Een Eerste-Kamerlid dat tevens advocaat is, staat niet alleen iedere week een dagje in de keuken waar wetgeving wordt bereid, maar is tevens stamgast in het restaurant waar de gerechten uit die keuken worden opgediend. Als advocaat, gespecialiseerd op het terrein van arbeidsrecht en sociale zekerheid, heb ik dagelijks te maken met de toepassing en uitlegging van de wet- en regelgeving die door de regering in samenspraak met het parlement tot stand komt. En daarmee met de verwarring en het onbegrip die daarvan niet zelden het resultaat zijn.

Het is mijn stellige overtuiging dat onze regelgeving vaak onoverzichtelijk en ingewikkeld is. Voor juridische professionals is het al ondoenlijk alle ontwikkelingen goed bij te houden. Zelfs wie zich uitsluitend verdiept in een deelterrein van het recht zal moeten toegeven dat tal van regels in de praktijk moeilijk te doorgronden zijn zonder bijvoorbeeld een studie van rechtspraak of van de toelichting die tijdens de parlementaire behandeling van een wet is gegeven. Wat moet dan wel niet de ervaring zijn van al diegenen zonder een juridische achtergrond, voor wie al die regels grote gevolgen kunnen hebben! Dat iedere Nederlander geacht wordt de wet te kennen is dan ook barre onzin.

Deels is het onvermijdelijk dat in een moderne rechtstaat als de Nederlandse veel, soms ingewikkelde regels bestaan. Uit 'Brussel' komen bijvoorbeeld tal van richtlijnen die in nationale wetten moeten worden vertaald. Belangrijke grondrechten, zoals het recht op gelijke behandeling, hebben ertoe geleid dat verschillende groepen burgers aanspraak maken op verschillende rechten, met alle complicaties van dien. En ook een 'terugtredende overheid' zal regels moeten treffen om te voorkomen dat een vacum ontstaat, waardoor wezenlijke voorzieningen gewaarborgd blijven.

Los van mijn politieke oordeel over allerlei regels, ben ik evenwel de mening toegedaan dat de wetgever beter zou kunnen en moeten letten op de begrijpelijkheid en overzichtelijkheid van regelgeving. Door zich beter af te vragen of allerlei wijzigingen en verfijningen werkelijk wel verbeteringen zijn. Door meer aandacht te schenken aan een helderder formulering van wetsbepalingen. Of door bijvoorbeeld een kosteloze en gemakkelijke toegang tot regelgeving via Internet.

Ook kamerleden zouden zich als medewetgever meer kunnen aantrekken van het belang van begrijpelijke regelgeving. Het komt nog al te vaak voor dat bij de parlementaire behandeling van wetten allerlei pietluttige vragen worden gesteld, louter politieke statements worden geventileerd, onbegrijpelijke amendementen worden ingediend of dat men de regering vraagt naar de bekende weg. Daardoor dijen de parlementaire stukken onnodig uit en wordt het voor het publiek (bijvoorbeeld de media, de wetenschap, betrokken belangenbehartigers) steeds onaantrekkelijker om kennis te nemen van de achtergronden en de onderbouwing van nieuwe regels. Terwijl deze vorm van externe betrokkenheid volgens mij van groot belang is in een democratisch bestel. Bij het behandelen van wetsvoorstellen zouden kamerleden er daarom goed aan doen zich meer te laten leiden door een combinatie van luiheid en intelligentie dan door politieke geldingsdrang en een behoefte aan gevechten op de vierkante millimeter.

Deze column is op persoonlijke titel geschreven