E090178
Laatste revisie: 29-11-2010

E090178 - Besluit inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (eerdere titel: Besluit tot integratie van het Verdrag van Prüm in het kader van de EU)



Onderhavig voorstel betreft een initiatief van vijftien lidstaten, waaronder Nederland, om de voornaamste bepalingen uit het Verdrag van PrümPDF-document om te zetten in een besluit van de Europese Unie. De bepalingen worden hierdoor voor alle lidstaten van toepassing, waarmee tevens uitvoering wordt gegeven aan het beschikbaarheidsbeginsel.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

Nationaal

De goedkeuringswet van het (integrale) Verdrag van Prüm is op 15 januari 2008 zonder stemming aangenomen door de Eerste Kamer. GroenLinks en D66 is daarbij aantekening verleend (zie de kamerstukreeks 30881). De behandeling van dit voorstel staat los van de besluitvorming op Europees niveau.

Europees

Besluit 2008/615/JBZPDF-document werd op 23 juni 2008 aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L210 d.d. 6 augustus 2008.


Kerngegevens

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De vaste commissie voor de JBZ-raad heeft op 28 oktober 2008 gesproken over de brief d.d. 20 oktober 2008 met de matrix Raakvlakken tussen de verschillende politiesamenwerkingregelingen en besloten de behandeling aan te houden tot een volgende vergadering.

Op 3 juni 2008 heeft de Eerste Kamer, met uitzondering van GroenLinks en D66, de eerder verleende instemming bevestigd.

Per brief (met raadsdocumentWord-document in de bijlage) d.d. 12 februari 2008 wordt instemming gevraagd van de Eerste Kamer ten aanzien van onderhavig ontwerpbesluit.

Op 26 februari 2008 heeft de Eerste Kamer instemming verleend, met uitzondering van de fracties van GroenLinks en D66.

In het verlengde van dit agendapunt wenst de commissie voor de JBZ-Raad in relatie tot het Verdrag van Prüm voorts opheldering van de minister van Justitie te ontvangen over het zoekraken in Groot-Brittanië van een Nederlandse cd met dna-gegevens (NRC-Handelsblad, 21 februari 2008). Hiertoe is een brief verstuurd. Op deze brief is op 28 april 2008 een antwoord ontvangen, dat door de commissie voor de JBZ-Raad in haar vergadering van 6 mei 2008 voor kennisgeving is aangenomen.

De memorie van antwoord voor wetsvoorstel 30881, waarin ook op vragen inzake onderhavig ontwerpbesluit is ingegaan, is op 19 november 2007 ontvangen waarna de commissies voor Justitie en voor de JBZ-Raad op 27 november 2007 eindverslag hebben uitgebracht. Plenaire behandeling van het wetsvoorstel kan plaatsvinden. Ten aanzien van het ontwerpbesluit wordt gewacht op aanbieding van de tekst die in een toekomstige JBZ-Raad zal worden geagendeerd.

Op 11 september 2007 heeft de commissie voor de JBZ-Raad vergaderd met de commissie voor Justitie. De commissies gaan akkoord met het verzoek van de minister en staatssecretaris van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 augustus 2007 om de behandeling van het Ontwerpbesluit gelijk te laten lopen met de behandeling van wetsvoorstel 30881. Voor beide voorstellen is inbreng geleverd op 25 september 2007. De Eerste Kamercommissies voor Justitie en voor de JBZ-Raad hebben op 2 oktober 2007 het voorlopig verslag uitgebracht.

Op 5 juni 2007 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden. De bijzondere commissie voor de JBZ-Raad, voor het laatst bijeen alvorens de wisseling van de leden, geeft de toekomstige commissie in overweging dit ontwerpbesluit uitgebreid te behandelen.

Op 6 februari 2007 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden.


Behandeling Tweede Kamer


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Onderhavig lidstaatinititiefPDF-document van de vijftien lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Prüm, waaronder Nederland, beoogt de voornaamste bepalingen van dat verdrag om te zetten in een Raadsbesluit. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de toepassing van het beschikbaarheidsbeginsel, die door het Haags Programma wordt verlangd. Informatie die in het bezit is bij de rechtshandhavingsinstanties in de ene lidstaten, dient volgens dat beginsel tevens beschikbaar te zijn hetzij rechtsstreeks, hetzij op verzoek voor de autoriteiten in een andere lidstaat.

Het Verdrag van Prüm, en daarmee tevens het voorgestelde besluit, stelt de lidstaten in staat toegang te krijgen tot elkaars DNA-analysebestanden, geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen en voertuigregisters. Bekeken kan worden of een andere lidstaat de gewenste informatie bezit. Indien dat het geval is, kan een verzoek tot toegang tot nadere gegevens worden gedaan. Voorts is voorzien in een aantal bepalingen met betrekking tot grensoverschrijdende operationele samenwerking tussen de politie- en justitiediensten, bijvoorbeeld in het kader van grootschalige evenementen. Het ontwerpbesluit bevat ten slotte een uitgebreide regeling voor gegevensbescherming, opdat de grondrechten van de EU-burgers zo goed mogelijk beschermd kunnen worden.

Het Verdrag, dat ook wel bekend staat als Schengen-III, is in 2005 gesloten door Duitsland, België, Spanje, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk en Nederland. Inmiddels hebben ook Slovenië, Italië, Finland, Portugal, Bulgarije, Roemenië, Griekenland, Zweden en Estland aangegeven tot het Verdrag te willen toetreden. Na ratificatie zullen al deze landen derhalve het integrale Verdrag toepassen. De overige EU-lidstaten passen enkel de onderdelen toe die door middel van onderhavig ontwerpbesluit in EU-recht worden omgezet.


Behandeling Raad

JBZ-Raad 8 en 9 november 2010 (agendapunt 12)

De kaderbesluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ (de zogenaamde "Prüm-besluiten") moeten op 26 augustus 2011 door de lidstaten geïmplementeerd zijn. De besluiten strekken ertoe dat lidstaten automatisch gegevens zullen uitwisselen met betrekking tot kentekens, DNA en dactyloscopie (vingerafdrukken). Indien de gegevensuitwisseling leidt tot een 'match', kan overgegaan worden tot nadere informatieuitwisseling.

Een inventarisatie door het Belgische Voorzitterschap wijst uit dat ongeveer zes lidstaten per Prüm-aansluiting deze deadline niet denken te halen, of dit nog niet zeker weten. De oorzaak voor deze vertraging is meervoudig en verschilt per lidstaat en per type aansluiting.

Nederland heeft de Prüm-besluiten op dit moment gedeeltelijk geïmplementeerd. Uitwisseling van DNA-gegevens vindt reeds plaats en van kentekengegevens gedeeltelijk. Het KLPD werkt op dit moment aan de nodige technische veranderingen om ook dactyloscopische gegevens automatisch uit te wisselen. De planning is dat Nederland in augustus 2011 de dactyloscopische aansluiting geïmplementeerd heeft.

Het Voorzitterschap benadrukte het belang van tijdige implementatie van de Prümbesluiten. Het voorzitterschap concludeerde dat er een breed draagvlak is voor het opzetten van een helpdesk bij Europol en de ‘mobile competence teams’, en een stevige wil bij de lidstaten om de Prüm-besluiten tijdig in te voeren.

JBZ-Raad van 5/6 juni 2008 (agendapunt 2n)

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 12 en 13 juni 2007 is hierover een politiek akkoord bereikt. Thans ligt het ontwerp-besluit van de Raad ter formele goedkeuring voor.

Het Raadsbesluit richt zich op de omzetting van de kernbepalingen van het Verdrag van Prüm. Daarbij zijn de bepalingen die de Eerste Pijler betreffen, airmarshalls (artt. 17-19 Verdrag van Prüm), document adviseurs (artt. 20 22 Verdrag van Prüm) en repatriëring (artikel 23 Verdrag van Prüm) of Schengen-gerelateerd zijn (samenwerking op verzoek - artikel 27 Verdrag van Prüm) niet meegenomen. Ook voor het grensoverschrijdend optreden in spoedeisende situaties (artikel 25 Verdrag van Prüm) bestond onvoldoende draagvlak onder de lidstaten, zodat ook dit artikel niet is overgenomen in het ontwerp-Raadsbesluit (zie ook onder dossier 2.3.180a, agendapunt 2e, met betrekking tot de uitvoering van dit Raadsbesluit)

JBZ-Raad van 12 en 13 juni 2007 (agendapunt B5)

Uit het verslag van de JBZ-RaadPDF-document dat door het Raadssecretariaat wordt opgesteld, blijkt dat de Raad een politiek akkoord heeft gesloten over de versterkte grensoverschrijdende samenwerking. De essentiële onderdelen van het Verdrag van Prüm zullen worden opgenomen in het wettelijk kader van de EU. Het gaat onder meer om:

  • koppeling van de databestanden voor DNA, vingerafdrukken en kentekenregistratie;
  • gegevensuitwisseling bij grote evenementen met een grensoverschrijdende dimensie;
  • uitwisseling van informatie met het oog op terrorismebestrijding; en
  • mogelijkheden voor verdere grensoverschrijdende politiesamenwerking.

De onderwerpen die betrekking hebben op asiel en migratie worden (vooralsnog) buiten beschouwing gelaten. De lidstaten hebben toegezegd de fundamentele rechten van de burgers, en met name het recht op privacy, zo goed als mogelijk te zullen garanderen. Hiervoor zijn afzonderlijke bepalingen in het besluit opgenomen.

De voorzitter gaf, zo blijkt uit het verslag van de minister van justitie, in zijn inleiding aan dat dit dossier een uitstekend voorbeeld is van een project dat eerst kleinschalig door een aantal lidstaten is begonnen en daarna is opgepakt door de EU. Ook is het binnen heel korte termijn tot stand gekomen, waardoor de burgers kunnen zien dat de EU zich echt bezig houdt met hun veiligheid. Bij de implementatie zal het vooral aankomen op concrete politiesamenwerking tussen de lidstaten en de voorzitter riep op hier intensief mee aan de slag te gaan om ook alle technische voorwaarden tijdig te realiseren. Eind 2007 dient de conversie van het Verdrag van Prüm in werking te treden. Het aanstaande Portugese voorzitterschap zegde toe om de lidstaten regelmatig in het kader van het Comité van Artikel 36 (CATS) te zullen informeren over de voortgang.

Minister Hirsch Ballin sprak zijn waardering uit voor de wijze waarop de voorzitter in een half jaar dit dossier heeft verdergebracht.

De voorzitter concludeerde dat de Raad een politiek akkoord heeft bereikt over het besluit tot opneming van het verdrag van Prüm in de communautaire rechtsorde en de rechtsorde van de Unie. Hij sprak daarbij de hoop uit voor de toekomst dat ook Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein aan deze regeling van Prüm zullen deelnemen.

Uit de geannoteerde agenda:

Het Duitse voorzitterschap beoogt tijdens deze Raad een politiek akkoord te sluiten over de integratie van de kernbepalingen van het Verdrag van Prüm in het wettelijk kader van de EU. Nederland juicht dit toe. De bepalingen van het Verdrag die de eerste pijler betreffen (de artikelen 17-23 Verdrag van Prüm)of Schengen-gerelateerd zijn(artikel 27 Verdrag van Prüm) blijven daarbij vooralsnog buiten beschouwing. Ook artikel 25 van het Verdrag (grensoverschrijdend optreden in spoedeisende situaties) wordt niet overgenomen.

Momenteel ligt nog ter bespreking voor een voorstel een Raadsbesluit dat betrekking heeft op de omzetting van de administratieve en technische uitvoeringsaspecten van het Verdrag. In dit Raadsbesluit zijn alle kernbepalingen van de Administrative and Technical Implementation Agreement Prüm (ATIA) neergelegd. Andere aspecten zullen worden geregeld in een EU-Handboek Prüm. Mogelijk zal dit ontwerp- Raadsbesluit tijdens de komende bijenkomst van de Raad worden gepresenteerd.

NB. Blijkens de aanvullende geannoteerde agenda wordt het ATIA deze Raadsvergadering nog niet besproken.

JBZ-Raad van 19-20 april 2007 (agendapunt B9)

Blijkens de aanvullende geannoteerde agenda is dit punt komen te vervallen.

JBZ-Raad van 15 februari 2007 (agendapunt B5)

De voorzitter constateerde in zijn inleiding dat 15 lidstaten het initiatief tot incorporatie van het verdrag van Prüm in de rechtsorde van de Unie ondersteunen. Het Duitse voorzitterschap stelde voor om de bepalingen die betrekking hebben op de derde pijler van het verdrag van Prüm te incorporeren met uitzondering van de bepaling inzake grensoverschrijdend politieoptreden in spoedeisende situaties (artikel 25 verdrag van Prüm/artikel 18 ontwerp-Raadsbesluit). Commissaris Frattini gaf vervolgens aan het te betreuren als dit artikel komt te vervallen, maar er wel mee te kunnen leven. De Commissie zal zoeken naar alternatieve oplossingen.

Vervolgens sprak minister Hirsch Ballin namens Nederland -gesteund namens enkele andere lidstaten- de voorkeur uit voor het meenemen van artikel 18 bij de incorporatie van het verdrag van Prüm in de rechtsorde van de Unie. Het zou mogelijk moeten zijn om een specifieke oplossing overeen te komen voor de landen die problemen hebben met artikel 18.

Enkele lidstaten waren in het bijzonder voorstander van het laten vervallen van artikel 18; andere lidstaten stelden zich wat flexibeler op en leken hiertegen geen bezwaar te hebben.

De voorzitter concludeerde dat er politieke overeenstemming bestaat tot incorporatie van de derde pijler aspecten van het verdrag van Prüm, met dien verstande dat nog verder gesproken dient te worden over artikel 18, teneinde een voor alle partijen bevredigende oplossing te vinden.

Uit de geannoteerde agenda:

Uit de eerste discussie tijdens de informele bijeenkomst van de JBZ-ministers in Dresden en in het Comité van Artikel 36 (CATS) is naar voren gekomen dat er een zeer breed draagvlak bestaat bij de overige EU-lidstaten om over te gaan tot omzetting van het Verdrag van Prüm in het wettelijk kader van de EU. Op basis van de eerste commentaren heeft de Duitse voorzitter besloten een voorstel voor een Raadsbesluit voor te leggen, dat zich richt op omzetting van de kernbepalingen van het Verdrag van Prüm. Daarbij blijven de bepalingen die de Eerste Pijler betreffen (airmarshalls (artt. 17-19 Verdrag van Prüm), document advisors (artt. 20 22 Verdrag van Prüm) en repatriëring (artikel 23 Verdrag van Prüm)) of Schengen-gerelateerd zijn (samenwerking op verzoek - artikel 27 Verdrag van Prüm) vooralsnog buiten beschouwing.

Ten aanzien van politiesamenwerking bestaat er verder nog geen volledige overeenstemming ten aanzien van de maatregelen bij direct gevaar (grensoverschrijdend optreden in spoedeisende situaties -artikel 25 Verdrag van Prüm). Tot nog toe is de discussie zo voorspoedig verlopen dat de Duitse voorzitter voornemens is al tijdens de komende bijeenkomst van de Raad tot een politiek akkoord te komen. Nederland juicht deze ontwikkeling van harte toe.

Informele JBZ-Raad van 14-16 januari 2007 (Plenary session I)

De voorzitter opende de discussie door te stellen dat uit bilaterale gesprekken was gebleken dat er bij veel lidstaten bereidheid bestaat tot incorporatie van het verdrag van Prüm in de rechtsorde van de Unie, in ieder geval voor wat betreft de derde pijler aspecten. Samen met de Commissie stelde de voorzitter voor om over te gaan tot de integratie van het verdrag van Prüm in het kader van de EU, waarbij aan de inhoud zo min mogelijk zou moeten worden veranderd.

Samenwerking op basis van het verdrag van Prüm had al zijn nut bewezen, aldus de voorzitter. Sinds december wisselen Oostenrijk en Duitsland DNA-profielen uit, hetgeen heeft geleid tot 3000 hits, waarvan 31 in moordzaken, 23 in seksuele misdrijven en 149 in gewapende roofovervallen. Ook de Commissie uitte zich zeer positief over incorporatie van Prüm, waarbij deze net als het voorzitterschap aangaf, dat er een goed evenwicht is gevonden tussen aspecten van veiligheid enerzijds en bescherming van burgerrechten anderzijds.

Nederland sprak als eerste zijn steun uit voor het Duitse initiatief, waarbij minister Hirsch Ballin zich positief uitliet over de wijze waarop gegevensbescherming in het kader van het verdrag van Prüm plaatsvindt: eerst het vergelijken van geanonimiseerde profielen en pas na een hit overgaan tot uitwisseling van persoonsgegevens. Incorporatie vergt wel een grondige voorafgaande analyse. Daarbij spelen onder meer vragen als wat de gevolgen zijn voor het kaderbesluit bescherming persoonsgegevens, aldus minister Hirsch Ballin. Veel andere lidstaten spraken eveneens hun steun uit. Vaak werd het belang van een één op één omzetting van de bepalingen van het verdrag van Prüm benadrukt.

Enkele lidstaten gaven aan de incorporatie van het verdrag van Prüm te willen beperken tot aspecten van de derde pijler van het verdrag van Prüm. Ook wees een aantal lidstaten op praktische, financiële en juridische obstakels. Hierbij kwam onder andere de kosten(verdeling) die samenhangt met noodzakelijke aanpassingen van nationale systemen, aan bod. Sommige lidstaten wilden niet vooruitlopen op het kaderbesluit bescherming persoonsgegevens en stelden daarom vraagtekens bij omzetting van onderdelen van Prüm in het EU-recht, die hierop betrekking hebben. Ook ten aanzien van de omzetting van de bepalingen met betrekking tot grensoverschrijdend politieoptreden, waren sommige lidstaten terughoudend. Meerdere lidstaten verzochten om een werkgroep in te stellen om deze kwesties nauwgezet in kaart te brengen, alvorens tot incorporatie van het verdrag van Prüm wordt besloten.

De voorzitter sloot af met de constatering dat er brede steun is van de lidstaten voor incorporatie van het verdrag van Prüm in de rechtsorde van de Unie. Voorts kondigde de voorzitter aan dat gezamenlijk met de Commissie gewerkt zal worden aan een concreet voorstel, dat zal worden gepresenteerd tijdens de bijeenkomst van de Raad van 15 en 16 februari a.s.

Uit de geannoteerde agenda:

Het Verdrag inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie van 27 mei 2005 (hierna: het verdrag van Prüm) versnelt en vereenvoudigt de informatie-uitwisseling tussen opsporings- en politiële autoriteiten en vergemakkelijkt de wederzijdse operationele samenwerking. Het verdrag van Prüm ligt ter goedkeuring voor aan het Parlement (zie kamerstukken 30881).

Het Duits voorzitterschap legt, namens alle ondertekenaars van het verdrag van Prüm (waaronder Nederland), aan de lidstaten die het verdrag nog niet hebben ondertekend, de vraag voor of zij instemmen met het één op één omzetten in EU-regelgeving van de niet-Schengengerelateerde bepalingen op het gebied van de derde pijler van het verdrag van Prüm. In het Prüm-verdrag is vastgelegd dat daartoe uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding een voorstel moet worden gedaan voor de omzetting in EU-regelgeving. Het Duitse voorzitterschap wil dat proces versnellen. Omzetting van het verdrag van Prüm in EU-regelgeving zou de doelstelling van het Haags Programma om vanaf 1 januari 2008 de informatie-uitwisseling in de Unie te baseren op het zogenaamde beschikbaarheidsbeginsel dichterbij brengen.

Geconstateerd kan worden, dat met de integratie van bepalingen op dit gebied van het verdrag van Prüm in het EU-acquis in de discussie over de invulling van het beschikbaarheidsbeginsel, dataprotectie en uitwisseling van biometrische gegevens, mogelijk een flinke stap voorwaarts zou kunnen worden gezet.


Behandeling Europees Parlement

In oktober 2007 heeft de onderzoeksafdeling van het EP in opdracht van de LIBE-commissie een rapport opgesteld waarin wordt weergegeven hoe verschillende antiterrorisme-maatregelen op elkaar inwerken.

Op 7 juni 2007 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie vastgesteld. De leden ondersteunen het voorstel van de Raad om het Verdrag van Prüm uit te breiden naar alle lidstaten, maar hebben wel een aantal amendementen goedgekeurd om ervoor te zorgen dat de verstrekking van persoonsgegevens aan andere lidstaten niet automatisch gebeurt, maar alleen wanneer dit "noodzakelijk en evenredig" is en alleen in geval van "bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn tot het vermoeden dat er misdrijven zullen worden begaan."


Reacties Derden

Op 4 april 2007 heeft de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming een advies vastgesteld over onderhavig ontwerpbesluit.


Alle bronnen