E090017
Laatste revisie: 26-02-2016

E090017 - Mededeling: Een geactualiseerd strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding



Met deze mededeling bouwt de Commissie voort op het werkprogramma van de Raad Onderwijs en Opleiding 2010 uit 2002 dat onderdeel uitmaakt van de Lissabon strategie. Nu het werkprogramma bijna ten einde loopt, is dit het moment waarop de Commissie terugblikt op wat er tot nu toe is bereikt en vooruit kijkt naar de toekomstige samenwerking tussen lidstaten op het gebied van onderwijs en opleiding.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2008)865PDF-document, d.d. 16 december 2008

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft op 3 februari 2009 besloten dat zij onderhavige mededeling onder de aandacht wil brengen van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

De bespreking van deze mededeling werd op 3 maart 2009 uitgesteld. Op 31 maart 2009 besloot de commissie dat zij op 7 april 2009 een conceptreactie op de mededeling zal bespreken. Ten behoeve van deze behandeling werd een memo opgesteld door de staf.

Op 7 april 2009 werd de conceptreactie aan de regering besproken en akkoord bevonden, de brief aan de Minister OCW werd diezelfde dag verstuurd. In deze brief laat de commissie weten haar instemming te betuigen met het standpunt van de regering, zoals verwoord in het BNC-fiche, dat is uitgedragen bij de OJC-raad van 16 februari 2009. De commissie spreekt de verwachting uit dat de minister aan de uitgezette lijn vasthoudt bij de bespreking op de volgende OJC-raad in mei 2009. Zij vertrouwt erop dat de uitkomsten van het schriftelijk

overleg tussen parlement en regering daarbij eveneens worden meegenomen en zo nodig

expliciet aan de orde komen.

  • korte aantekening Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid - 39766/WB/
    7 april 2009
  • brief Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid - 143751U
    7 april 2009
  • korte aantekening Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid - 39738/WB
    31 maart 2009
  • korte aantekening Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid - 39633/WdB
    3 maart 2009
  • korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties - 39537/HM/KL
    3 februari 2009

Behandeling Tweede Kamer


Standpunt Nederlandse regering

Nederland onderschrijft in het BNC-fiche in grote lijnen de inhoudelijke uitdagingen die de Commissie in haar voorstel heeft geformuleerd. Veel van de uitdagingen die de Commissie noemt, zijn ook op de Nederlandse beleidsagenda terug te vinden. Dit betekent evenwel niet noodzakelijkerwijs dat de nationale (Nederlandse) prioriteiten op onderwijsterrein één op één aansluiten bij de strategische uitdagingen binnen de EU als geheel.

Nederland ziet de meerwaarde van Europa op het gebied van onderwijs met name in het leren van elkaar en wil in dit verband benadrukken dat verantwoordelijkheden op het gebied van onderwijs en opleiding op het niveau van de lidstaten liggen. Nederland ondersteunt dan ook het gebruik van de methode van open coördinatie binnen het Onderwijs en Opleidingprogramma als een niet-bindende samenwerkingsvorm waarbinnen de lidstaten en de Commissie gezamenlijk aan een overeengekomen werkprogramma werken. Ook steunt Nederland het voorstel van de Commissie om de Peer Learning Activiteiten te versterken.

Echter, het afspreken van gezamenlijke EU-streefwaarden (benchmarks op specifieke terreinen van het onderwijs) heeft in de visie van Nederland weinig meerwaarde. In de visie van Nederland zijn de bestaande vijf benchmarks niet altijd even waardevol gebleken. Nederland is dan ook tegen het uitbreiden van het aantal benchmarks. Het formuleren van doelstellingen op specifieke terreinen van het onderwijs is een nationale verantwoordelijkheid. De benchmarks zoals de Commissie voorstelt op specifieke terreinen van het onderwijs hebben ook te veel de vorm van een Europees gemiddelde zonder daarbij ruimte te laten voor differentiatie per lidstaat. Nederland vindt dat dit geen toegevoegde waarde heeft in een EU van 27 verschillende lidstaten.

De door de Commissie voorgestelde benchmark over mobiliteit wordt door Nederland wel waardevol geacht, aangezien dit grensoverschrijdende mobiliteit betreft en de EU hier een eigenstandige rol in speelt via het Leven Lang Leren-programma.

Om de administratieve lastendruk, met name voor de scholen, te beperken zal Nederland bij de Commissie blijven benadrukken dat er voornamelijk met reeds bestaande statistische gegevens gewerkt moet worden. Ook maakt Nederland zich zorgen over de toenemende rapportagedruk en zal er daarom voor pleiten de (nationale) rapportageverplichtingen over de voortgang op de doelstellingen zoveel mogelijk te beperken.

Nederland hecht er ten slotte aan dat het werkprogramma voor Onderwijs en Opleiding goed aansluit bij de  mogelijke opvolger van de Lissabon strategie voor Groei en Werkgelegenheid na 2010.  Zoals de Commissie zelf ook al aangeeft in haar mededeling, is het van belang dat het werkprogramma waar nodig  hieraan aangepast kan worden .

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 788
    27 januari 2009

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Met deze mededeling bouwt de Commissie voort op het werkprogramma van de Raad Onderwijs en Opleiding 2010 uit 2002 dat onderdeel uitmaakt van de Lissabon strategie. Nu het werkprogramma bijna ten einde loopt, is dit het moment waarop de Commissie terugblikt op wat er tot nu toe is bereikt en vooruit kijkt naar de toekomstige samenwerking tussen lidstaten op het gebied van onderwijs en opleiding.

In het voorstel benoemt de Commissie vier gebieden als strategische uitdagingen voor de periode tot en met 2020. Het betreft:

(1) leven lang leren en mobiliteit,

(2) kwaliteit en efficiëntie,

(3) kansengelijkheid en burgerschap en

(4) innovatie en creativiteit inclusief ondernemerschap. Deze strategische uitdagingen dienen volgens de Commissie de komende jaren het uitgangspunt te zijn voor de samenwerking in EU-verband. Per uitdaging worden ook de korte-termijnprioriteiten voor 2009/2010 beschreven.

Binnen het Onderwijs en Opleiding-programma werken de lidstaten en de Commissie samen op basis van de Open Methode van Coördinatie (OMC), met name door het meten van de voortgang op afgesproken doelstellingen (benchmarks). Deze werkmethode kan volgens de Commissie verbeterd worden door de bestaande informele High Level Group op het terrein van onderwijs te versterken, beter en efficiënter gebruik te maken van de zgn. 'peer learning activiteiten' (thematische werkgroepen van experts uit lidstaten), en door in voortgangsrapportages specifieker in te gaan op de prioritaire acties.

Om de samenwerking op de vier geïdentificeerde strategische uitdagingen te ondersteunen, stelt de Commissie voor het aantal benchmarks in het werkprogramma «Onderwijs en Opleiding na 2010» uit te breiden van vijf naar tien.

1. Leven Lang Leren

15% van de volwassenen (2564 jaar) neemt deel aan Leven Lang leren- activiteiten (bestaande benchmark)

2. Mobiliteit

Benchmark moet nog ontwikkeld worden (nieuwe benchmark).

3. Basisvaardigheden

Het aandeel 15-jarige leerlingen met lage vaardigheden in lezen, rekenen en natuurwetenschappen is maximaal 15% (bestaande benchmark, maar uitgebreid. Voorheen alleen leesvaardigheid, nu ook rekenen en natuurwetenschappen)

4. Vreemde talen

Ten minste 80% van de leerlingen in het lager secundair onderwijs krijgt les in tenminste twee vreemde talen (nieuwe benchmark)

5. Investeren in hoger onderwijs

De publieke en private uitgaven aan het hoger onderwijs moeten ten minste 2% van het BBP bedragen (nieuwe benchmark)

6. Hoger opgeleiden

Ten minste 45% van de 3034 jarigen moet een diploma behaald hebben op tertiair niveau (gewijzigde benchmark. Voorheen aandeel 2024 jarigen met een startkwalificatie (diploma havo, vwo of mbo-2))

7. Werkgelegenheid

Benchmark moet nog ontwikkeld worden (nieuwe benchmark)

8. Voor- en vroegschoolse educatie

Ten minste 90% van de 4-jarigen moet deelnemen aan voor- vroegschoolse educatie (nieuwe benchmark)

9. Voortijdig schoolverlaters

Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder 1824 jarigen mag niet hoger zijn dan 10% (bestaande benchmark)

10. Innovatie en Creativiteit

Benchmark moet nog ontwikkeld worden (nieuwe benchmark)

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2008)865
    16 december 2008
  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2008)3047
    16 december 2008
  • PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2008)3048
    16 december 2008

Behandeling Raad

De inzet Nederland op de OJC-raad van 16 februari 2009 was conform het BNC-fiche. Nederland is van mening dat deze strategische uitdagingen niet voorschrijvend kunnen zijn; lidstaten bepalen zelf hun nationale agenda. De meerwaarde van Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en training ziet Nederland voornamelijk in het leren van elkaar. Het gebruik van de Open Methode van Coördinatie (OMC) binnen het onderwijs en opleidingsprogramma wordt door Nederland ondersteund. Zoals ook in het BNC-fiche aangegeven is, blijft Nederland benadrukken dat de verantwoordelijkheden op het gebied van onderwijs en opleiding op het niveau van de lidstaten liggen. Daarnaast moet de administratieve lastendruk beperkt blijven door zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds bestaande statistische gegevens.

Zoals ook aangegeven in een algemeen overleg met de Tweede Kamer van 18 november 2008 is Nederland geen voorstander van het afspreken van gezamenlijke EU-streefwaarden (benchmarks). Nederland is de meest kritische lidstaat als het gaat om de meerwaarde van dergelijke streefwaarden, die vaak het karakter van een Europees gemiddelde hebben. Het gebruik van Europese benchmarks houdt geen rekening met de verschillende situaties van de 27 EU lidstaten. Onderwijssystemen zijn zeer verschillend van elkaar. Een Europees gemiddelde heeft dan geen toegevoegde waarde voor het nationale beleid. Ook rijst de vraag of dergelijke doelformuleringen zich verdragen met het subsidiariteitsbeginsel. De door de Commissie voorgestelde benchmark over mobiliteit wordt wel waardevol geacht; Europa speelt hier een belangrijke rol, onder meer via het Leven Lang Leren Programma.

De gedachtewisseling in de Raad naar aanleiding van een discussiepaperPDF-document spitste zich toe op de vraag of er voldoende steun is voor bestaande benchmarks en of wat de nieuwe prioriteiten zouden moeten zijn. Er bleek voldoende steun voor de bestaande benchmarks, over nut en noodzaak nieuwe benchmarks waren de meningen verdeel. Nadere afbakening is nodig ten behoeve van besluitvorming die in mei 2009 zal plaatsvinden.

Tijdens de Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur die plaatsvond op 11 en 12 mei 2009 is een nieuw strategisch kaderPDF-document voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding tot 2020 aangenomen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

  • PDF-document conclusies Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur - 9845/09
    12 mei 2009
  • Voorlopig [en]PDF-document raadsdocument Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur - 6071/09
    16 februari 2009
  • PDF-document raadsdocument Europese Commissie;Voorzitterschap - 5956/09
    30 januari 2009

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen