E100041a
  ruit icoon
Laatste revisie: 27-05-2011

E100041a - Commissiemededeling inzake de vrijheid die de lidstaten moeten hebben om besluiten te nemen over de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen



Het doel van deze mededeling is te verduidelijken dat lidstaten de vrijheid hebben om te kunnen besluiten over het al dan niet toelaten of beperken van de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen (gg-gewassen) op (een deel van) hun grondgebied.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

Europees

Werd besproken tijdens de Milieuraad van 20 december 2010.

Nationaal

De commissie heeft op 18 januari 2011 nadere vragen vastgesteld en verzonden over hoe wordt omgegaan met nog niet toegelaten ggo's en met de opsporing en handhaving daarvan (ggo's zonder duidelijke declaratie). 

De reactie van 17 februari 2011 werd op 22 februari 2011 besproken en gaf aanleiding tot het vragen naar de lijst op welke gronden lidstaten de invoer van ggo's kunnen verbieden. Het antwoord van de staatssecretaris werd op 19 april 2011 voor kennisgeving aangenomen.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2010)380PDF-document, d.d. 13 juli 2010

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 14 september 2010 gesproken over de mededeling en het voorstel voor een verordening. Na uitstel werd besloten dat de fracties van de de SP en de Partij voor de Dieren op inbreng zouden leveren voor schriftelijk overleg. Op basis van deze inbreng werd op 12 oktober 2010 besloten dat deze als commissiebrief verstuurd werd.  

Op 17 december 2010 stuurde de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een antwoordbrief. Als bijlage werd een afschrift van een brief aan de Tweede Kamer meegestuurd waarin ook de vragen van de commissie LNV betreffende de conformiteit met de interne markt en de WTO aan de orde komen.

Tijdens de commissievergadering op 21 december 2010 werd kennisgenomen van de beide antwoordbrieven van de bewindspersonen van Infrastructuur en Milieu & Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Deze brieven vormden voor de fractie van de SP aanleiding inbreng te leveren voor nadere vragen.

Op 18 januari 2011 werd deze commissiebrief aan de regering vastgesteld en verzonden. De commissie wenst nog een nadere toelichting over hoe wordt omgegaan met nog niet toegelaten ggo's en met de opsporing en handhaving daarvan (ggo's zonder duidelijke declaratie). In het antwoord van de staatssecretaris van EL&I van 17 februari 2011 laat deze onder andere weten dat de inzet ten aanzien van het toezicht op niet-toegelaten ggo's zoals in 2007 kenbaar gemaakt aan de kamer zal worden voortgezet.

De commissie heeft de reactie van de staatssecretaris op 22 februari 2011 besproken en besloot per brief te vragen naar de lijst op welke gronden lidstaten de invoer van ggo's kunnen verbieden. De reactie van de staatssecretaris kwam op 12 april 2011. Hierin valt onder andere te lezen dat de Europese Commissie op verzoek van de lidstaten op 8 februari 2011 een indicatieve lijst heeft gepresenteerd met zeven mogelijke gronden die lidstaten kunnen gebruiken om teelt van ggo-gewassen op hun grondgebied te beperken of te verbieden. Deze lijst is bijlage bij de reactie gevoegd. De Europese Commissie benadrukt dat lidstaten nationale maatregelen niet zonder meer kunnen rechtvaardigen door enkel te verwijzen naar deze gronden. De maatregelen dienen gerechtvaardigd, proportioneel en niet-discriminerend te zijn.

De reactie van de staatssecretaris werd op 19 april 2011 voor kennisgeving aangenomen.


Behandeling Tweede Kamer

Het BNC-fiche over onderhavige mededeling en voorstel voor verordening werd besproken tijdens een algemeen overleg over GGO's op 16 november 2010. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft toen toegezegd het advies van de juridische dienst van de Raad en de reactie van de Europese Commissie naar de Kamer te sturen. Deze documenten zijn niet openbaar en vertrouwelijk aan de Tweede Kamer gezonden.

In een brief van 14 december 2010 gaat de staatssecretaris in op de juridische discussie rondom dit voorstel. Daarbij kwamen de vragen die de Eerste Kamer aan de toenmalige minister van LNV heeft gesteld (van 12 oktober 2010), voor zover die betrekking hebben op het voorstel, ook aan de orde. De overige vragen van de Eerste Kamer zouden in een separate brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) aan de Eerste Kamer beantwoord worden.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 16 december 2010 een algemeen overleg gevoerd met de commissies voor Europese Zaken en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over onder andere de brief van 14 december 2010 inzake juridische documenten over het voorstel van de Europese Commissie.

Naar aanleiding van een verzoek van 7 april 2011 stuurde de staatssecretaris van EL&I op 17 mei 2011 een brief aan de Tweede Kamer met informatie over het compromisvoorstel van het Hiongaarse EU-voorzitterschap dat tijdens een ad-hoc raadswerkgroep op 30 maart werd besproken.

Het (niet openbare) voorstel bevat een beperkt aantal bepalingen. De belangrijkste bepaling is dat lidstaten binnen de geldende internationale kaders nationale maatregelen mogen nemen om de teelt van alle of bepaalde ggo's op hun grondgebied te beperken of verbieden. Het gaat dan om de ggo's die op Europees niveau voor de teelt zijn toegelaten. Daarnaast bevat het voorstel een opsomming van mogelijke gronden om zulke maatregelen te legitimeren. Deze gronden zijn ontleend aan de indicatieve lijst met gronden die de Europese Commissie eerder heeft gepresenteerd.

De staatssecretaris laat in zijn brief weten dat het Hongaarse Voorzitterschap lijkt te streven naar een gemeenschappelijk standpunt voor de Milieuraad in juni.


Standpunt Nederlandse regering

In de appreciatie van het Wetgevings- en Werkprogramma 2010 van de Europese Commissie laat het kabinet weten verheugd te zijn dat de EU voornemens is om met voorstellen te komen en de teelt van GGO's waarbij de Europese Commissie bepaalde bevoegdheden op nationaal niveau wil leggen. Eerder had zij haar beleidsinzet geëxpliciteerd in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 15 januari 2010.

In het BNC-fiche van 30 augustus 2010 laat de regering het volgende weten:

Aanbeveling

De aanbeveling van de Commissie inzake richtsnoeren voor de ontwikkeling van nationale co-existentiemaatregelen past volgens de regering in de bestaande Nederlandse aanpak die erop gericht is dat teelten van ggo's, conventionele en biologische landbouw naast elkaar bestaan. De Nederlandse regering hecht aan deze aanpak die de keuzevrijheid garandeert.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het doel van deze mededeling is te verduidelijken dat lidstaten de vrijheid hebben om te kunnen besluiten over het al dan niet toelaten of beperken van de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen (gg-gewassen) op (een deel van) hun grondgebied. De bestaande aanbeveling uit 2003 inzake co-existentie (= het telen van gg-gewassen naast conventionele en biologische gewassen) wordt daarom vervangen door een nieuwe aanbeveling. Deze nieuwe aanbeveling beoogt nationale maatregelen inzake de teelt van ggo's flexibeler te maken, door de richtsnoeren voor de ontwikkeling van nationale co-existentiemaatregelen te beperken tot de voornaamste algemene beginselen. Tegelijkertijd stelt de Commissie voor om de EU-wetgeving te wijzigen door in het wetgevende kader van de EU inzake ggo's een expliciete rechtsgrondslag (een nieuw artikel 26 ter in Richtlijn 2001/18/EG) op te nemen die het mogelijk maakt dat de lidstaten de teelt van alle of bijzondere toegelaten ggo's op hun gehele grondgebied of een deel daarvan op grond van hun specifieke omstandigheden beperken of verbieden.

Het bestaande op wetenschappelijk bewijsmateriaal gebaseerde vergunningensysteem van de EU, dat is gericht op de veiligheid van toegelaten ggo's en een goed functionerende interne markt voor die producten, wordt overigens ongewijzigd gelaten. Lidstaten kunnen het in de EU gekozen niveau van bescherming van de gezondheid van mens/dier of van het milieu, verankerd in het rechtskader voor de verlening van vergunningen voor ggo's, niet herzien. Wél wordt dus nu voorgesteld dat ze voortaan beperkingen of een verbod kunnen opleggen aan de teelt van alle of bijzondere ggo's om andere redenen dan die welke reeds zijn aangegeven in de geharmoniseerde EU-regels, te weten risico's die het telen van een ggo kan opleveren voor de gezondheid en het milieu.


Behandeling Raad

Tijdens de informele Landbouwraad van 19-21 september 2010 is gesproken over onderhavige mededeling. De Eurocomissaris van Gezondheid en Consumentenbeleid gaf tijdens de gedachtewisseling onder andere aan dat wetenschappelijke argumenten én de regels van de interne markt en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de basis blijven van het ggo-beleid. Hij gaf daarnaast aan dat er meer ruimte nodig is voor subsidiariteit op het gebied van co-existentie van ggo-gewassen en andere gewassen.

Aan de hand van een tweetal vragen werd de mededeling nogmaals besproken tijdens de Landbouwraad van 27 september 2010. Uit het verslag blijkt dat ook tussen de lidstaten verschillend wordt gedacht over de wenselijkheid van de voorgestelde maatregelen. Zorgen bestaan vooral met betrekking tot de vraag of deze maatregelen in overeenstemming kunnen worden gebracht met WTO-regels en die van de Interne Markt.

Dit onderwerp kwam ook aan bod tijdens de Milieuraad van 14 oktober 2010. Toen werd de conceptverordening besproken (zie E100041b). Alle verdere onderhandelingen zullen ook plaatsvinden in deze raadsformatie. 

Tijdens de Milieuraad van 20 december 2010 is de balans opgemaakt van de werkzaamheden inzake voorstellen om de lidstaten vrijelijk te laten besluiten of zij de teelt van genetisch gemodificeerde organismen op hun grondgebied aan banden willen leggen.  Een grote meerderheid van de lidstaten is van mening dat moet worden voldaan aan twee voorwaarden voordat het werk succesvol kan worden voortgezet. Ten eerste moet de

Commissie een lijst opstellen van mogelijke redenen waarop de lidstaten zich kunnen beroepen om de ggo-teelt te beperken. Ten tweede dringt de Raad aan op de onverkorte uitvoering van de Raadsconclusies van 2008 over ggo's.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Dit onderwerp wordt naar verwachting op 10 mei 2011 plenair besproken in het Europees Parlement.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen