E110101
  klaver icoon
Laatste revisie: 06-03-2012

E110101 - Voorstel voor een verordening tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen



Het door de Europese Commissie voorgestelde partnerschapsinstrument zal het huidige financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen vervangen. Dat financieringsinstrument, de zogenoemde ICI-verordening, loopt namelijk eind 2013 af. De Commissie stelt nu voor om bij het nieuwe instrument prioriteit te geven aan het ondersteunen van het algehele externe beleid van de EU, inclusief het handelsbeleid en de externe dimensie van EU-beleid inzake klimaatverandering, milieu, energie, transport, werkgelegenheid en sociaal beleid.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken heeft op 24 februari 2012 een brief aan de kamer gestuurd met de antwoorden op vragen van de fractie van het CDA (waarbij aansloten de leden van de fracties van de PvdA, SP, en GroenLinks) van 14 februari 2012. Deze antwoorden werden op 6 maart 2012 voor kennisgeving aangenomen.

Europees

Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen is op 7 december 2011 door de Europese Commissie gepubliceerd.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2011)843PDF-document, d.d. 7 december 2011

rechtsgrondslag

Artikelen 212 lid 2, 207 lid 2 en 209 lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

Antwoorden op deze vragen werden door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken aan de Kamer gestuurd op 24 februari 2012. Deze werden op 6 maart 2012 besproken door de commissies ESO en BDO en voor kennisgeving aangenomen.

De leden van de fracties van de PvdA, SP, GroenLinks sloten zich op 7 februari 2012 aan bij de inbreng van de leden van de fractie van het CDA waarna op 14 februari 2012 een brief werd gestuurd aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.

De commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) hebben het voorstel op 31 januari 2012 besproken en de fractie van het CDA zal inbreng leveren voor schriftelijk overleg met de regering waar de andere fracties zich desgewenst kunnen aansluiten.

De commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) besloot op 17 januari 2012 dat zij onderhavig voorstel gezamenlijk met de commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) in behandeling zal nemen.


Behandeling Tweede Kamer

Het BNC-fiche behorend bij het voorstel voor een partnerschapsinstrument werd geagendeerd voor een algemeen overleg met de minister van Buitenlandse Zaken op 16 februari 2012.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering geeft in het BNC-fiche onder andere een positief subsidiariteitsoordeel. Dat een percentage van de Nederlandse ODA-middelen via Europa wordt gekanaliseerd is gerechtvaardigd, om de volgende redenen. Alleen in internationaal verband kan Nederland het hoofd bieden aan mondiale uitdagingen als klimaatverandering, eerlijke handel, armoedebestrijding, migratievraagstukken, het versterken van fragiele staten en het opvangen van de negatieve gevolgen van de financiële crisis. De Europese Unie is aangewezen namens zijn lidstaten te handelen: Nederlandse belangen vallen hier samen met Europese belangen. Op die manier wordt een steeds groter deel van het Nederlands buitenlands beleid in Europees kader gevoerd. De EU legt een groter gewicht in de schaal in de politieke dialoog met derde landen dan Nederland alleen zou kunnen en heeft meer invloed.

Er wordt echter wel een negatief proportionaliteitsoordeel gegeven. De Nederlandse regering wenst een sobere EU-begroting. Deze soberheid wil Nederland ook terugzien bij de instrumenten van het extern beleid van de Unie. Nederland kan billijken dat er niet wordt bezuinigd op prioritaire instrumenten, of dat uitgaven voor deze instrumenten zelfs licht stijgen. Voor Nederland zijn prioritaire instrumenten het nabuurschapsbeleid (ENI), het instrument voor stabiliteit (IFS) en het instrument ter bevordering van democratie en mensenrechten (EIDHR). Overall wenst Nederland ook binnen Categorie IV een daling van uitgaven te zien. Deze kan worden verwezenlijkt door kortingen op het pre-accessie instrument (IPA). Het is niet wenselijk dat Turkije (met groeipercentages die die van de EU ver overstijgen) ieder jaar opnieuw de grootste ontvanger van EU ontwikkelingssamenwerking is. Dat moet minder en dat kàn ook minder. Hetzelfde geldt voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor landen in Azië en Latijns-Amerika (DCI). Nu de Commissie voorstelt de hulp aan hogere middeninkomenslanden te stoppen, en nu een politieke toets voor begrotingssteun tot een selectievere inzet van dit instrument zou moeten leiden (Nederland is voorstander van zowel de gedifferentieerde aanpak als van conditionaliteit vooraf bij het verlenen van begrotingssteun), moeten binnen het DCI middelen overblijven . Kortom de stijging die de Commissie voorstelt voor alle instrumenten is niet in overeenstemming met de Nederlandse inzet voor een sobere EU-begroting. Nederland zal hier tijdens de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader dan ook aandacht voor vragen. 


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het door de Europese Commissie voorgestelde partnerschapsinstrument zal het huidige financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen vervangen. Dat financieringsinstrument, de zogenoemde ICI-verordening, loopt namelijk eind 2013 af. De Commissie stelt nu voor om bij het nieuwe instrument prioriteit te geven aan het ondersteunen van het algehele externe beleid van de EU, inclusief het handelsbeleid en de externe dimensie van EU-beleid inzake klimaatverandering, milieu, energie, transport, werkgelegenheid en sociaal beleid. De Commissie wil het voorgestelde partnerschapsinstrument een budget van 1,131 miljoen euro voor de periode 2014-2020 toekennen.

De Commissie zegt met het instrument drie algemene doelstellingen na te streven: het ten uitvoer leggen van de internationale dimensie van de Europa 2020-strategie, het verbeteren van markttoegang voor het Europese bedrijfsleven en het wijder verbreiden van het begrip voor en de zichtbaarheid van de Unie op het wereldtoneel. Volgens de Commissie beschikt de EU momenteel niet over een instrument dat de EU in staat stelt om met nieuwe opkomende economieën zoals China, India en Brazilië samen te werken op het gebied van gemeenschappelijke uitdagingen van mondiaal belang, zoals klimaatverandering en duurzame ontwikkeling. De Commissie stelt dat het voorgestelde instrument deze beperking van het vermogen van de EU weg kan nemen. De Commissie stelt dat de Unie hiedoor ook beter zal kunnen omgaan met recente ontwikkelingen die effect hebben op het externe beleid van de EU. Hierbij denkt de Commissie bijvoorbeeld aan de relatie met Rusland, de effecten van de financiële crisis, de veranderende handelspatronen alsook aan de groeiende rol van het maatschappelijk middenveld.


Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen