Algemene Rekenkamer stuurt brief over Europees economisch bestuur in reactie op informatieverzoek Eerste Kamer



In haar brief van 28 november 2013 heeft de Algemene Rekenkamer gereageerd op het informatieverzoek van de Eerste Kamer, zoals dat op 4 juli 2013 aan haar was verzonden. Dit informatieverzoek volgde in aansluiting op een verzoek om Voorlichting aan de Raad van State. In het informatieverzoek vraagt de Kamer aan de Algemene Rekenkamer de recente Europese wetgeving op het terrein van begrotingsdiscipline en macro-economisch toezicht onder de loep te nemen en de mogelijke implicaties voor het nationale begrotings- en verantwoordingsproces te analyseren. In dit verband wil de Eerste Kamer ook graag nader geïnformeerd worden in hoeverre en op welke wijze de Staten-Generaal meer inzicht zouden kunnen verwerven in de gevolgen die de (nieuwe) regelgeving op dit terrein heeft waar het gaat om de financiële verplichtingen van Nederland, de geaccumuleerde garantieverplichtingen, de rijksbegroting en de staatsschuld. Tot slot verzoekt de Eerste Kamer de Algemene Rekenkamer bij de beantwoording van deze vragen bijzondere aandacht te besteden aan de rol die de nationale rekenkamers, i.c. de Algemene Rekenkamer, (wél of niet zouden moeten) spelen in de verschillende procedures ingericht ter bestrijding van de financieel-economische crisis en in de verantwoording hierover achteraf, onder andere in het Europees semester (= het jaarlijks terugkerend coördinatiemechanisme tussen de EU en de EU-lidstaten van het begrotings- en economische beleid).

In haar brief gaat de Rekenkamer in op het Europees economisch bestuur en de mogelijke gevolgen daarvan voor de nationale begrotingscyclus. De Rekenkamer vraagt daarbij onder andere aandacht voor het duidelijker vermelden van de context van de aanbevelingen van de Raad Ecofin (preventief óf correctief, afdwingbaar of niet). Ook wijst zij erop dat nationale verantwoordingsprocessen niet zijn geharmoniseerd en aangescherpt, zodat goede informatie ontbreekt over hoe de aanbevelingen van de Raad over het Europees semester in de praktijk zijn opgevolgd door een lidstaat, en tot welke verbeteringen dit heeft geleid. Aangezien het Europees economisch bestuur wordt gekenmerkt door kwantitatieve doelstellingen voor de begrotingen en de macro-economische situatie van de EU-lidstaten, besteedt de Rekenkamer in zijn brief ook aandacht aan de noodzakelijke kwaliteit van de onderliggende statistieken van de EU-lidstaten. Tot slot wordt nader ingegaan op de positie van nationale rekenkamers, waarbij het belang van de onafhankelijke positie van rekenkamers wordt onderstreept. Aan het slot van de brief formuleert de Rekenkamer een aantal aandachtspunten.

Dinsdag 3 december zal de brief in een technische briefing van de Rekenkamer worden toegelicht aan de leden van de vaste commissies voor Europese Zaken, Financiën, Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarna zal de brief verder worden besproken. Binnenkort zal in de Kamer ook de behandeling van het Europees semester weer aanvangen met de bespreking van de Jaarlijkse Groeistrategie


Deel dit item: