Zorgen over kwaliteit kinderopvang



Is de kwaliteit van de kinderopvang na de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang op 1 januari 2005 wel gewaarborgd? Deze vraag stond centraal in het debat in de Eerste Kamer over de wettelijke regeling die in de plaats komt van tal van (verschillende) gemeentelijke verordeningen over kinderopvang.

Het oorspronkelijke wetsvoorstel is nog onder verantwoordelijkheid van het tweede paarse kabinet in juni 2002 ingediend. Door aanneming van een wijzigingsvoorstel heeft de coalitie die het kabinet Balkenende steunt (CDA, VVD en D66) in de Tweede Kamer in mei dit jaar het element van de kwaliteitsbewaking uit de wet zelf geschrapt. In plaats daarvan komt nu een kwaliteitsbewaking op basis van marktwerking, met toezicht door de gemeenten.

Aanbieders van kinderopvang zullen, zo is de veronderstelling, kwaliteit bieden omdat de wet hen verplicht tot 'verantwoorde kinderopvang'. In een beleidsregel op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht zal worden aangegeven hoe verantwoorde kinderopvang in de praktijk gestalte kan krijgen. Ondernemers hoeven zich niet letterlijk aan de beleidsregel te houden, maar hebben dan wel de plicht tegenover de toezichthoudende gemeente uit te leggen hoe zij op hun manier voldoen aan de norm van de wet.

Minister De Geus (CDA, sociale zaken en werkgelegenheid) zei in het debat in de Eerste Kamer dat hij erop vertrouwt dat door zelfregulering de sector voor voldoende kwaliteit zal zorgen. Hij wees erop dat de ouders het wettelijk recht krijgen om over de invulling van de kinderopvang mee te praten en ook vrij mogen kiezen uit het aanbod aan kinderopvang. Zo mag bijvoorbeeld een werkgever die een bijdrage geeft voor kinderopvang een werknemer niet dwingen zijn kind op de bedrijfscrèche te doen.

De minister kreeg steun voor deze benadering inzake de kwaliteit van de kinderopvang van twee regeringsfracties in de Eerste Kamer: VVD en CDA. De derde regeringsfractie, D66, was het eens met de oppositiepartijen PvdA, GroenLinks en SP die niet gerust zijn op de gevolgen van het niet wettelijk regelen van de kwaliteit van de kinderopvang. Zij wijzen ook op onderlinge verdeeldheid binnen de kring van ondernemers over dit onderwerp.

Het wetsvoorstel werd uiteindelijk met 36 stemmen voor en 32 tegen aangenomen. Tot de tegenstemmers behoorden ook de fracties van ChristenUnie en SGP die om principiële redenen er bezwaar tegen hebben dat de overheid wel een bijdrage levert aan minder draagkrachtige ouders die een kind buitenshuis laten opvangen en ouders die hun kind gewoon thuis houden een bijdrage onthoudt.


Deel dit item: