E090195
Laatste revisie: 29-07-2010

E090195 - Kaderbesluit inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van vermogensbestanddelen of bewijsstukken (initiatief Franse Republiek, Zweden en België)



Dit initiatiefPDF-document van Frankrijk, Zweden en België, gepubliceerd op 7 maart 2001, beoogt de wederzijdse erkenning van rechterlijke besluiten weer een stap verder te brengen. In alle lidstaten van de EU zouden beslissingen van rechters erkend moeten worden en ten uitvoer gelegd moeten worden m.b.t. bevriezen van goederen die voorwerp kunnen uitmaken van inbeslagneming die zijn verkregen uit strafbare feiten (drugshandel, EG-fraude, witwassen, eurovalsemunterij, corruptie of mensenhandel) en dreigen onttrokken te worden (vernietiging, verwerking, verplaatsing, overdracht of vervreemding).


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

Europees

Kaderbesluit 2003/577/JBZPDF-document werd op 2 augustus 2003 gepubliceerd PbEG L196/45. De implementatiedatum is gesteld op 2 augustus 2005.


Kerngegevens

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Implementatie

Kaderbesluit 2003/577/JBZPDF-document wordt geïmplementeerd door middel van een aanpassing van het Wetboek van Strafrecht. Een wetsvoorstel hiertoe is door de Eerste Kamer afgedaan op 14 juni 2005 (zie kamerstukken in de serie 29845).

Het kaderbesluit dient voor 2 augustus 2005 te zijn geïmplementeerd.


Behandeling Eerste Kamer

Er zijn door de commissie op 24 april 2002 schriftelijke vragen gesteld over artikel 6bis, 8, lid 3 en 9. Dit o.m. naar aanleiding van vragen van V.d. Beeten over mogelijk conflicterende rechterlijke uitspraken en de mogelijke inbreuk op het vrij verkeer van goederen. Hierop is een antwoord ontvangen op 30 oktober 2002. De bijzondere commissie voor de JBZ-Raad van de Eerste Kamer oordeelde de beantwoording toereikend op 12 november 2002.

De voorzitter EK heeft in een brief van 26 februari 2002 de JBZ-bewindslieden laten weten t.a.v. dit ontwerpkaderbesluit eerst de definitieve tekst te willen afwachten alvorens een uitspraak te kunnen doen over het al dan niet instemming verlenen.


Behandeling Tweede Kamer

De TK heeft in het AO van 27 februari 2002, hoewel enkele kritische vragen werden uitgesproken m.b.t. artikel 8, geen voorbehoud uitgesproken bij het die ochtend ontvangen raadsdocument.

Tijdens AO op 3 december 2001 heeft Van Oven aangegeven zich aan te sluiten bij het streven van de regering dat geen inbreuken mogen worden gemaakt op het 'ne bis in idem'-beginsel.


Standpunt Nederlandse regering

Nederland heeft een positief oordeel over dit initiatief van Frankrijk, Zweden en België en geeft aan dat er reeds tot tevredenheid ervaring is opgedaan met wederwijdse erkenning in het burgerlijk recht.

Wel zal de Nederlandse regering aandacht vragen voor 'ne bis in idem"-beginsel en wenst de regering dat bewijsvoering, confiscatie of teruggave aan het slachtoffer te onderscheiden doeleinden moeten zijn omdat de positie van verdachte en derde-belanghebbende verschillen per onderscheiden doel. Het Nederlandse strafrecht kent de mogelijkheid van confiscatie m.h.o.o. teruggave aan het slachtoffer niet, en de regering wenst dit niet in te voeren.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 198 fiche 2
    11 juni 2001

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Dit initiatiefPDF-document van Frankrijk, Zweden en België, gepubliceerd op 7 maart 2001, beoogt de wederzijdse erkenning van rechterlijke besluiten weer een stap verder te brengen. In alle lidstaten van de EU zouden beslissingen van rechters erkend moeten worden en ten uitvoer gelegd moeten worden m.b.t. bevriezen van goederen die voorwerp kunnen uitmaken van inbeslagneming die zijn verkregen uit strafbare feiten (drugshandel, EG-fraude, witwassen, eurovalsemunterij, corruptie of mensenhandel) en dreigen onttrokken te worden (vernietiging, verwerking, verplaatsing, overdracht of vervreemding).

De artikelen in het kaderbesluit regelen de rechtstreekse toezending van het besluit tot bevriezing inclusief vertaald certificaat, de onmiddellijke tenuitvoerlegging, duur van de bevriezing, gronden voor niet-tenuitvoerlegging, behandeling van het bevroren goed, beroep, aansprakelijkheid van de beslissingsstaat. Implementatie wordt voorgesteld: uiterlijk 31 december 2002.


Behandeling Raad

Tijdens de Landbouwraad van 22 juli 2003 werd goedkeuring gehecht aan dit voorstel. 

De ontwerpregeling stond als A-punt geagendeerd tijdens de JBZ-Raad van 5/6 juni 2003, doch werd nog niet goedgekeurd.

Daags voor de JBZ-Raad van 28 februari 2002 zond de minister een uitgebreide annotatie bij dit agendapunt. Twee gewenste veranderingen zijn nog doorgevoerd: de handhaving van het vereiste van dubbele strafbaarheid bij bevriezing m.h.o.o. confiscatie werd in art. 2, lid 4 aangevuld met de eis dat het recht in de tenuitvoerleggingsstaat zodanige bevriezing toestaat (in NL namelijk alleen bij misdrijven waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd). Verder werd de redactie artikel 6, lid 1c verruimd.

M.b.t. artikel 8 lid 3 stond Nederland alleen in zijn verzet tegen het invoegen van een artikellid dat de eis van dubbele strafbaarheid ook opheft bij het verzoek tot overgave van een bewijsstuk. Nederland was tegen de harmonisatie van regels m.b.t. overgave bewijsstukken in deze regeling over bevriezing.

De afweging van belangen is dan namelijk niet hetzelfde als bij bevriezing, i.v.m. belangen van derden-rechthebbenden. Ook vreest de minister precedentwerking. Dit betekent dat het kaderbesluit aanpassing van het WvSv vergt.

Tijdens de onderhandelingen is een nieuw artikel 6bis opgenomen dat regelt in welke gevallen uitstel van de tenuitvoerlegging mogelijk is. In de aanvangsfase van de onderhandelingen heeft Nederland vooral aandacht gevraagd voor het 'ne bis in idem'-beginsel, dit is inderdaad opgenomen in de tekst.


Behandeling Europees Parlement

Het EP wenst dat het kaderbesluit niet beperkt zal zijn voor een limitatief opgesomd aantal misdrijven, maar voor alle delicten waar een vrijheidsstraf op staat van tenminste zes maanden. Het EP wenst dat alle lidstaten zich verplichten een taal aan te geven naast de eigen taal in welke taal de certificaten mogen worden aangeboden.

Het EP gunt de lidstaten een ruimere termijn (15 i.p.v. 4 dagen tussen het zenden van een bevriezingsbesluit en het zenden van een overdrachtsverzoek. Het EP expliciteert in artikel 9, lid 2 dat het beroep tegen bevriezen in geen geval de grond van de zaak kan betreffen. Het EP wenst een vroegere implementatiedatum 30 juni 2002 i.p.v. 31 december 2002 en derhalve ook een eerder verslag 31 december 2002 i.p.v. 30 juni 2003.

  • PDF-document standpunt EP Europees Parlement - P5_TA(2002)0285
    11 juni 2002
  • PDF-document definitief verslag EP-commissie Europees Parlement - A5-0172/2002
    16 mei 2002
  • PDF-document standpunt EP Europees Parlement - aangenomen tekst
    20 september 2001
  • PDF-document definitief verslag EP-commissie Europees Parlement - A5-0274/2001
    12 juli 2001

Alle bronnen