Verdeeldheid over de Westelijke Balkan en kritisch over de hervormingen van Turkije



Op 5 november vond in het Europees Parlement de 11e Interparlementaire Bijeenkomst van de commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie plaats. Aanwezig waren Javier Solana (Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenland en Defensiebeleid), Olli Rehn (Eurocommissaris voor Uitbreiding) en Benita Ferrero-Waldner (Commissaris voor Buitenllandse Betrekkingen). Nederlandse inbreng was er van Europarlementariërs Ria Oomen (CDA) en Joost Lagendijk (GroenLinks) met betrekking tot Turkije.

De verkiezing van Barack Obama tot 44ste president van de Verenigde Staten werd alom gezien als een mogelijkheid om de banden tussen de VS en de EU aan te halen. Ferrero-Waldner sprak de wens uit van een snelle ontmoeting tussen de EU en de nieuwe president, bij voorkeur al in het voorjaar van 2009.

Gevoeliger onderwerpen waren de betrekkingen tussen de EU en Rusland, de situatie op de Westelijke Balkan en de stand van zaken van de hervormingen in Turkije. Solana en Ferrero-Waldner benadrukten de wederzijdse afhankelijkheid van de EU en Rusland. De Europese Commissie heeft, in opdracht van de Raad, een review gemaakt van de betrekking tussen de EU en Rusland. Deze review zal worden besproken door de ministers van Buitenlandse Zaken op 10 november en dient mede ter voorbereiding op de EU-Rusland Conferentie die 14 september in Nice plaatsvindt.

De situatie op de Westelijke Balkan leidde tot verdeeldheid op de bijeenkomst. Kroatië kreeg een indicatief tijdspad gekregen voor lidmaatschap van de Unie (2009), maar dit moest volgens Commissaris Rehn niet geïnterpreteerd worden als een blanco cheque, maar als een aanmoediging. Verschillende parlementariërs waren zeer ontstemd dat alleen Kroatië een dergelijk vooruitzicht was gesteld en niet landen als Macedonië, Montenegro en Servië, die óók vooruitgang met hervormingen hadden geboekt.

Commissaris Rehn rapporteerde ook over de voortgang van de hervormingen in Turkije. Hij stelde dat er nog de nodige hervormingen doorgevoerd moeten worden op het gebied van de regels voor politieke partijen en ten aanzien van de fundamentele vrijheden en de 'rule of law'. Ria Oomen (CDA) en Joost Lagendijk (GL) waren kritisch over de vorderingen van Turkije. Oomen was van mening dat Turkije in woord en daad moest laten zien dat het nog Europese ambities heeft. Lagendijk vond de geboekte vooruitgang onvoldoende en uitte daarbij ook kritiek op Commissaris Rehn. Deze had Turkije daarvoor meer moeten waarschuwen. Turkije mag zijn strategische positie niet misbruiken om de nodige hervormingen uit te stellen of te vertragen.

Zie ook: het uitgebreide verslagPDF-document van deze bijeenkomst


Deel dit item: