Onlangs hield de Vereniging voor Energie, Milieu en Water haar jaarvergadering. Gerrit Zalm was als spreker uitgenodigd. De voorzitter heette hem welkom en deelde mee dat de vereniging geen voorstander was van heffingen op energie. "Ministers van Financiën hebben zelden iets leuks te melden", zo begon Zalm. Hij wilde geen afbreuk doen aan deze reputatie en meldde daarom de voorzitter dat er zeker verdere heffingen zouden komen. In welke vorm kon hij nog niet zeggen. Natuurlijk wordt zoiets Europees afgestemd. Maar dat kost tijd en daarom was het ook mogelijk dat: "...wij bijvoorbeeld in Benelux-verband alvast iets beginnen om ervaring op te doen". Een dergelijke opmerking valt niet echt op. Zeker niet in een interessant, goed gebracht verhaal. Maar het geeft aan dat de Benelux nog altijd een bruikbaar samenwerkingsverband is. Het werk in het Benelux Parlement; officieel de "Raadgevende Interparlementaire Benelux Raad", is een leuk deel van mijn werk als Eerste Kamerlid.

Deze samenwerking is voor Nederland belangrijk:

  • 1. 
    Gezamenlijk optreden versterkt onze positie in Europa;
  • 2. 
    Grensoverschrijdende problemen komen aan bod;
  • 3. 
    De grote maatschappelijke en economische verwevenheid vindt een politiek forum;
  • 4. 
    Het contact met andere parlementariërs is leuk èn leerzaam.

Europa is geen speeltuin voor de kleine landen. Bekend zijn de bilateraaltjes van staten als Frankrijk en Duitsland. Zij hebben zowel binnen als buiten Europa hun eigen doelstellingen. Samenwerken is daarom bittere noodzaak om de belangen van de kleintjes ook aan bod te laten komen. In dat kader is het contact tussen het Benelux Parlement en de Scandinavische interparlementaire organisatie dan ook prima.

De afgelopen maanden sprak de commissie voor Financiële en Sociale Aangelegenheden meerdere malen met organisaties van "grensarbeiders" De bestaande regelingen voldoen niet, en de herziening die er aan komt laat te wensen over. Geen gering probleem, want het gaat niet alleen over meer of minder belasting betalen. Veel belangrijker is het al dan niet recht hebben op een invaliditeitspensioen, volledige AOW, etc. Dankzij het Benelux Parlement hebben onze "particuliere multinationals" rechtstreeks toegang tot parlementariërs van alle drie landen. Voor hen een goede zaak. Want de Haagse interesse voor Nederlanders buiten de randstad nadert tot nul.

In de Vijfde Nota ruimtelijke ordening wordt aandacht geschonken aan de invloed van de ontwikkelingen in België en Duitsland op de Nederlandse situatie. De toekomst van de Rijn-Scheldedelta moeten we in Europees verband zien. De gezamenlijke belangen zijn groot. Ontwikkelingen als de Betuwelijn en de IJzeren Rijn zijn slechts een deel daarvan. De hogesnelheidslijnen, de positie van de havens, maar ook de gezondheidsinfrastructuur en de samenwerking van onze onderwijs- en onderzoeksinstellingen behoren daartoe. In het Benelux Parlement is rechtstreeks contact hierover vanzelfsprekend en daardoor zeer effectief.

Het is goed dat parlementariërs de dingen vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Samenwerken met collega's uit België en Luxemburg is een van de aardigste manieren om dat te doen.

Deze column is op persoonlijke titel geschreven