen om die overeenkomsten met derde landen te sluiten.

Niet eerder dan na verloop van acht jaar na het aannemen van de verordening dient deze geëvalueerd te worden. De geldigheid van de verordening eindigt drie jaar nadat de Europese Commissie het evaluatierapport heeft ontvangen. In het evaluatierapport kan worden aanbevolen de verordening te vervangen door een nieuwe.

Naar verwachting zal er voor het instrument nog een nieuwe tekst komen naar aanleiding van het rapport van het Europees Parlement.

JBZ-Raad 6 en 7 april 2009 (agendapunt B4)

Uit de aanvullende geannoteerde agenda blijkt dat dit agendapunt is komen te vervallen.

Het huidige document van het voorzitterschap beoogt de procedure in de verordening open te stellen voor het sluiten van regionale overeenkomsten tussen een beperkt aantal lidstaten en derde landen (zie ook dossier 3.2.39). De voorzitter zal tijdens deze bijeenkomst van de Raad proberen overeenstemming te bereiken over de verdere aanpak van dit voorstel.

Nederland heeft op het gebied van internationaal privaatrecht geen traditie van bilaterale verdragen. Het is standaard Nederlands beleid om bij voorkeur aansluiting te zoeken bij multilaterale verdragen en om andere lidstaten en derde landen aan te moedigen dat ook te doen. Nederland heeft dan ook geen bijzonder belang bij de totstandkoming van dit instrument. De belangrijkste nog openstaande punten in de onderhandelingen zijn het toepassingsbereik en de horizonbepaling van de verordening. Nederland stelt voor de horizonbepaling te schrappen.

Nederland kan instemmen met de tekst zoals die thans voorligt. Het voorstel wordt thans nog besproken in de betreffende Raadswerkgroep. Naar verwachting zal het voorzitterschap met een nieuw document komen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 7 mei 2009 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen waarin het onder andere zijn goedkeuring hecht aan het commissievoorstel zoals geamendeerd door het Parlement op 16 april 2009.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen