Bij hoofdelijke stemming worden de namen van alle leden die aanwezig zijn opgelezen. Ieder lid stemt met de woorden 'voor' of 'tegen', zonder enige toevoeging.

Voor de hoofdelijke stemming wordt gebruik gemaakt van de presentielijst. Het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de oproeping begint. De Voorzitter stemt als laatste.

Hoofdelijke stemming is in de Eerste Kamer de uitzondering. De hoofdregel is dat wordt gestemd bij zitten en opstaan. Indien de uitslag van een stemming bij zitten en opstaan naar het oordeel van de Voorzitter of dat van een van de leden onduidelijk is, wordt hoofdelijk herstemd.