E100041b
  ruit icoon
Laatste revisie: 21-04-2015

E100041b - Voorstel voor een verordening tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG wat betreft de mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van ggo's op hun grondgebied te beperken of te verbieden



De beoogde wijziging in de richtlijn heeft tot doel rechtszekerheid te bieden aan de lidstaten, wanneer die besluiten de teelt van ggo's op hun hele grondgebied of een deel daarvan te verbieden of te beperken om andere redenen dan die welke zijn gebaseerd op een wetenschappelijke beoordeling van de gezondheids- en milieurisico's.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

Nationaal

De commissie heeft op 18 januari 2011 nadere vragen vastgesteld en verzonden over hoe wordt omgegaan met nog niet toegelaten ggo's en met de opsporing en handhaving daarvan (ggo's zonder duidelijke declaratie).  

De reactie van 17 februari 2011 werd op 22 februari 2011 besproken en gaf aanleiding tot het vragen naar de lijst op welke gronden lidstaten de invoer van ggo's kunnen verbieden. Het antwoord van de staatssecretaris werd op 19 april 2011 voor kennisgeving aangenomen.

Europees

Op 2 maart 2015 is onderhavig voorstel formeel aangenomen door de Raad zodat het mogelijk wordt voor lidstaten om genetisch gemodificeerde organismen te weren of de kweek ervan te beperken. 


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2010)375PDF-document, d.d. 13 juli 2010

rechtsgrondslag

Artikel 114, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwant dossier


Implementatie

Richtlijn (EU) 2015/412PDF-document werd op 11 maart 2015 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L68 van 13 maart 2015


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 14 september 2010 gesproken over de mededeling en het voorstel voor een verordening. Na uitstel werd besloten dat de fracties van de de SP en de Partij voor de Dieren op inbreng zouden leveren voor schriftelijk overleg. Op basis van deze inbreng werd op 12 oktober 2010 besloten dat deze als commissiebrief verstuurd werd. 

Op 16 december 2010 stuurde de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) een antwoordbrief. Als bijlage werd een afschrift van een brief aan de Tweede Kamer meegestuurd waarin ook de vragen van de commissie LNV betreffende de conformiteit met de interne markt en de WTO aan de orde komen.

Tijdens de commissievergadering op 21 december 2010 werd kennisgenomen van de beide antwoordbrieven van de bewindspersonen van Infrastructuur en Milieu & Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Deze brieven vormden voor de fractie van de SP aanleiding inbreng te leveren voor nadere vragen. 

Op 18 januari 2011 werd deze commissiebrief aan de regering vastgesteld en verzonden. De commissie wenst nog een nadere toelichting over hoe wordt omgegaan met nog niet toegelaten ggo's en met de opsporing en handhaving daarvan (ggo's zonder duidelijke declaratie). In het antwoord van de staatssecretaris van EL&I van 17 februari 2011 laat deze onder andere weten dat de inzet ten aanzien van het toezicht op niet-toegelaten ggo's zoals in 2007 kenbaar gemaakt aan de kamer zal worden voortgezet.

De commissie heeft de reactie van de staatssecretaris op 22 februari 2011 besproken en besloot per brief te vragen naar de lijst op welke gronden lidstaten de invoer van ggo's kunnen verbieden. De reactie van de staatssecretaris kwam op 12 april 2011. Hierin valt onder andere te lezen dat de Europese Commissie op verzoek van de lidstaten op 8 februari 2011 een indicatieve lijst heeft gepresenteerd met zeven mogelijke gronden die lidstaten kunnen gebruiken om teelt van ggo-gewassen op hun grondgebied te beperken of te verbieden. Deze lijst is bijlage bij de reactie gevoegd. De Europese Commissie benadrukt dat lidstaten nationale maatregelen niet zonder meer kunnen rechtvaardigen door enkel te verwijzen naar deze gronden. De maatregelen dienen gerechtvaardigd, proportioneel en niet-discriminerend te zijn.

Het antwoord van de staatssecretaris werd op 19 april 2011 voor kennisgeving aangenomen.


Behandeling Tweede Kamer

Het BNC-fiche over onderhavige mededeling en voorstel voor verordening werd besproken tijdens een algemeen overleg over GGO's op 16 november 2010. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft toen toegezegd het advies van de juridische dienst van de Raad en de reactie van de Europese Commissie naar de Kamer te sturen. Deze documenten zijn niet openbaar en vertrouwelijk aan de Tweede Kamer gezonden.

In een brief van 14 december 2010 gaat de staatssecretaris in op de juridische discussie rondom dit voorstel. Daarbij kwamen de vragen die de Eerste Kamer aan de toenmalige minister van LNV heeft gesteld (van 12 oktober 2010), voor zover die betrekking hebben op het voorstel, ook aan de orde. De overige vragen van de Eerste Kamer zouden in een separate brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) aan de Eerste Kamer beantwoord worden.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 16 december 2010 een algemeen overleg gevoerd met de commissies voor Europese Zaken en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over onder andere de brief van 14 december 2010 inzake juridische documenten over het voorstel van de Europese Commissie.

Op 11 januari 2011 stuurde de staatssecretaris een voorstel voor een controleverordening van de Europese Commissie naar de Tweede Kamer, voorzien van een kabinetsreactie. Dit voorstel van de Europese Commissie werd toegezegd tijdens het algemeen overleg dat op 16 november 2010 gehouden werd. De Europese Commissie geeft hierin een technische oplossing voor de aanwezigheid van sporen van niet in de EU toegelaten genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) in diervoeders en levensmiddelen. Deze brief werd geagendeerd tijdens een algemeen overleg met de staatssecretaris van EL&I op 19 januari 2011.

Naar aanleiding van een verzoek van 7 april 2011 stuurde de staatssecretaris van EL&I op 17 mei 2011 een brief aan de Tweede Kamer met informatie over het compromisvoorstel van het Hongaarse EU-voorzitterschap dat tijdens een ad-hoc raadswerkgroep op 30 maart werd besproken.

Het (niet openbare) voorstel bevat een beperkt aantal bepalingen. De belangrijkste bepaling is dat lidstaten binnen de geldende internationale kaders nationale maatregelen mogen nemen om de teelt van alle of bepaalde ggo's op hun grondgebied te beperken of verbieden. Het gaat dan om de ggo's die op Europees niveau voor de teelt zijn toegelaten. Daarnaast bevat het voorstel een opsomming van mogelijke gronden om zulke maatregelen te legitimeren. Deze gronden zijn ontleend aan de indicatieve lijst met gronden die de Europese Commissie eerder heeft gepresenteerd.

De staatssecretaris laat in zijn brief weten dat het Hongaarse Voorzitterschap lijkt te streven naar een gemeenschappelijk standpunt voor de Milieuraad in juni.

Conform een toezegging bij het algemeen overleg over biotechnologie van 18 mei 2011 informeerde de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Tweede Kamer op 16 juni 2011 per brief, mede namens de staatssecretaris van EL&I, over het compromisvoorstel van het Hongaars voorzitterschap.  


Standpunt Nederlandse regering

In de appreciatie van het Wetgevings- en Werkprogramma 2010 van de Europese Commissie laat het kabinet weten verheugd te zijn dat de EU voornemens is om met voorstellen te komen en de teelt van GGO's waarbij de Europese Commissie bepaalde bevoegdheden op nationaal niveau wil leggen. Eerder had zij haar beleidsinzet geëxpliciteerd in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 15 januari 2010.

In het BNC-fiche van 30 augustus 2010 laat de regering onder andere het volgende weten:

Verordening

De Nederlandse regering is voorstander van onderhavig verordeningsvoorstel. Het bestaande EU-systeem van veiligheidsbeoordeling voor toelating van ggo's acht zij zorgvuldig en adequaat. Nadeel van dit kader is echter volgens de regering dat het alleen de gelegenheid biedt om in termen van veiligheid te discussiëren over ggo's. Dit zou tot gevolg hebben dat lidstaten hun maatschappelijke of sociaaleconomische bezwaren vertalen in veiligheidsrisico's. Door naast de bestaande, Europese veiligheidsprocedure, lidstaten op nationaal niveau de gelegenheid te geven maatregelen te nemen ten aanzien van teelt van bepaalde, op EU niveau toegelaten, ggo's op andere gronden dan veiligheid, kan er verandering komen in deze situatie. De Nederlandse regering gaat er daarbij wel van uit dat de uiteindelijke verordening en het gebruik dat daarvan wordt gemaakt in overeenstemming is met de relevante EU en WTO regels. De Nederlandse regering beoordeelt de subsidiariteit en proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen positief.

Aanbeveling

De aanbeveling van de Commissie inzake richtsnoeren voor de ontwikkeling van nationale co-existentiemaatregelen past volgens de regering in de bestaande Nederlandse aanpak die erop gericht is dat teelten van ggo's, conventionele en biologische landbouw naast elkaar bestaan. De Nederlandse regering hecht aan deze aanpak die de keuzevrijheid garandeert.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Onderhavig voorstel is onderdeel van een pakket dat op 13 juli 2010 door de Europese Commissie is gepresenteerd en dat bestaat uit een mededeling, een aanbeveling en een voorstel voor een verordening tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG.

De beoogde wijziging in de richtlijn heeft tot doel rechtszekerheid te bieden aan de lidstaten, wanneer die besluiten de teelt van ggo's op hun hele grondgebied of een deel daarvan te verbieden of te beperken om andere redenen dan die welke zijn gebaseerd op een wetenschappelijke beoordeling van de gezondheids- en milieurisico's. Daartoe stelt de Commissie voor een nieuw artikel (26 ter, lid a) in de richtlijn op te nemen, dat van toepassing zal zijn op alle ggo's die voor de teelt in de EU zijn toegelaten uit hoofde van Richtlijn 2001/18/EG respectievelijk Verordening (EG) nr. 1829/2003. De lidstaten hoeven daarom niet langer meer eenberoep te doen op de bestaande vrijwaringsclausule (artikel 23) in bovengenoemde richtlijn of de noodmaatregelen (artikel 34) van de eerder genoemde verordening. Hun besluiten hoeven niet door de Commissie te worden goedgekeurd, maar de lidstaten zullen de andere lidstaten en de Commissie één maand vóór de goedkeuring van hun maatregelen daarover informeren. De lidstaten moeten ook de algemene beginselen van de Verdragen en de interne markt naleven en de internationale verplichtingen van de EU nakomen (nieuw artikel 26 ter, lid b).

Overigens zal het vergunningensysteem van de EU, dat op een wetenschappelijke beoordeling van de gezondheids- en milieurisico's is gebaseerd, gehandhaafd worden.


Behandeling Raad

Aan de hand van een tweetal vragen werd dit onderwerp besproken tijdens de Landbouwraad van 27 september 2010.

Dit onderwerp kwam ook aan bod komen tijdens de Milieuraad van 14 oktober 2010 (alle verdere onderhandelingen zullen ook plaatsvinden in deze raadsformatie). Er werd veel gediscussieerd over de voorstellen van de Europese Commissie waarbij onder andere getwijfeld werd aan de praktische uitvoerbaarheid van de voorgestelde maatregelen.

De lidstaten waren verdeeld over het voorstel. Het belang van strikte uitvoering van de Raadsconclusies van december 2008 werd in de discussie vaak onderstreept, waarbij ook gesteld werd dat nog niet alle actiepunten uit die Raadsconclusies zijn geïmplementeerd (zoals aanpassing van de EFSA-richtsnoeren, het rapport over de sociaal-economische gevolgen, monitoring en inbreng van expertise en kennis). Ook werd herhaaldelijk verwezen naar het komende advies van de Juridische Dienst van de Raad, dat waarschijnlijk in zal gaan op de vraag of het voorstel WTO-conform is, en aan de eisen van de interne markt voldoet.

Tijdens de Milieuraad van 20 december 2010 is de balans opgemaakt van de werkzaamheden inzake voorstellen om de lidstaten vrijelijk te laten besluiten of zij de teelt van genetisch gemodificeerde organismen op hun grondgebied aan banden willen leggen.  Een grote meerderheid van de lidstaten is van mening dat moet worden voldaan aan twee voorwaarden voordat het werk succesvol kan worden voortgezet. Ten eerste moet de Commissie een lijst opstellen van mogelijke redenen waarop de lidstaten zich kunnen beroepen om de ggo-teelt te beperken. Ten tweede dringt de Raad aan op de onverkorte uitvoering van de Raadsconclusies van 2008 over ggo's.

De lidstaten hebben tijdens de Milieuraad van 14 maart 2011 gesproken over de mogelijke rechtvaardigingen van redenen om de teelt van GGO's op het grondgebied van de lidstaten te verbieden. Het debat bevestigde volgens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de grote verdeeldheid tussen de lidstaten op dit dossier en bood geen nieuwe inzichten. Een akkoord op dit dossier lijkt vooralsnog ver weg.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 5 juli 2011 heeft het Europees Parlement (EP) een wetgevingsresolutie aangenomen ten aanzien van de mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van GGO's op hun grondgebied te beprerken of te verbieden.

Het EP vindt onder andere dat sociaaleconomische gevolgen legitieme redenen voor een verbod zouden kunnen zijn, bijvoorbeeld wanneer besmettingsrisico's voor conventionele en organische gewassen praktisch niet kunnen worden voorkomen. Daarnaast moeten de lidstaten passende maatregelen nemen om besmetting van conventionele en organische gewassen door GGO's te voorkomen. 'Vervuilers' moeten financieel aansprakelijk worden gesteld is de opvatting van de Europarlementariërs.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • Mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van ggo's op hun grondgebied te beperken of te verbieden standpunt EP Europees Parlement - P7_TA-PROV(2011)0314
    5 juli 2011
    www.europarl.europa.eu/...

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen