Kamer vraagt RvS voorlichting over Brexitvoorstel



De Eerste Kamer heeft de afdeling advisering van de Raad van State dinsdag voorlichting gevraagd over een aantal aspecten van de zogenoemde Verzamelwet Brexit waarmee het kabinet zich wil voorbereiden op onverwachte gevolgen van de aangekondigde uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De Voorzitter van de Eerste Kamer, Ankie Broekers-Knol, heeft hierover een brief geschreven aan de vice-president van de Raad van State, Thom de Graaf. Zij vraagt hierin om de voorlichting met spoed te mogen ontvangen, omdat er op dit moment nog vanuit moet worden gegaan dat de Brexit 29 maart een feit is.

In de brief wordt de Raad van State onder meer gevraagd om een beschouwing over de mogelijke noodzaak van (aanvullende) nationale regelgeving in het geval van een Brexit mét en zonder een terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk. De Raad wordt verzocht in het eerste geval uit te gaan van een transitieperiode met toepassing van EU-recht op het Verenigd Koninkrijk. De Eerste Kamer vraagt ook om een nadere beschouwing over het niveau van regelgeving en de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur en ministeriële regeling af te wijken van de wet, zoals nu in het gewijzigde wetsvoorstel wordt voorgesteld. In dat verband vraagt de Kamer ook of in voorkomende gevallen alternatieve (spoed)procedures voor wetgeving voorhanden zouden kunnen zijn.

De vaste commissie voor Europese Zaken van de Eerste Kamer heeft op 5 februari 2019 het wetsvoorstel Verzamelwet Brexit in behandeling genomen. Op 12 februari heeft in de commissie een technische briefing plaatsgevonden door ambtenaren van een aantal departementen. Het voorbereidend onderzoek in de commissie is op 19 februari gestart. In een brief van 25 februari jl aan de Raad van State had de Kamervoorzitter reeds aangekondigd dat de Kamer het vragen van voorlichting overwoog.


Deel dit item: