Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

document Europese Commissie

COM(2009)158, d.d. 2 april 2009

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) besloot op 19 mei 2009 dat zij onderhavige mededeling onder de aandacht wil brengen van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Op 26 mei 2009 besloot de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) dat zij onderhavige mededeling opnieuw zal agenderen zodra deze in de Tweede Kamer behandeld is. Op 3 november 2009 besloot de commissie OCW dat zij onder voorbehoud van een eventuele reactie van de fractie van het CDA dit onderwerp voor kennisgeving aan te nemen.

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 28 mei 2009 besloten het BNC-fiche met betrekking tot onderhavige mededeling te agenderen tijdens een algemeen overleg over de Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur dat gepland was op 30 september 2009. Dit algemeen overleg werd geannuleerd en er vond schriftelijk overleg plaats, dat op 6 oktober 2009 werd vastgesteld.

Nederland staat positief tegenover deze mededeling. Het stimuleren van een dialoog op Europees niveau over de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven en het uitwisselen van best practices is een goede manier voor zowel lidstaten als de directe belanghebbenden om van elkaar te leren. Het vormt tevens een zinvolle voortzetting en verdieping van de Europese agenda gericht op modernisering van universiteiten, en sluit aan op de nationale inzet van dit kabinet om de samenhang tussen kennis (onderwijs en onderzoek), innovatie en ondernemerschap te versterken.

Nederland vindt het wenselijk dat via het forum een bredere visie ontstaat op de samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven, die recht doet aan zowel de onderwijs- als onderzoekstaken van de Europese universiteiten. Ook wat betreft de uitwisseling van beleidservaringen is het wenselijk dat benaderingen op het terrein van onderwijs en onderzoek bijvoorbeeld ten aanzien van mobiliteit tussen universiteiten en bedrijven - elkaar in voldoende mate bevruchten. Het zelfde geldt in relatie tot innovatiebeleid en ondernemerschap, zodat daadwerkelijk invulling gegeven wordt aan de kennisdriehoek van onderwijs, onderzoek en innovatie..Concreet kan dit ook gestalte krijgen door een goede afstemming tussen het forum voor dialoog tussen universiteiten en bedrijfsleven, en andere relevante platforms, zoals bijvoorbeeld het Stakeholder (University-Business) Forum Knowledge Transfer en de CREST werkgroep Knowledge Transfer.

Subsidiariteit en proportionaliteit:

Voor zover tot een beoordeling kan worden overgegaan, luidt het oordeel met ten aanzien van de subsidiariteit positief. Nederland is van mening dat dit een onderwerp is dat ook op Europees niveau besproken kan worden. Zo wordt voorkomen dat in elk land geïsoleerde deeloplossingen worden gezocht of dat elk land opnieuw het wiel moet uitvinden. Nederland is ook bereid hieraan een actieve bijdrage te leveren.

Ook voor zover tot een beoordeling van de proportionaliteit kan worden overgegaan, luidt het oordeel positief. Voortzetting van een forum biedt een goede mogelijkheid voor het gestelde doel, en gaat niet verder dan strikt noodzakelijk is.

In verband met de Europese ambities gericht op het realiseren van een kenniseconomie ("Lissabonproces") is het van belang dat de samenwerking tussen Europese universiteiten en het bedrijfsleven verbeterd wordt om de "kennisdriehoek" van onderzoek, onderwijs en innovatie verder te realiseren. Hierover is in 2006 ook de mededeling "Invulling van de moderniseringsagenda voor universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie" uitgebracht (zie ook dossier E060137). De commissie heeft hierna tweemaal een Europees forum georganiseerd met als doel de dialoog tussen universiteiten, bedrijfsleven en overheden te bevorderen over de wijze waarop samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven het beste vorm kan worden gegeven. In deze mededeling worden de ervaringen met deze fora geïnventariseerd en op basis van nog bestaande knelpunten in de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven wordt een voorstel voor een vervolg op het forum gedaan.

De mededeling gaat vooral in op de aandachtspunten voor de strategie die universiteiten zouden moeten ontwikkelen voor hun samenwerking met het bedrijfsleven. Het forum heeft dus als aandachtsgebieden behandeld: het opstellen van nieuwe curricula, bevorderen van ondernemerschap, kennisoverdracht, mobiliteit, het openstellen van universiteiten voor een leven lang leren en het verbeteren van het bestuur. Toekomstige aandachtspunten zouden o.a. de reactie van universiteiten op de "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen"-agenda, samenwerking met het midden- en kleinbedrijf, kwaliteitsbeoordeling en accreditatie kunnen zijn. Ook stelt de Commissie voor om naar meer gestructureerde partnerschappen tussen universiteiten en bedrijfsleven toe te werken, na te gaan hoe andere onderwijsvormen in het proces kunnen worden betrokken en hoe binnen de lidstaten een nationale dialoog tussen universiteiten en bedrijven op gang kan worden gebracht.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.