E140003A
  klaver icoon
Laatste revisie: 29-04-2015

E140003A - Commissiemededeling: Energie-efficiëntie en de bijdrage daarvan aan de energiezekerheid en het kader voor het klimaat- en energiebeleid voor de periode tot 2030



In de onderhavige voorgestelde mededeling over energie-efficiëntie en de bijdrage ervan tot de energiezekerheid en het kader voor 2030 wordt ook bekeken hoever het staat met het energie-efficiëntiedoel van 20% dat de EU zichzelf heeft gesteld tegen 2020. Volgens de huidige raming zullen de energiebesparingen in 2020 18-19% bedragen; het vooropgestelde doel van 20% kan evenwel worden bereikt als alle EU-lidstaten de reeds overeengekomen wetgeving volledig ten uitvoer leggen. De Commissie is niet van plan nieuwe maatregelen voor te stellen, maar doet een oproep tot de lidstaten hun inspanningen op te voeren om collectief de doelstelling voor 2020 te bereiken. 


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 16 januari 2015 per brief gereageerd op de vragen van de fractie van GroenLinks over het kader Klimaat en Energie van 28 november 2014. Op 27 januari 2015 werd besloten dat de reactie van de staatssecretaris geen reden gaf voor verder schriftelijk overleg over dit onderwerp. 

Europees

De informele Energieraad van 15-16 april 2015 heeft onder andere gesproken over warmte- en koudevoorziening. In de Europese Raad van oktober 2014 zijn in het kader van het klimaat- en energiepakket 2030 conclusies aangenomen over een indicatief energie-efficiëntie doel van 27% voor de EU. Omdat de warmte- en koudevoorziening de grootste energieverbruiker in de EU is, wilde het Letse voorzitterschap in de Raad van gedachten wisselen over de acties die op dit gebied nodig zijn.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2014)520PDF-document, d.d. 23 juli 2014

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 16 januari 2015 per brief gereageerd op de vragen van de fractie van GroenLinks over het kader Klimaat en Energie van 28 november 2014. Op 27 januari 2015 werd besloten dat de reactie van de staatssecretaris geen reden gaf voor verder schriftelijk overleg over dit onderwerp. 

Tijdens de commissievergadering IMRO op 25 november 2014 werd inbreng geleverd door de fractie van GroenLinks voor het tweede nader voortgezet schriftelijk overleg over het kader Klimaat en Energie 2020. In de brief die op 28 november 2014 werd verstuurd, werden nadere vragen gesteld over de behandeling van het dossier in de Europese Raad van oktober, de samenhang tussen het European Emission Trading System, de Market Stability Reserve en de doelen voor energiebesparing, de mondiale ontwikkelingen op het gebied van klimaat en energie en de energie-efficiëntie. 

De fracties van PvdA en GroenLinks in de commissie IMRO hebben op 15 oktober 2014 een brief verzonden aan de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu over onder andere fossiele elektriciteitsvoorziening en de Nationale Energieverkenning 2014. De staatssecretaris van I&M en minister van EZ hebben per brief  pdf icoon op 11 november 2014 gereageerd. Deze antwoorden worden naar verwachting besproken tijdens een commissievergadering op 18 november 2014.  

Op 7 oktober 2014 hebben de fracties van PvdA en PVV inbreng geleverd voor nader schriftelijk overleg met de regering over het Kader Klimaat en Energie 2030 (zie E140003) waarbij ook onderhavige commissiemededeling werd betrokken. 


Behandeling Tweede Kamer

De staatssecretaris voor Infrastructuur & Milieu reageert in een brief op 23 oktober 2014 mede namenas de minister van Economische Zaken op het verzoek van de leden om een toelichting op de uitvoering van de moties inzake het EU emissie-handelssysteem en het bindende EU doel voor hernieuwbare energie. 

Tijdens een verslag algemeen overleg over de Milieuraad dat plaatsvond op 15 oktober 2014 zijn nog een tweetal moties aangenomen over de ambitieuze klimaat- en energiedoelen en een hogere Europese doelstelling voor energiebesparing. 

De commissie Infrastructuur & Milieu heeft op 30 september 2014 een algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris I&M en minister van Economische Zaken over o.a. de kabinetsreactie op het onderzoek dat PBL en ECN uitvoeren naar de gevolgen voor Nederland van het EU Klimaat- en Energiepakket.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

In de onderhavige voorgestelde mededeling over energie-efficiëntie en de bijdrage ervan tot de energiezekerheid en het kader voor 2030 wordt ook bekeken hoever het staat met het energie-efficiëntiedoel van 20% dat de EU zichzelf heeft gesteld tegen 2020. Volgens de huidige raming zullen de energiebesparingen in 2020 18-19% bedragen; het vooropgestelde doel van 20% kan evenwel worden bereikt als alle EU-lidstaten de reeds overeengekomen wetgeving volledig ten uitvoer leggen. De Commissie is niet van plan nieuwe maatregelen voor te stellen, maar doet een oproep tot de lidstaten hun inspanningen op te voeren om collectief de doelstelling voor 2020 te bereiken. 

bron: persbericht Europese Commissie


Behandeling Raad

De informele Energieraad van 15-16 april 2015 heeft onder andere gesproken over warmte- en koudevoorziening. In de Europese Raad van oktober 2014 zijn in het kader van het klimaat- en energiepakket 2030 conclusies aangenomen over een indicatief energie-efficiëntie doel van 27% voor de EU. Omdat de warmte- en koudevoorziening de grootste energieverbruiker in de EU is, wilde het Letse voorzitterschap in de Raad van gedachten wisselen over de acties die op dit gebied nodig zijn.

De Energieraad van 9 december 2014 heeft van gedachten gewisseld over de invulling van de governance van het klimaat- en energiepakket 2030 waarover tijdens de Europese Raad van 23 en 24 oktober jongstleden overeenstemming is bereikt. De Europese Commissie wil de naleving van de klimaat- en energiedoelstellingen 2030 borgen middels een nieuw in te stellen governance-structuur. De verwachting is dat de Europese Commissie in de loop van 2015 met een voorstel komt over de governance van het energie- en klimaatpakket 2030.

Tijdens de Milieuraad op 28 oktober 2014 werd teruggeblikt op de Europese Raad en het besluit dat daar is genomen. Veel lidstaten gebruikten spraken hun tevredenheid uit over de besluiten die de Europese Raad (ER) heeft genomen over het EU 2030 klimaat- en energieraamwerk. Dit is een krachtig signaal naar derde landen. Het is nu vooral aan de grote uitstoters om het voorbeeld van de EU te volgen. Ministers drongen aan op voortvarendheid bij de uitwerking van het pakket in wetgevingsvoorstellen. 

Tijdens de Europese Raad van 23-24 oktober 2014 zijn diverse conclusies aangenomen. Bij het akkoord over het Klimaat- en Energie Beleidsraamwerk voor 2030 is een bindend doel van ten minste 40% broeikasreductie voor 2030 ten opzichte van 1990 overeen gekomen en verder een Europees bindend doel van 27% hernieuwbare energie en een Europees indicatief doel van 27% energiebesparing, waarbij voor wat betreft dit laatste doel is afgesproken tot een evaluatie in 2020, indachtig een doel van 30%. De doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing zullen niet worden vertaald naar nationaal bindende doelstellingen.

Vervolgens hebben de Voorzitter van de Europese Commissie en de Voorzitter van de Europese Raad een gezamenlijke brief gestuurd aan de Voorzitter van de Verenigde Naties over het bereiken van een akkoord over het Kader Klimaat en Energie 2030.  

Besluitvorming over het klimaat- en energiepakket betreft de klimaatdoelen voor CO2-reductie, hernieuwbare energie en energiebesparing die de Commissie heeft voorgesteld in het beleidskader (E140003) en de onderhavige mededeling over energie-efficiëntie. Op het gebied van energievoorzieningszekerheid zal de Raad spreken over de middellange- en langetermijnmaatregelen om de voorzieningszekerheid te vergroten, zoals geformuleerd in de voorzieningszekerheidsstrategie van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelt een bindend doel voor 40% broeikasgasreductie voor 2030 ten opzichte van 1990 en verder doelen voor 27% hernieuwbare energie en 30% energiebesparing, te behalen op EU-niveau. Het broeikasgasreductiedoel wordt opgesplitst in 43% reductie in het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) en 30% in de non-ETS sectoren, ten opzichte van 2005. Dit laatste doel dient vertaald te worden in bindende nationale doelstellingen voor de lidstaten. 

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen