Eerste Kamer stemt in met wet terugkeer vreemdelingen



De Eerste Kamer heeft op 13 december ingestemd met een voorstel van minister Leers (Immigratie en Asiel) over terugkeer van vreemdelingen. De fracties van VVD, CDA, PVV en SGP - samen goed voor 38 van de 75 zetels in de Senaat - gaven hun steun aan de hiervoor noodzakelijke wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (32.420). De overige Kamerfracties stemden tegen de wetswijziging.

In de nu aangepaste wet implementeert Nederland Europese regels in de nationale context. Tijdens een plenair debat op 6 december bleek de Kamer sterk verdeeld over het voorstel. De kritiek van een aantal fracties betrof met name de wijze waarop de regering de achterliggende Europese richtlijn in de Nederlandse wetgeving uitwerkt, en de strafrechtelijke sancties die de Nederlandse regering tegelijk met de wetswijziging invoert.

Detentie

Met de herziene Vreemdelingenwet 200 regelt de regering de terugkeer van vreemdelingen uit niet EU-lidstaten die zich illegaal bevinden op Nederlands grondgebied. Aanpassing van de bestaande wet is nodig vanwege een Europese richtlijn die in december 2008 werd vastgesteld. De detentie van een vreemdeling kan maximaal een half jaar duren, maar kan in bepaalde gevallen verlengd worden met nog eens een jaar. Kinderen onder de 18 kunnen maximaal 14 dagen in bewaring zitten. Meestal gaat het dan om de dagen vlak voordat zij samen met hun ouders op het vliegtuig naar hun land van herkomst worden gezet.

Toetsding door rechter

Uitgeprocedeerde asielzoekers en andere illegalen die niet in Nederland mogen blijven, krijgen een terugkeerbesluit. Daarin staat dat zij Nederland moeten verlaten; soms onmiddellijk, soms binnen een bepaalde termijn. Vreemdelingen die onmiddellijk moeten vertrekken, kunnen bovendien een inreisverbod krijgen. Dat geldt ook voor vreemdelingen die na hun vertrektermijn nog niet zijn vertrokken. Wie ondanks een inreisverbod toch nog in Nederland is, is in overtreding; daar staat in eerste instantie een boete op. Maar voorop staat dan nog steeds het vertrek uit Nederland. Liefst vrijwillig, maar desnoods gedwongen via vreemdelingenbewaring. De bewaring van vreemdelingen moet gericht zijn op hun uitzetting uit Nederland. Een rechter toetst of het middel detentie gepast is. Zo niet, dan heft de rechter de bewaring op. Maar ook in dat geval zal een vreemdeling het land moeten verlaten, zo volgt uit de herziene wettekst.


Deel dit item: