E060135
Laatste revisie: 14-11-2006

E060135 - Mededeling betreffende de noodzaak tot ontwikkeling van een gecoördineerde strategie ter verbetering van de strijd tegen fiscale fraude



Deze mededelingPDF-document van de Europese Commissie heeft als doel het op gang brengen van een debat rond het bestrijden van belastingfraude in de EU. Hiervoor wordt een analyse gemaakt van de huidige situatie en wordt een aantal mogelijke veranderingen voorgesteld waar al enige tijd over wordt gesproken. De Europese Commissie stelt voor om de samenwerking tussen lidstaten onderling en met derde landen te verbeteren om fraude met zowel directe- als indirecte belastingen te bestrijden. De Europese Commissie wil dat in de toekomst lidstaten daadwerkelijk gebruik gaan maken van samenwerkingsinstrumenten en wil hiervoor een systeem van toezicht invoeren waarbij mogelijk een rol is weggelegd voor het Europees Bureau fraudebestrijding, OLAF. Tevens zouden procedures vergemakkelijkt moeten worden om fraudebestrijding slagvaardiger te maken. Hieronder een verdere uitwerking van uiteenlopende kwesties die in onderhavig mededeling worden besproken.

  • Een bijzondere vorm van fraude die steeds vaker voor komt is carrouselfraude waarbij binnenlandse transacties (waar BTW op van toepassing is) worden gecombineerd met buitenlandse transacties (waar geen BTW op van toepassing is). Hierbij zijn steeds vaker bedrijven uit derde landen bij betrokken.
  • Op het moment zijn er verschillende commissies op Europees niveau actief die zich bezig houden met technische vraagstukken op het gebied van belastingen. De Europese Commissie stelt voor om één forum op te zetten waar op een algemener niveau gesproken kan worden.
  • De Europese Commissie doet op het moment nog onderzoek in hoeverre het zinvol is om Europese wetgeving te formuleren om samenwerking met derde landen te versterken. Mogelijk instrumenten zouden zijn de clausules met betrekking tot samenwerking op belastinggebied die worden opgenomen in de economische partnerschapsovereenkomsten van de EU met haar partners.
  • De elektronische informatie-uitwisseling tussen lidstaten moet verbeterd moeten worden. Dit zou betekenen dat computersystemen, elektronische formulieren en dergelijke gestroomlijnd moeten worden. Hiervoor zouden de systemen opgezet voor de spaarrichtlijn leidend kunnen zijn. Ook zou de aangifteverplichting aangescherpt kunnen worden voor bedrijven die een risico inhouden.
  • De Europese Commissie staat open voor discussie over een mogelijke aanpassing van het gemeenschappelijk stelsel van BTW en accijnzen. Een wijziging van het huidige BTW-stelsel zou aan de volgende criteria moeten voldoen met de waarborg van de rechtszekerheid en evenredigheid voor bedrijven:
  • fraudemogelijkheden moeten verminderd worden en er mogen geen nieuwe frauderisico's ontstaan
  • er mogen geen buitensporige administratieve lasten ontstaan voor bedrijven en belastingdiensten
  • de neutraliteit van de belasting moet gegarandeerd blijven
  • in een lidstaat mag geen discriminatie ontstaan tussen binnenlandse bedrijven en bedrijven uit andere landen.
  • Een aantal lidstaten heeft voorgesteld de verleggingsregeling uit te breiden tot binnenlandse transacties waarbij het beginsel van gespreide afdracht ter discussie wordt gesteld. Deze regeling is op het moment van toepassing op een klein aantal terreinen en houdt in dat de betaling van BTW wordt verlegd naar de afnemer van een dienst in plaats dat de leverancier de BTW afdraagt. De Europese Commissie erkent dat deze maatregel zou werken, maar waarschuwt voor het risico van het ontwikkelen van nieuwe vormen van fraude.
  • Deze aanpassing zou gecombineerd moeten worden met aanvullende aangifteverplichtingen ten opzichte van het huidige systeem om nieuwe frauderisico's te vermijden. De Europese Commissie is hierover van mening dat zulke maatregelen in samenspraak moeten worden genomen met bedrijven die ermee te maken krijgen. Met name moet worden gesproken over de rechtszekerheid van de bedrijven en de baten en lasten van de uitvoering.
  • De Europese Commissie stelt voor na te denken over de mogelijkheid om intracommunautaire leveringen in de belastingheffing te betrekken. Wat betreft accijnzen vindt de Europese Commissie dat de huidige belastingstructuur de werking van de interne markt belemmert en dat verstoringen weg moeten worden gehaald.

Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2006)254PDF-document, d.d. 31 mei 2006

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten de onderhavige mededeling onder de aandacht te brengen van de commissie voor Financiën.

Op 14 november 2006 heeft de commissie Financiën de onderhavige mededeling voor kennisgeving aangenomen.


Behandeling Tweede Kamer

Op 6 september 2006 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een advies opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavige mededeling.


Standpunt Nederlandse regering

De regering staat positief ten opzichte van de subsidiariteit en proportionaliteit in fiche 9 voor zover dit van toepassing is omdat het hier een mededeling betreft met een algemeen karakter. Over de subsidiariteit heeft de regering een dubbeloordeel. Enerzijds wordt bevestigd dat wijzigingen in het BTW-systeem niet van toepassing zijn omdat dit een exclusieve bevoegdheid is van de Europese Commissie. Anderzijds is de regering positief over de subsidiariteit van de maatregelen tegen grensoverschrijdende fraude.

De Nederlandse regering staat in beginsel positief tegenover deze mededeling. Het standpunt van de Europese Commissie ten opzichte van BTW-fraudebestrijding is op één lijn met de Nederlandse visie. Nederland is echter terughoudend waar het aankomt op een algemene toepassing van verleggingsregelingen. Een brede aanpak waarbij gedacht kan worden aan intensivering van de wederzijdse bijstand, internationale gegevensuitwisseling, scherpere aansprakelijkheidsregels en toepassing van het leerstuk van wetsontduiking heeft de voorkeur. Nederland onderschrijft de criteria die de Europese Commissie stelt aan een wijziging van het BTW-stelsel. Met betrekking tot accijnzen steunt Nederland de introductie van het EMCS-systeem (Electronic Excise Movement and Control System) waardoor informatie sneller uitgewisseld kan worden tussen lidstaten.

Op het gebied van directe belastingen ondersteunt de regering het streven naar meer effectiviteit en efficiëntie door middel van samenwerking tussen lidstaten. Onder leiding van de Europese Commissie spreken de lidstaten over de praktische invulling van verbeterpunten. Op gebied van administratieve uitwisseling van inlichtingen en invorderingsbijstand sluit de regering een aanpassing van de informatierichtlijn niet uit. Hierbij moet wel worden gelet op het feit dat directe belastingen in de EU niet zijn geharmoniseerd en dat lidstaten daarin hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Daarom vindt de regering het uitgangspunt waarop de Europese Commissie de informatierichtlijn wil wijzigen (Verordeningen door administratieve bijstand ten aanzien van BTW en accijnzen) te hoog gegrepen.

Het laatste punt is de grotere rol die de Europese Commissie het Europees Bureau voor fraudebestrijding, OLAF, wil toedichten. In die grotere rol zou het bureau zich mogelijk gaan begeven op het gebied van strafrecht (derde pijler) waar de regering afwijzend tegenover staat.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 460[9]
    17 augustus 2006

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het betreft hier geen wetgevingsvoorstel, maar een mededeling van de Commissie die tot doel heeft een reeks van realistische en pragmatische maatregelen voor te stellen ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude. De mededeling wil een debat op gang brengen met alle betrokkenen over een fraudebestrijdingstrategie op Europees niveau. Zodoende wordt het Europees Parlement evenals de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité uitgenodigd de Mededeling te bespreken. Aan de hand van de reacties wil de Commissie eventueel een programma van gerichte maatregelen tegen belastingfraude formuleren. Belastingfraude belemmert namelijk de goede werking van de interne markt in die zin dat concurrentieverhoudingen worden verstoord en het, volgens de Commissie, schade toebrengt aan de financiële belangen van de Gemeenschap. Deze mededeling past in het bredere kader van de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen. De Commissie meent dan ook dat het tijd is om de praktische samenwerking tussen de lidstaten te verbeteren. Voorgesteld wordt om een systeem van toezicht in te voeren, op basis van kwantificeerbare indicatoren, teneinde te garanderen dat iedere lidstaat in staat is effectieve bijstand te verlenen en dat ook feitelijk doet. Daarbij hoort tevens een aanscherping van versterking van het instrumentarium betreffende de bijstand bij invordering (Richtlijn 76/308/EEG) en een permanent discussieforum op hoog communautair niveau. Ook wordt een betere samenwerking met derde landen voorgesteld. Belastingfraude stopt namelijk niet aan de buitengrenzen van de Europese Unie.

De Commissie behandelt zowel de indirecte (BTW en accijnzen) als de directe belastingen. Hierna zal voor beide vormen een korte weergave worden gegeven van de inhoud.

Indirecte belastingen

Met betrekking tot de indirecte belastingen merkt de Commissie op dat BTW-fraude verschillende vormen aanneemt. Een bijzondere vorm hiervan betreft de zogeheten carrouselfraude waarbij doorgaans binnenlandse transacties worden gecombineerd met intracommunautaire transacties, waarbij - bijvoorbeeld door een lege BV ergens tussen te plaatsen - een deel van de BTW niet meer is op te leggen, dan wel in te vorderen. Voor een effectieve bestrijding van dit soort onwettige activiteiten zouden lidstaten nog meer gebruik moeten maken van de bestaande communautaire structuren voor praktische steun, bijstand en inlichtingen. Voor het toezicht op het verkeer van accijnsgoederen zijn reeds enkele maatregelen op korte termijn genomen, waaronder een nieuwe verordening die specifiek betrekking heeft op accijnzen en ertoe strekt administratieve samenwerking te verbeteren. Wat de BTW betreft is de Commissie van mening dat zwakke punten uit het huidige gemeenschappelijke stelsel geanalyseerd moeten worden in het licht van de fraudemogelijkheden. In dat kader wordt gewezen op de regels met betrekking tot afstandsverkopen, de regels met betrekking tot nieuwe en tweedehands vervoersmiddelen, en de regels betreffende het intracommunautaire handelsverkeer. Ook wordt gesuggereerd het beginsel van hoofdelijke aansprakelijkheid voor de voldoening van de belasting te versterken. Tevens wordt aandacht geschonken aan de actuele discussie over de uitbreiding van de verleggingsregeling tot binnenlandse transacties. Een beperkt aantal lidstaten is hier voorstander van en heeft een dergelijke maatregel in verschillende fora aan de orde gesteld. Dit thema wordt ook besproken in een technische werkgroep van de Commissie en de lidstaten. De Commissie benadert deze discussie met een open geest, maar ziet naast voordelen ook nadelen, met name het risico dat zich nieuwe vormen van fraude ontwikkelen en de toename van administratieve verplichtingen.

Op het terrein van de accijnzen wordt gewezen op de invoering van het EMCS-systeem. EMCS is een geautomatiseerd systeem voor het toezicht op accijnsgoederenstromen tussen lidstaten. Door de invoering van het EMCS-systeem vervalt het huidige systeem van papieren toezicht. Naar de mening van de Commissie zal EMCS het aantal accijnsfraudegevallen kunnen verminderen. De Commissie geeft echter ook aan dat er nog andere maatregelen nodig zullen zijn om fraude buiten het schorsingsysteem te voorkomen. De Commissie doet hier echter geen concrete voorstellen.

Directe belastingen

Ten aanzien van de bestrijding van grensoverschrijdende fraude op het gebied van directe belastingen stelt de Commissie vast dat op dit gebied het voorhanden staande communautaire instrumentarium zich beperkt tot de administratieve bijstand op basis van de Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten op het gebied van de directe belastingen (hierna: informatierichtlijn) en de automatische gegevensuit-wisseling ten aanzien van de inkomsten uit spaargelden op grond van Richtlijn 2003/48/EG (hierna: spaartegoedenrichtlijn).

De informatierichtlijn lijkt volgens de Commissie in de praktijk niet langer meer te voldoen. De Commissie lijkt ter verbetering van de toepassing een 'tweestromen'-benadering voor te staan. Allereerst dient te worden gesproken over een effectiever en efficiënter gebruik van de huidige informatierichtlijn (bijvoorbeeld standaardformulieren voor fysieke uitwisseling van informatie en 'standard formats' voor elektronische uitwisseling van informatie) en daarnaast zou kunnen worden gesproken over een aanpassing van de informatierichtlijn zelf, waarbij de Verordeningen voor administratieve bijstand ten aanzien van de BTW en accijnzen als uitgangspunt kunnen dienen.

Het gemeenschappelijke systeem dat is opgezet voor de automatische uitwisseling van informatie betreffende grensoverschrijdende rentebetalingen met behulp van een standaardformaat en versturing via een beveiligde webinterface wenst de Commissie op meerdere terreinen in te zetten. Vooralsnog geeft de Commissie echter geen concrete voorbeelden voor deze bredere toepassing.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2006)254
    31 mei 2006
  • [fr]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2006)659
    31 mei 2006

Behandeling Raad

In haar bijeenkomst van 7 juni 2006 heeft de Raad de volgende conclusies aangenomen met betrekking tot dit dossier.

1.Er is verder onderzoek noodzakelijk naar een algemenere verleggingregeling.

2.De Raad verzoekt de Europese Commissie zo spoedig mogelijk een voorstel voor een richtlijn in te

dienen die de lidstaten de mogelijkheid geeft de verleggingsregeling toe te passen op onderlinge leveringen

tussen bedrijven op hun eigen grondgebied met een factuurbedrag boven de 5.000 euro.

  • 3. 
    De Raad zal in haar laatste zitting van 2006 op dit onderwerp terug komen om richtsnoeren vast te stellen die de werkzaamheden van de Europese Commissie sturen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

  • PDF-document verslag van raad Raad Ecofin - 9831/06
    7 juni 2006

Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen