E100038
  ruit icoon
Laatste revisie: 11-05-2016

E100038 - Voorstel voor een richtlijn inzake de depositogarantiestelsels [herschikking]



Het voorstel stelt maatregelen voor om tot een gelijk speelveld voor garantiestelsels te komen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

Nationaal

Op verzoek van de fractie van de SP in de commissie op 11 maart 2014 werd het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de goedkeuring van onderhavige richtlijn op 18 maart 2014 geagendeerd in de commissie. Daarbij werd besloten de behandeling aan te houden. 

De antwoorden van de minister van Financiën op vragen van de commissie werden op 18 januari 2011 voor kennisgeving aangenomen.

Europees

De Raad heeft het voorstel op 3 maart 2014 in eerste lezing aangenomen waardoor het Europees Parlement de tekst tijdens de plenaire zitting in april 2014 kan aannemen. 


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2010)368PDF-document, d.d. 12 juli 2010

rechtsgrondslag

artikel 53, lid 1, VWEU

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2014/49/EUPDF-document werd op 16 april 2014 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L173. Deze dient voor 3 juli 2015 geïmplementeerd te zijn.

Implementatie zal geschieden door een Wet tot implementatie DGS-richtlijn, een algemene maatregel van bestuur ex ante financiering depositogarantiestelsel en een besluit ex ante financiering depositogarantiestelsel. 

Het betreft een herschikte richtlijn, die wordt geïmplementeerd door wijziging van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen Wft. Implementatie van de richtlijn vergt ingrijpendere wijzigingen van regelgeving dan was voorzien. Een van de belangrijkste onderdelen van de richtlijn betreft de omschakeling van een achteraf (ex post) naar een vooraf (ex ante) gefinancierd depositogarantiestelsel, waarbij banken periodieke bijdragen afdragen aan een fonds. Vooruitlopend op de herschikte richtlijn, werd deze omschakeling reeds geregeld in een ontwerp-algemene maatregel van bestuur (Besluit ex ante financiering depositogarantiestelsel Wft). Inwerkingtreding van deze AMvB is in 2012 met twee jaar uitgesteld, omdat op dat moment de bankensector reeds met twee nieuwe lastenverzwaringen werd geconfronteerd (bankenbelasting en de eenmalige resolutieheffing). De oorspronkelijk gedachte om deze AMvB op punten in lijn te brengen met de herschikte richtlijn is niet haalbaar gebleken. Om die reden heeft de implementatie van de richtlijn vertraging opgelopen. Momenteel wordt een nieuwe AMvB voorbereid. Deze is voor het einde van 2015 in werking getreden.

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-Richtlijnen, stand per 1 april 2016


Behandeling Eerste Kamer

Op verzoek van de fractie van de SP in de commissie op 11 maart 2014 werd het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de goedkeuring van onderhavige richtlijn op 18 maart 2014 geagendeerd in de commissie. Daarbij werd besloten de behandeling aan te houden. 

De antwoorden van de minister van Financiën van 21 december 2010 werden besproken tijdens de commissievergadering op 18 januari 2011 en voor kennisgeving aangenomen.

De commissie Financiën heeft op 28 september 2010 besloten de procedure aan te houden tot 5 oktober 2010. Op deze datum werd besloten dat inbreng voor een brief aan de minister van Financiën zal worden geleverd door de fracties CDA, VVD, en SP die vervolgens zal worden rondgezonden teneinde andere fracties de mogelijkheid te bieden zich hierbij aan te sluiten. Op 12 oktober 2010 werd de brief aan de minister van Financiën met enkele wijzigingen vastgesteld.


Behandeling Tweede Kamer

Het voorstel plus het begeleidende BNC-fiche van de regering werden op 13 oktober 2010  besproken tijdens een algemeen overleg over de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) die op 18 en 19 oktober 2010 plaatsvond. De minister ging onder andere in op het voorgestelde ex-antefonds en de Nederlandse steun hiervoor.


Standpunt Nederlandse regering

Aan het begin van de crisis werd duidelijk dat het Europese systeem van depositogarantie niet voldoende functioneerde. Ongecoördineerde verhogingen van de dekking in verschillende lidstaten brachten depositohouders er toe hun gelden onder te brengen bij (buitenlandse) banken met de hoogste depositogarantie. Het gelijke speelveld bleek verstoord te zijn. Sommige garantiestelsels bleken niet of nauwelijks in staat hun (internationale) garanties na te leven. Deze grensoverschrijdende verstoringen dienen te worden opgelost, en dat kan alleen op Europees niveau. Eerste afspraken daarover zijn al in oktober 2008 gemaakt, naar aanleiding van een oproep hiertoe van Nederland. Het Commissievoorstel voorziet op adequate wijze in een verdere harmonisering die een gelijk speelveld kan garanderen en de weerbaarheid van het totale stelsel vergroot. Nederland steunt het voorstel dan ook op hoofdlijnen. Wel is voor Nederland van belang dat nog kritisch wordt gekeken naar de hoogte van het fondsniveau en of het huidige voorstel voor risicoweging in voldoende mate de daadwerkelijke risico's reflecteert. Nederland vindt het voorstel om een wederzijdse leenfaciliteit te introduceren interessant, maar alleen onder de voorwaarde dat er voldoende garanties zijn ingebouwd om te garanderen dat uitlenende stelsel ook hun geld terug krijgen. Tot slot is het van belang kritisch toe te zien op de omvang van de administratieve lasten van het voorstel.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Conform artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft de Europese Commissie op 4 maart 2014 het standpuntPDF-document van de Raad in eerste lezing gepubliceerd met het oog op de goedkeuring van het richtlijnvoorstel. 

Het voorstel stelt maatregelen voor om tot een gelijk speelveld voor garantiestelsels te komen. Hierdoor moeten depositohouders in de EU zich verzekerd weten van een dekking tot € 100.000 op hun spaartegoeden tegen uniforme voorwaarden. Daartoe harmoniseert en vereenvoudigt het de verschillende Europese stelsels, onder andere door de uitkeringstermijn vast te stellen op 7 kalenderdagen en de informatievoorziening aan spaarders te harmoniseren. Daarnaast ziet het voorstel op de opbouw van een ex ante faciliteit van waaruit uitkeringen gedaan kunnen worden, gefinancierd door banken door middel van risicopremies. De commissie stelt voor dat de verschillende stelsels een fonds opbouwen van 1,5% van de voor dekking in aanmerking komende tegoeden. De Commissie schat de kosten hiervan op 2,5% tot 4% van de operationele winsten van de banken. 


Behandeling Raad

Op 18 februari 2014 heeft de Raad het bereikte politieke akkoord met het Europees Parlement goedgekeurd. Het richtlijnvoorstel werd in eerste lezing op 3 maart 2014 aangenomen. 

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Naar verwachting wordt het richtlijnvoorstel in april 2014 aangenomen tijdens de plenaire zitting in het Europees Parlement. 

Op 16 februari 2012 heeft het Europees Parlement een standpunt in eerste lezing aangenomen met betrekking tot het richtlijnvoorstel. 

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2012 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) standpunt EP Europees Parlement - P7_TA(2012)0049
    16 februari 2012
    www.europarl.europa.eu/...

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Ten aanzien van dit richtlijnvoorstel hebben reeds twee parlementen een negatief oordeel afgegeven aan de Europese Commissie over de mate waarin het voorstel voldoet aan het subsidiariteitsprincipe.

Volgens de Duitse Bundestag en Bundesrat verhoudt het voorstel zich slecht met de werking van het Duitse banksysteem, in het bijzonder waar het spaar- en coöperatieve banken betreft.

De bezwaren van de Zweedse Riksdagen richten zich voornamelijk op het verplichte karakter van de wederzijdse leenfaciliteit, wat volgens de Zweden neerkomt op een 'bail-out' clausule en daarmee een perverse prikkel vormt voor lidstaten om het eigen fonds niet voldoende op peil te brengen/houden. Dit zou het risico met zich meebrengen dat door het verplichte karakter van de wederzijdse leenfaciliteit in het geval van een crisis ook stelsels in de problemen zouden komen die wel de vereiste reserve hebben aangehouden. 

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft een advies gegeven over het richtlijnvoorstel depositogarantiestelsels dat op 30 november 2010 gepubliceerd werd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Conclusie van het advies is dat de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming tevreden is met de wijze waarop in het richtlijnvoorstel rekening gehouden wordt met de beginselen van gegevensbescherming. Wel vraagt men aandacht voor de wijze waarop informatie wordt verkregen voor de voorbereiding van terugbetalingen en ten behoeve van stresstests.


Alle bronnen