E050058
Laatste revisie: 19-10-2005

E050058 - Mededeling over de oorsprongsregels in preferentiële handelsakkoorden



In het kader van de Doha-ronde, specifiek de doelstelling een betere toegang voor ontwikkelingslanden tot de markten van ontwikkelde landen, stelt de Europese Commissie in COM(2005)100PDF-document herziening van de oorsprongsregels voor. Oorsprongsregels worden gebruikt in alle preferentiële handelsovereenkomsten die de EU met landen en/of regionale groepen heeft gesloten. De huidige oorsprongsregels (uit 1970) zijn zeer complex en weinig flexibel. Een goed wordt beschouwd als origineel van een land indien het een toereikend productieproces heeft ondergaan, deze definitie is echter niet helder, kan op meerdere aspecten betrekking hebben (bepaald procesdeel; wel/niet grondstof) en verschilt per product. Herziening van de oorsprongregels vereist aanpassing op drie gebieden:

Herziening van de beginselen/voorwaarden waaronder een product beschouwd wordt als ontstaan in een bepaald land: oorsprongbeginsel.

De regels dienen vereenvoudigd te worden en waar wenselijk meer ontwikkelingsvriendelijk. Hiertoe wordt één algemene voorwaarde geïntroduceerd voor het vaststellen van de oorsprong van goederen die niet volledig in een bepaald land zijn verkregen. Dit zal geschieden op basis van een drempel voor de toegevoegde waarde aan het product in het desbetreffende land (of eventueel in een desbetreffende regionale groep: cumulatie). Een goed wordt dus als origineel bestempeld indien de waarde die in het land aan het product wordt toegevoegd overeenkomt met een bepaald percentage van de netto productiekosten van het finale product. Dit percentage zal worden vastgesteld op basis van een economische analyse, rekening houdend met de (doelstelling van de) preferentiële handelsovereenkomst gesloten met het desbetreffende land en rekening houdend met de gewenste mate van handelsliberalisatie.

Herziening van de douaneprocedures ten behoeve van een juiste implementatie van en toezicht op de naleving van de preferentiële handelsakkoorden en oorsprongregels door de economische actoren.

In het huidige systeem wordt de oorsprong van een goed aangetoond door een certificaat dat door de exporteur is ondertekend en door de autoriteiten van het exporterende land is gestempeld. De Europese Commissie stelt voor dit certificaat met twee handtekeningen te vervangen door alleen een oorsprongsverklaring van geregistreerde exporteurs.

De informatie-uitwisseling tussen de exporteurs en de exporterende overheid betreffende het gebruik van het preferentieel handelsakkoord moet verbeterd worden. De overheid van het exporterende land moet de controle op de exporten vergroten opdat de EU kan vertrouwen op deze controles. In dit kader dient tevens de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de exporterende landen en de importerende landen ook verbeterd te worden.

In de commerciële transacties tussen exporteurs en importeurs moet het mogelijk worden dat het certificaat van originaliteit per elektronische weg verschaft kan worden.

Ontwikkeling van instrumenten om te garanderen dat begunstigde landen de verplichtingen naleven.

Teneinde medewerking van de autoriteiten te verkrijgen alsook samen te werken in de strijd tegen misbruik van het systeem wordt voorgesteld: - technische bijstand te verlenen aan de ontwikkelingslanden (in bijzonder de LDC's en de kleinste landen) bij het correct implementeren van de preferentiële handelsakkoorden voor een maximale benutting; - monitoring van het functioneren van de preferentiële handelsakkoorden door middel van actieplannen; - in geval van onvoldoende controle of het nalaten van samenwerken moeten voorzorgsmaatregelen ontwikkeld worden.

De Europese Commissie is voornemens dit nieuwe systeem al in het herziene algemene preferentiële systeem van de EU in te voeren, zie dossier E040261. Hiervoor zal de EC een aparte verordening presenteren waarmee het systeem in 2006 geïmplementeerd zal worden. Daarna zal prioriteit gegeven worden aan het invoeren van het systeem in relatie met de ACS-landen waarmee op dit moment wordt onderhandeld over nieuwe economische partnerschappen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2005)100PDF-document, d.d. 16 maart 2005

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft op 6 september 2005 besloten de onderhavige mededeling onder de aandacht te brengen van de commissie voor Ontwikkelingssamenwerking.

De onderhavige mededeling werd op 18 oktober 2005 geagendeerd voor de vergadering van de commissie voor Ontwikkelingssamenwerking alwaar deze ter kennisgeving werd aangenomen.

  • korte aantekening commissie voor ontwikkelingssamenwerking - 35740/J/LA
    18 oktober 2005
  • korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties - 35579/KvD
    6 september 2005

Behandeling Tweede Kamer

De leden van de commissie voor Economische Zaken (EZ) hebben de staatssecretaris van EZ op 14 juli 2005 een aantal vragen voorgelegd naar aanleiding van het BNC-fiche. Deze heeft de staatssecretaris beantwoord per brief op 5 september 2005.

In de procedurevergadering van 13 september 2005 is besloten de brief toe te voegen aan de agenda voor het algemeen overleg over de WTO op 24 november 2005.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering is tevens van mening dat de oorsprongregels vereenvoudigd moeten worden. Ze acht in fiche twee de voorstellen van de Europese Commissie echter weinig ambitieus (net als de regering de voorstellen voor herziening van het algemeen preferentieel stelsel (E040261) te weinig ambitieus achtte). De positieve gevolgen die een vereenvoudiging kunnen meebrengen voor de ontwikkelingslanden kunnen namelijk pas gerealiseerd worden wanneer aan een paar voorwaarden worden voldaan stelt de regering. Deze voorwaarden zijn:

  • Een adequate uitwerking van de berekeningsmethode van de drempel voor de toegevoegde waarde van een product (de Europese Commissie stelt in de mededeling tevens dat deze methode nog nader onderzocht moet worden)
  • Mogelijk nadeel van één algemeen systeem is de verwerking van de loonkosten in het productieproces, specifiek bij de berekening van de toegevoegde waarde. Het zal derhalve moeilijker zijn voor lage lonen landen om aan de criteria te voldoen. De percentages van de netto kosten van het productieproces dienen derhalve dermate laag te worden gehouden dat er geen (in)directe discriminatie van de lage lonen landen plaats zal vinden
  • De importeur van een goed draagt de verantwoordelijkheid voor het certificaat van oorsprong. Het nieuwe systeem is echter gebaseerd op het vertrouwen in de geregistreerde exporteur. De regering is van mening dat daar nogmaals goed naar gekeken moet worden. (De Europese Commissie stelt in de mededeling dat er een vroegtijdige screening zal plaatshebben om te bezien welke exporteurs geregistreerd kunnen en mogen worden om te handelen onder de preferentiële handelsovereenkomst).
  • De voorgestelde evaluatie (monitoring van akkoorden door middel van actieplannen) moet verder uitgewerkt worden vindt de regering: hoe deze in te vullen, wie doet wat en wat geschiedt indien de evaluatie negatief uitvalt?
  • De cumulatiebepalingen vindt de Nederlandse regering niet ver genoeg gaan. Het zou beter zijn indien de bepalingen verder worden uitgebreid. De Europese Commissie stelt voor dat een land in een groep landen die een handelsovereenkomst met de EU heeft, producten uit de landengroep mag beschouwen als eigen producten zodat makkelijker oorsprong kan worden verkregen. De regering wenst deze bepaling ook van toepassing te verklaren op landen die niet specifiek deel uitmaken van de eigengroep landen.

De regering wenst in de Raad conclusies aan te nemen over onderhavige mededeling.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 379[2]
    2 juni 2005

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De oorsprongsregels in preferentiële handelsakkoorden en enkele autonome regimes zijn van essentieel belang om te zorgen dat handelspreferenties ook daadwerkelijk terecht komen bij degene voor wie ze zijn bedoeld. De regels zijn van groot belang voor het versterken van economische integratie, met name waar het gaat om het integreren van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie. De huidige preferentiële oorsprongsregels houden echter te weinig rekening met veranderende productieprocessen en de steeds verder globaliserende wereldhandel. In december 2003 presenteerde de Commissie een Groenboek over de herziening van de preferentiële oorsprongsregels. Dit Groenboek vormde de start van een consultatie met het bedrijfsleven, overheden en ontwikkelingslanden. De uitkomsten van deze consultatie dienden als basis voor de op 16 maart jl. gepresenteerde mededeling van de Commissie aan de Raad, het EP en het Economisch en Sociaal Comité. Deze mededeling geeft richtlijnen voor de aanstaande herziening van de preferentiële oorsprongsregels.

De mededeling gaat in op drie aspecten: de oorsprongsverlenende criteria, de douaneprocedures en tot slot het ontwikkelen van instrumenten om de naleving door begunstigde landen te garanderen.

Herziening van de oorsprongsverlenende criteria

De Commissie wil de criteria "geheel en al verkregen" en "toereikende be- en verwerking" (op basis waarvan de oorsprong kan worden verkregen) sterk vereenvoudigen en daarbij rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het betrokken land. De oorsprongsregels dienen gebaseerd te zijn op de productiecapaciteit van en de fabricageprocessen die plaats vinden in bepaalde landen. Daarnaast gelden in een aantal gevallen cumulatiebepalingen. Dat wil zeggen dat een land behorend tot een erkende groep landen producten uit deze landen mag beschouwen als eigen producten zodat makkelijker oorsprong kan worden verkregen. (bijv. in het APS waar de ASEAN (Association of Southeast Asian Nations) en SAARC-landen (South Asian Association for Regional Co-operation) met elkaar kunnen cumuleren. Dankzij deze cumulatie kan bijv. Bangladesh doek gebruiken uit de ASEAN of SAARC-landen en toch oorsprong verkrijgen voor de eigen kleding. Gebruikt Bangladesh doek uit China geen ASEAN of SAARC-lid dan verkrijgt het kledingstuk geen oorsprong).

Voor wat betreft volledig verkregen producten (m.n. landbouwproducten) stelt de Commissie alleen voor de regels voor visserijproducten aan te passen door in ieder geval de extra voorwaarden die gelden voor de bemanning van het schip te laten vervallen.

De regels voor toereikende bewerking zijn productafhankelijk en vaak gecompliceerd. De Commissie stelt daarom voor alle productspecifieke regels te vervangen door generieke regels op basis van toegevoegde waarde criteria. De rekenmethode voor de toegevoegde waarde en het vereiste percentage toegevoegde waarde (eventueel per sector verschillend) moeten nog nader worden bepaald. In ieder geval wordt overwogen om voor de Minst Ontwikkelde Landen in het APS een lager percentage vast te stellen. Voor een aantal sectoren, o.a. landbouw, visserij en textiel, zullen de wijzigingen groot zijn en mogelijk ook nadelig kunnen uitwerken. Daarom geeft de Commissie nu reeds aan dat voor die sectoren mogelijk andere of aanvullende criteria zullen gelden.

De voorstellen rond cumulatie zijn zeer beperkt. Ook hier zullen de criteria van toegevoegde waarde gaan gelden en ook hier wordt de deur opengehouden voor eventueel aanvullende eisen. Bekend is dat veel ontwikkelwiel0iingslanden problemen hebben om aan de cumulatievoorwaarden te voldoen. Hoewel de Commissie bereid is om aanvragen voor cumulatie van andere regio's en tussen regio's te overwegen, worden er nu geen voorstellen gedaan om de mogelijkheden voor cumulatie uit te breiden.

Douaneprocedures

De Commissie wil komen tot een nieuwe verdeling van rechten, plichten en verantwoordelijkheden van de importeurs/aangevers en douaneautoriteiten. De importeur blijft verantwoordelijk voor de aangifte bij de douane en eventuele fouten daarbij zijn voor het risico van de importeur. In het huidige systeem wordt de oorsprong van producten aangetoond aan de hand van een door de exporteur ondertekend en door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer gestempeld certificaat. De Commissie stelt voor dit te vervangen door een oorsprongsverklaring van geregistreerde exporteurs, zonder tussenkomst van de bevoegde autoriteiten. Uiteraard dienen deze autoriteiten de geregistreerde exporteurs periodiek te controleren.

Naleving regels door begunstigde landen

De Commissie wil instrumenten ontwikkelen om te garanderen dat de autoriteiten van de begunstigde landen hun verplichtingen nakomen. Het betreft o.a. instrumenten voor evaluatie, het verzorgen van opleidingen en het geven van technische bijstand en de mogelijkheid te versterken landen uit te sluiten.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2005)100
    16 maart 2005

Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen