In een wet worden vaak bepalingen opgenomen over gedelegeerde wetgeving. Dat betekent dat de wet verder wordt uitgewerkt in één of meer algemene maatregelen van bestuur (AMvB's).
Zo'n AMvB treedt vaak een aantal dagen na plaatsing in het Staatsblad in werking.
De regering moet over een ontwerp-AMvB advies aan de Raad van State vragen. Soms wordt in de wet een bepaling opgenomen dat aan de totstandkoming van de AMvB een zogenoemde voorhangprocedure vooraf moet gaan. In dat geval wordt het ontwerpbesluit eerst aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd voordat het naar de Raad van State gaat.
De voorhangprocedure betekent dat het ontwerpbesluit eerst aan beide Kamers der Staten-Generaal moet worden voorgelegd. Dat gebeurt voor een bepaalde periode, meestal vier weken. Daarna kan de regering advies vragen aan de Raad van State over het ontwerpbesluit. Dit heet ook wel gecontroleerde delegatie.
In uitzonderlijke gevallen bepaalt de wet dat Eerste en/of Tweede Kamerleden gedurende dertig dagen kunnen vragen om de AMvB alsnog in de vorm van een wetsvoorstel aan de Staten-Generaal voor te leggen. Dit heet voorwaardelijke delegatie.
Wanneer van een AMvB een wetsvoorstel wordt gemaakt, behandelt de Eerste Kamer het voorstel ook.